Plan: | Bestemmingsplanherziening Buitensluis, starterswoningen Wilhelminastraat |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0611.BPbuitenslwilhelst-OH01 |
Begin 1992 ondertekende Nederland het Verdrag van Valletta/Malta. Daarmee heeft de zorg voor het archeologisch erfgoed een prominentere plaats gekregen in het proces van de ruimtelijke planvorming. Uitgangspunten van het verdrag zijn het vroegtijdig betrekken van archeologische belangen in de planvorming, het behoud van archeologische waarden in situ (ter plaatse) en de introductie van het zogenaamde "veroorzakerprincipe". Dit principe houdt in dat degene die de ingreep pleegt financieel verantwoordelijk is voor behoudsmaatregelen of een behoorlijk onderzoek van eventueel aanwezige archeologische waarden. Om de haalbaarheid van de realisatie van het beoogde functiewijziging aan te kunnen tonen is inzicht nodig in de archeologische waarde van het plangebied.
De provincie Zuid-Holland heeft de Cultuurhistorische Hoofdstructuur van Zuid-Holland vastgesteld. Deze Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland (kortweg CHS) geeft een overzicht van cultureel erfgoed in Zuid-Holland. Het plangebied kent op basis van deze CHS een lage verwachtingswaarde. Naast de provincie Zuid-Holland heeft ook de regio Hoeksche Waard een beleidskaart opgesteld. Deze archeologische verwachtingswaarde kaart is op 19 januari 2010 door de Commissie Hoeksche Waard vastgesteld. Op basis van deze kaart kent het plangebied een middelhoge verwachtingswaarde.
Krachtens de Monumentenwet 1988 mogen ruimtelijke ingrepen niet toch gevolg hebben dat archeologische waarden verloren gaan. Om de archeologische verwachting te bepalen heeft ADC ArcheoProjecten een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Wilhelminastraat in Numansdorp (gemeente Cromstrijen). Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van een aanvraag van een bouwvergunning en was noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast. Het onderzoek is tevens opgenomen in de bijlage.
Op basis van het bureauonderzoek werden archeologische waarden verwacht in de top van het Hollandveen Laagpakket en in de top van het Laagpakket van Walcheren.
Teneinde deze verwachting te toetsen werd in het plangebied een booronderzoek (specificatie VS03) uitgevoerd.
Tijdens het booronderzoek zijn zowel in de top van het Hollandveen als in de top van het Laagpakket van Walcheren geen intacte bodem en geen archeologische indicatoren aangetroffen. ADC ArcheoProjecten adviseert daarom om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling.
Conclusie
Het aspect archeologie vorm geen beperking voor het wijzigen van het bestemmingsplan.