Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Schoonhoven-Noord
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0608.BP1140SchoonhovenN-VG01

Artikel 6 Bedrijventerrein

6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor bedrijventerrein aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. bedrijven die zijn genoemd in de bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten in ten hoogste categorie 2 en daarbij behorende en bedrijfsgebonden kantoren en ondergeschikte detailhandel, met dien verstande dat:
    1. het brutovloeroppervlak van bedrijfsgebonden kantoren mag niet meer bedragen dan 50% van het brutovloeroppervlak van het bedrijf met een maximum van 1.000 m2;  
  2. bedrijven in een hogere categorie welke ten tijde van het rechtskracht verkrijgen van het plan reeds gevestigd waren;
  3. bedrijfsverzamelgebouwen;
  4. zelfstandige kantoren tot maximaal 1.000 m² bvo;
  5. uitsluitend de bestaande bedrijfswoningen; 
  6. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van wonen - wonen en werken' : woonwerkeenheden bestaande uit een bedrijfswoning en een bedrijf uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten; 
  7. ter plaatse van de functieaanduiding 'nutsvoorzieningen': nutsvoorzieningen;
  8. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf' een aannemersbedrijf in de categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  9. ter plaatse van de functieaanduiding 'parkeren': voor een grootschalige parkeervoorziening;
De voor bedrijventerrein aangewezen gronden zijn ten behoeve van een functionele verruiming tevens bestemd voor:
  1. detailhandel in volumineuze goederen, uitsluitend voor de verkoop van auto's, caravans, (agrarische) machines of bestratingsmaterialen, waarbij hoogstens 15% van de verkoop vloeroppervlakte mag worden aangewend voor nevenassortiment welke direct verband houdt met het hoofdassortiment; 
  2. indoor sportvoorzieningen;
  3. dienstverlening;
  4. zorgvoorzieningen; 
En tevens voor: 
  1. bijbehorende voorzieningen als groen, ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen en overige verhardingen, nutsvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen en erven met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 
6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen
Voor gebouwen geldt dat: 
  1. gebouwen en overkappingen uitsluitend mogen worden opgericht binnen het aangegeven bouwvlak;
  2. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’ is aangegeven, met dien verstande dat de maximale bouwhoogte met 2 meter overschreden mag worden ten behoeve van technische installaties zoals liftopbouwen, afvoerkanalen, luchtbehandelinginstallaties, ontvangstinstallaties en antennes;
  3. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte’ is aangegeven, met dien verstande dat de maximale bouwhoogte met 2 meter overschreden mag worden ten behoeve van technische installaties zoals liftopbouwen, afvoerkanalen, luchtbehandelinginstallaties, ontvangstinstallaties en antennes;
  4. de maximale inhoud van bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan 500m3;  
  5. nieuwe bedrijfswoningen niet zijn toegestaan.
6.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat:
  1. de bouwhoogte voor vlaggenmasten niet meer mag bedragen dan 8 meter;
  2. de bouwhoogte voor erfafscheiding niet meer mag bedragen dan 2 meter; 
  3. de bouwhoogte voor overige bouwwerken niet meer mag bedragen dan 2 meter.
6.3 Specifieke gebruiksregels
6.3.1 Buitenopslag
Buitenopslag van voorwerpen, stoffen en materialen ten behoeve van het eigen bedrijf is uitsluitend toegestaan achter (het verlengde van) de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw.
6.3.2 Woon-werkeenheden
Ter plaatse van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van wonen - wonen en werken’ wordt het gebruiken, te doen of laten gebruiken van de bedrijfswoning als zelfstandige woning als strijdig gebruik gerekend.
6.3.3 Beroepsmatige activiteiten
Binnen de bestemming Bedrijf is de uitoefening van beroepsmatige activiteiten toegestaan in de bedrijfswoning, inclusief aangebouwd bijgebouw, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
  1. de woonfunctie blijft als hoofdfunctie herkenbaar;
  2. de activiteit wordt door de bewoner uitgeoefend;
  3. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de (woon)bebouwing tot een maximum van 30m2;
  4. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  5. het gebruik mag geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- een leefmilieu in de directe omgeving;
  6. detailhandel, anders dan ondergeschikte detailhandel, is niet toegestaan.
6.3.4 Parkeren, laden en lossen
  1. parkeren geschiedt op eigen terrein. Hierbij dient te worden voldaan aan de parkeernormen (bijlagen bij de regels ) van gemeente Schoonhoven zoals vastgesteld op 15 september 2009, 
  2. laden en lossen is uitsluitend op eigen terrein toegestaan, 
  3. laden en lossen binnen de bestemming Verkeer wordt aangemerkt als strijdig gebruik als bedoeld in artikel 29 lid 1 van deze regels.
6.3.5 Bodemkwaliteit
Bij de functies zoals beschreven onder artikel 6 lid 1 sub jartikel 6 lid 1 sub kartikel 6 lid 1 sub l dient, indien contact met de bodem niet kan worden uitgesloten, aangetoond te worden dat de bodemkwaliteit passend is aan het beoogde gebruik.
6.3.6 Bevi-inrichting
Een gebruik van gronden en bebouwing voor bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) is niet toegestaan;
6.3.7 Gezoneerde inrichting
Een gebruik van gronden en bebouwing voor bedrijven die aangewezen zijn in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) is niet toegestaan.
6.4 Afwijken van de gebruiksregels
6.4.1 Parkeren
Het bevoegd gezag kan afwijken van het gestelde in artikel 6 lid 3.4 sub a indien:
  1. er een andere parkeeroplossing wordt getroffen binnen de kaders van het gemeentelijk parkeerbeleid (bijlagen bij de regels );
  2. in een bestaande situatie niet voldaan kan worden aan hetgeen bepaald is in artikel 6 lid 3.4 sub a
6.5 Wijzigingsbevoegdheid
6.5.1 Wijzigen bestemming
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming Bedrijventerrein te wijzigen in de bestemming Maatschappelijk conform artikel 13 met de daarbij behorende functieaanduidingen waarbij het volgende in acht wordt genomen:
  1. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad;
  2. het plan voorziet in voldoende watercompensatie dan wel in hetzelfde peilgebied voldoende compensatie plaatsvindt en dit in overleg gebeurd met het desbetreffende hoogheemraadschap;
  3. dat het wijzigingsplan milieutechnisch aanvaardbaar is;
  4. dat het wijzigingsplan economisch uitvoerbaar is;
  5. verhaal van gemeentelijke (plan-)kosten is zekergesteld;
  6. dat het wijzigingsplan stedenbouwkundig inpasbaar is;
  7. parkeren op eigen terrein wordt opgelost.
6.5.2 Opnemen en aanpassen bouwvlakken
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming Bedrijventerrein wijzigen ten einde nieuwe bouwvlakken op te nemen dan wel bestaande bouwvlakken in vorm en omvang aan te passen, met dien verstande dat:
  1. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad;
  2. dat het wijzigingsplan milieutechnisch aanvaardbaar is;
  3. dat het wijzigingsplan economisch uitvoerbaar is;
  4. verhaal van gemeentelijke (plan-)kosten is zekergesteld;
  5. het wijzigingsplan stedenbouwkundig inpasbaar is;
  6. parkeren op eigen terrein wordt opgelost.