direct naar inhoud van Artikel 11 Specifieke regels in verband met gasleidingen
Plan: Hartel West 2013
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0612.BV00002-3001

Artikel 11 Specifieke regels in verband met gasleidingen

11.1 Specifieke gebruiksregels
  • a. Het is verboden de bestaande diameter (in mm) en de bestaande druk (in bar) van de gasleiding te wijzigen.
  • b. Het is verboden de bestaande hartlijn van de gasleiding te verplaatsen of te wijzigen.

11.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.2.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden ter plaatse van het 'besluitsubvlak Leiding - Gas' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het wijzigen van maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
  • b. het aanbrengen van gesloten oppervlakteverhardingen;
  • c. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • d. het verrichten van graaf- en grondwerkzaamheden (bijvoorbeeld ten behoeve van het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage), anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • e. het planten van bomen en aanbrengen van hoogopgaand en/of diepwortelende beplantingen, zoals rietbeplanting;
  • f. het, al dan niet tijdelijk, opslaan en/of storten van goederen, waaronder bouw- en afvalmateriaal;
  • g. het aanleggen van waterlopen, vijvers etc. of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen, vijvers etc.;
  • h. het plaatsen van onroerende objecten, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair.

11.2.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 11.2.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van de verordening;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

11.2.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De in lid 11.2.1 bedoelde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het belang van de leiding en indien door het college bevoegd gezag vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leiding.