direct naar inhoud van Artikel 12 Waarde - Natuur en landschap
Plan: Maaswijkweg e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0612.BV00003-3001

Artikel 12 Waarde - Natuur en landschap

12.1 Specifieke regels in verband met Waarde - natuur

De voor Waarde - Natuur en landschap aangewezen gronden zijn, behalve voor het daar toegestane gebruik, mede bestemd voor behoud, herstel en versterking van landschappelijke en (riviergebonden) natuurwaarden;

12.2 Bouwregels
12.2.1 Rapport deskundige

In het belang van de te beschermen landschappelijke en natuurwaarden dient een aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen een deskundige rapport aan het bevoegd gezag te overleggen waaruit blijkt dat de landschappelijke en natuurwaarden niet onevenredig worden aangetast.

12.2.2 Vergunning

Een omgevingsvergunning wordt verleend indien het bouwen de in lid 12.1 genoemde landschappelijke en natuurwaarden niet of niet kunnen aantasten, dan wel dat de mogelijkheden voor herstel niet worden of kunnen worden verkleind door genoemde bouwwerkzaamheden, dan wel, indien dit wel het geval zou zijn, dit door het stellen van voorwaarden kan worden voorkomen, met dien verstande, dat geen omgevingsvergunning mag worden verleend dan nadat de beheerder van de in lid 12.1 genoemde gronden is gehoord.

12.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.3.1 verbod

In het belang van de te beschermen landschappelijke en natuurwaarden is het verboden op de in lid 12.1 genoemde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van het bevoegd gezag de hierna in lid 12.3.2 genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren.

12.3.2 Het vergunningsvereiste betreft de volgende werken c.q. werkzaamheden
  • a. het vellen, rooien of beschadigen van natuurlijke (oever-)vegetatie anders dan bij wijze van verzorging van de aanwezige houtopstand;
  • b. het aanbrengen van oeverbeschoeiingen.

12.3.3 Uitgezonderde werkzaamheden

Het in lid 12.3.1 bedoelde verbod geldt niet voor:

  • a. werken en werkzaamheden, die worden uitgevoerd in het kader van het normale onderhoud en beheer van de aangrenzende gronden met de bestemming Water - Waterstaat;
  • b. werken en werkzaamheden binnen het kader van het normale onderhoud, beheer of herstel van de in lid 12.1 genoemde waarden;
  • c. werken en werkzaamheden noodzakelijk ter realisering van de ingevolge de in lid 12.2 toegelaten bouwwerken;
  • d. werken en werkzaamheden, die ten tijde van het van kracht worden van de verordening in uitvoering waren.

12.3.4 Vergunning

Een omgevingsvergunning wordt verleend indien de werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 12.3.2 genoemde natuurwaarden niet of niet kunnen aantasten, dan wel dat de mogelijkheden voor herstel niet worden of kunnen worden verkleind door genoemde werkzaamheden, dan wel, indien dit wel het geval zou zijn, dit door het stellen van voorwaarden kan worden voorkomen, met dien verstande, dat geen omgevingsvergunning mag worden verleend dan nadat de beheerder van de in lid 12.1 genoemde gronden is gehoord.