direct naar inhoud van 3.2 Algemeen
Plan: Noord
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0612.BP00005-4001

3.2 Algemeen

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) bepaalt dat ruimtelijke plannen digitaal en analoog beschikbaar moeten zijn. Dit brengt met zich mee dat bestemmingsplannen digitaal uitwisselbaar en op vergelijkbare wijze moeten worden gepresenteerd. Met het oog hierop stellen de Wro en de onderliggende regelgeving eisen waaraan digitale en analoge plannen moeten voldoen. Zo bevatten de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) bindende afspraken waarmee bij het maken van bestemmingsplannen rekening moet worden gehouden. SVBP kent (onder meer) hoofdgroepen van bestemmingen, een lijst met functie- en bouwaanduidingen, gebiedsaanduidingen en een verplichte opbouw van de planregels en het renvooi.

Planvorm
Dit bestemmingsplan biedt in de eerste plaats een consoliderende regeling voor het plangebied en vervult daarmee een belangrijke beheers- en gebruiksfunctie. De planvorm heeft als doel de bestaande ruimtelijke- en functionele structuur planologisch te borgen, maar wel voldoende ruimte te bieden voor kleinschalige, reguliere ontwikkelingen die zich aandienen.

De recente ontwikkelingen, die planologisch mogelijk zijn gemaakt middels vrijstelling ex artikel 19 WRO, worden in dit plangebied voorzien van een toegesneden regeling die de vergunde situatie planologisch verankerd, maar voorziet in voldoende flexibiliteit voor reguliere ontwikkelingen.

Ten behoeve van de ontwikkelingen wordt het bestemmingsplan in hoofdzaak een gedetailleerd plan. Om de ruimtelijke aanvaardbaarheid te garanderen en voldoende rechtszekerheid te bieden aan de bewoners, omwonenden en gebruikers van het gebied, worden daarbij grenzen gesteld aan de bouw- en gebruiksmogelijkheden.

Verbeelding en regels
Op de verbeelding zijn alle functies zodanig bestemd dat het mogelijk is om met behulp van het renvooi direct te zien welke bestemmingen aan de gronden binnen het plangebied zijn gegeven en welke regels daarbij horen. Uitgangspunt daarbij is dat de verbeelding zoveel mogelijk informatie geeft over de in acht te nemen maten en volumes. De regels geven duidelijkheid over de bestemmingsomschrijving, de bouwregels en de specifieke gebruiksregels. In de regels zijn verder afwijkings- en wijzigingsregels opgenomen.

Bestemmingsvlak en bouwvlak
De in het plangebied aanwezige bestemmingen bestaan in de meeste gevallen uit twee vlakken: een bestemmingsvlak en een bouwvlak. Het bestemmingsvlak geeft aan waar een bepaald gebruik toegestaan is. Het bouwvlak is een gebied dat op de plankaart is aangeven waarbinnen gebouwen mogen worden gebouwd met in achtneming van de in de regels gestelde regels. Het bouwvlak is op de plankaart voorzien van aanduidingen die betrekking hebben op de maatvoering.

Aanduidingen
Op de plankaart is een onderscheid gemaakt in verschillende aanduidingen. Alle aanduidingen die betrekking hebben op afmetingen, percentages en oppervlakten, zowel ten aanzien van het bouwen als ten aanzien van het gebruik, zijn maatvoeringaanduidingen, waaronder de goot- en bouwhoogte en het bebouwingspercentage.

Opbouw planregels
De regels van het bestemmingsplan bestaan uit de volgende onderdelen:

  • 1. inleidende regels;
  • 2. bestemmingsregels;
  • 3. algemene regels;
  • 4. overgangs- en slotregel.