direct naar inhoud van 4.3 Archeologie
Plan: Kleurenbuurt-Huis te Landelaan
Status: onherroepelijk
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0603.bvkleurenbhuistel-OH01

4.3 Archeologie

4.3.1 Inleiding

Het plangebied 'Kleurenbuurt – Huis te Landelaan' bestaat uit een stedelijk gebied dat wordt gedomineerd door woningen, gebouwd tussen ca. 1960 en 1970. Het gebied is omsloten door de Huis te Landelaan (oost), de Generaal Spoorlaan (zuid), de Prinses Beatrixlaan (west) en de Van Vredenburchweg (noord). De bebouwing bestaat uit eengezinswoningen, flatgebouwen en twee scholencomplexen met daartussen open ruimtes voor parkeren en groenvoorzieningen. Het plangebied wordt van noord naar zuid doorsneden door een spoorlijn.

Bovengronds kunnen cultuurhistorisch waardevolle zaken nog aanwezig zijn. Hierbij valt te denken aan een gebouw met een bijzondere constructie of architectuur. Er heeft tot op heden geen systematische inventarisatie naar dergelijke waarden plaatsgevonden.

4.3.2 Geologie en historie

De historie van het plangebied gaat ver terug. Omstreeks 4100 voor Chr. lag de kustlijn in het zuidelijk deel van Rijswijk. Door de aanvoer van veel zand vond uitbouw van de kust plaats in westelijke richting ondanks de voortgaande zeespiegelstijging. De zee zette lagen klei en zand af (Laagpakket van Wormer).

In de periode 3800-3400 voor Chr. ontstond een gesloten strandwal (zandrug) waardoor de zee geen toegang meer had tot het achterland. Deze strandwal ligt in het noordelijk deel van Rijswijk. De Van Vredenburchweg markeert min of meer de lengteas van deze strandwal. De oudste sporen van menselijke activiteiten op het Rijswijkse deel van de strandwal dateren van omstreeks 2800 voor Chr. (Nieuwe Steentijd). Aan weerszijden van het plangebied zijn dergelijke oude bewoningssporen gevonden. Voorbeelden zijn: Rijswijk-De Strijp, Rijswijk-De Schilp, Den Haag-Noordweg en Rijswijk-Huys ter Nieuburchlaan.

Aan weerszijden van de strandwal lag een strandvlakte met duintjes. Te Werve ligt grotendeels op zo'n strandvlakte. Op de duinen in de strandvlakte zijn sporen van menselijke activiteiten uit de Prehistorie te verwachten. Tot op heden zijn er echter geen bewoningssporen uit die periode aangetroffen binnen het plangebied.

Door de stijging van de zeespiegel en daarmee ook van het grondwater, werd de strandvlakte steeds vochtiger en ontwikkelde zich een uitgestrekt veengebied (Hollandveenpakket). De veengroei eindigde omstreeks 500 voor Chr. doordat de zee vanuit de Maasmond het gebied binnendrong. Er werd een dikke laag klei afgezet (Laagpakket van Walcheren; Gantel Laag). Een groot deel van het veen werd door de overstromingen door het water opgeruimd. Hierdoor is het oude strandvlakte nu bedekt met veen en vooral klei. Na het droogvallen van het gebied was in de Romeinse tijd (eerste-derde eeuw na Chr.) het kleidek in gebruik voor landbouw. Op de hogere delen in het landschap als de kreekruggen stonden boerderijen.

Het noordelijk deel van het plangebied ligt op de strandwal. De strandwal was een hoge en droge zandrug waarvan de hoogste delen ruim boven het landschap uitstaken. Daardoor was het een gunstige plek voor de bouw van nederzettingen. De nabije ligging van de strandwal zal er toe hebben geleid, dat in de Romeinse tijd de boerderijen vooral op deze zandrug stonden. Het aansluitende klei- en veengebied werd vooral gebruikt voor het weiden van vee en akkerbouw.

Na de ineenstorting van het Romeinse rijk raakte de streek grotendeels ontvolkt. De spaarzame vondsten wijzen erop, dat de achtergebleven mensen woonachtig waren op de oeverwallen langs de rivieren en zandgronden langs de kust zoals de strandwal in het noordelijk deel van het plangebied.

Pas vanaf de elfde en twaalfde eeuw nam de bevolking weer sterk in omvang toe. Vanaf dat moment zijn meer gegevens voorhanden van de bewoningsgeschiedenis. Net als in de Romeinse tijd stonden op de strandwal boerderijen. De bevolkingstoename leidde tot het in cultuur brengen van de klei- en veengronden, waarvan ook het plangebied deel uitmaakt. In die tijd ontstond de strokenverkaveling die tot de naoorlogse stedelijke uitbreidingen ook in het plangebied nog aanwezig was. De oriëntatie van de huidige straten van het plangebied is mede op de oude strokenverkaveling gebaseerd.

Helaas heeft tot op heden nauwelijks onderzoek in het direct langs de strandwal gelegen klei- en veengebied plaatsgevonden waardoor deze verwachting (wel gebruikt voor de landbouw maar niet voor de bouw van boerderijen) een hypothese is. Onderzoek is nodig om de hypothese te toetsen en de verwachting bij te stellen. De vondst in het klei- en veengebied aan de Mgr. Willekenslaan van een kuil met aardewerk uit de twaalfde en dertiende eeuw duidt in elk geval op bewoningsactiviteiten direct naast de strandwal!

Na de Romeinse tijd zijn er geen nieuwe lagen zand of klei afgezet. Na ca. 1600 werd voor de uitbreiding van buitenplaatsen de tuinen polderinwaarts vergroot. Voor de woningbouw is nadien een groot deel van het gebied opgehoogd met hoofdzakelijk zand (Stadsophogingsdek).

4.3.3 Jongste geschiedenis

Tot aan de bouw van de huidige woonwijk stonden verspreid langs de Van Vredenburchweg woningen. In de middeleeuwen waren het in hoofdzaak boerderijen en versterkte huizen. In de loop van de tijd werden diverse boerderijbedrijven uitgebreid tot buitenplaatsen. Er zijn geen archeologische of historische onderzoeken gedaan naar de bebouwing binnen het plangebied. Uit de kaart van het Hoogheemraadschap van Delfland door Kruikius (1712) is op te maken, dat aan de noordzijde van het plangebied minimaal twee buitenplaatsen stonden: Hilvoorde en Endelvaart. De buitenplaatsen stonden in de noordoosthoek van het plangebied, ongeveer ter plaatse van het huidige Bous de Jongpark. De boogbrug (gemeentelijk monument) over de zeventiende eeuwse vaart is een laatste zichtbare herinnering ofschoon deze brug omstreeks 1995 volledig is herbouwd. Buitenplaats Hilvoorde is omstreeks 1800 ontmanteld waarbij het hoofdgebouw werd gesloopt. De vaart werd in de zeventiende eeuw aangelegd voor de zandwinning, vandaar de naam de Zandvaart of de Rijswijkse Vaart.

Op de strandwal die loopt van Voorschoten tot aan Wateringen, stonden veel buitenplaatsen waarvan enkele nog steeds bestaan. De zone wordt gerekend tot de Landgoederenzone. Op de kaart van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur van de provincie Zuid-Holland zijn de belangrijkste delen van deze zone aangeduid als 'Landgoedbiotoop' en de minder belangrijke delen als 'Landgoedzone'. De buurten Kleurenbuurt en Huis te Landelaan maken deel uit van de 'Landgoedzone' ofschoon het plangebied geheel bebouwd is.

Op de hierboven al genoemde kaart van het Hoogheemraadschap van Delfland is in de noordwesthoek een boerderij ingetekend. Nu bevindt zich hier het kruispunt Prinses Beatrixlaan-Van Vredenburchweg. Volgens de kaart zijn de overige percelen onbebouwd. Archeologische vondsten tonen aan, dat dit kaartbeeld slechts een momentopname is. Diverse archeologische vondsten (zie hieronder) duiden op intensieve bewoning op de strandwal in de Romeinse tijd en vanaf de Late Middeleeuwen tot heden. Van andere bewoningssporen zijn bewoningsresten niet gevonden maar wel te verwachten. Dat blijkt uit bodemvondsten op andere delen van de strandwal buiten het plangebied.

In de jaren 1846 en 1847 werd de spoorlijn Den Haag – Rotterdam aangelegd. In Rijswijk werd aan de Van Vredenburchweg een station gebouwd. De Van Vredenburchweg behoorde destijds tot de hoofdwegen van Delfland en was een belangrijke verbinding van Leiden naar het Westland en de Maasmonding. Het station werd in 1938 buiten gebruik gesteld en na de Tweede Wereldoorlog gesloopt.

Voor de Tweede Wereldoorlog ontstonden tussen de boerderijen andere vormen van bedrijvigheid waaronder van 1913 tot 1975 de orchideeënkwekerij van Bous de Jong. De woning van het tuindersbedrijf is gebouwd in 1963 en bestaat nog steeds. Het grootste deel van het plangebied bleef als weiland in gebruik tot aan de aanvang van de bouw van de huidige woonwijk.

De naoorlogse stedelijke uitbreidingen van Rijswijk bereikten rond 1960 de Huis te Landelaan. Vervolgens vonden verdere uitbreidingen plaats waarbij het gebied tussen deze laan en de spoorlijn werden bebouwd. De gronden tussen De Put en de spoorbaan (Huis te Landebuurt) zijn gevuld met eengezinswoningen en lage flats met portieken en schuine daken. Langs de noordrand van de Generaal Spoorlaan werden enkele schoolgebouwen gebouwd. Later vond nieuwbouw plaats aan de Terra Cottastraat en de Bous de Jongpark.

Na 1960 werd het agrarisch gebied tussen de spoorbaan en de Prinses Beatrixlaan bebouwd (Kleurenbuurt). De wijk tussen de spoorbaan en de Steenvoordelaan werd vooral ingevuld met eengezinswoningen en portiekwoningen met daartussen veel groen. In de hoek van de spoorbaan en de Van Vredenburchweg werd een scholencomplex gebouwd die in latere jaren enkele malen werd uitgebreid.

In het gedeelte van de Kleurenbuurt tussen de Steenvoordelaan en de Prinses Beatrixlaan domineren galerijflats met daartussen groen en parkeervoorzieningen.

Een ingrijpende infrastructurele wijziging was de aanleg van de spoortunnel en verbreding van de spoorbaan tot vier banen in 1992-1995. De gelijkvloerse kruising van de Van Vredenburchweg met de spoorbaan werd vervangen door een viaduct waarbij de weg ook in noordelijke richting werd verschoven. De vrijgekomen ruimte aan de westzijde van de spoorbaan werd benut voor de uitbreiding van een scholencomplex. Aan de oostzijde van de spoorbaan is nog steeds het 'oude' deel van de Van Vredenburchweg zichtbaar omdat de Rijswijkse Vaart met naastgelegen voetpad gehandhaafd bleef.

4.3.4 Archeologische vondsten

De oudst bekende sporen van menselijke activiteiten binnen het plangebied gaan terug tot in de Romeinse tijd. De vondsten zijn gedaan tijdens opgravingen aan de Van Vredenburchweg voorafgaand aan de spoorbaanverbreding en tijdens de reconstructie van de Van Vredenburchweg en de uitbreiding van het scholencomplex in de jaren 1992-1995. Er vonden verschillende onderzoeken plaats waarbij onder meer een gebouw uit de Romeinse tijd werd gevonden (Archis waarnemingsnummer 32.348 en 120.818).

De vindplaatsen uit de Romeinse tijd staan niet op zichzelf. Nederland ten zuiden van de Oude Rijn maakte toen deel uit van het Romeinse rijk. Het gebied waarin Rijswijk ligt, werd toen intensief bewoond. De meeste bewoners leefden van de landbouw en woonden in boerderijen. Vlakbij het plangebied stond in Voorburg een stad, Forum Hadriani, van waaruit het gebied werd bestuurd.

Op dezelfde locatie als die van de Romeinse vondsten zijn ook bewoningssporen aangetroffen uit de Late Middeleeuwen waaronder greppels met potscherven. De vondsten dateren in vooral uit de twaalfde eeuw (Archis waarnemingsnummer 32.348, 120818 en 120.819).

De twaalfde eeuwse ontginningsboerderijen stonden op de strandwal of diep in de polder. Mogelijk stonden er boerderijen in het klei- en veengebied waar nu de Kleurenbuurt en de Huis te Landebuurt liggen maar groot is de kans niet vanwege de vlakbij gelegen strandwal. Het plangebied is waarschijnlijk altijd geëxploiteerd vanuit boerderijen die op deze (hoge en droge) strandwal stonden. Vandaar dat de vondst van een kuil met twaalfde potscherven aan de Mgr. Willekenslaan tijdens een archeologisch onderzoek intrigerend is (Archis waarnemingsnummer 35882). De vondst duidt erop, dat op enige afstand van de strandwal en in het klei- en veengebied een middeleeuwse woonplaats aanwezig kan zijn.

4.3.5 Archeologische waarden en verwachting

Op de kaart van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur van de provincie Zuid-Holland heeft het plangebied voor het grootste deel de aanduiding 'redelijke tot grote kans op archeologische sporen'.

De Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) is gemaakt door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en geeft op hoofdlijnen de trefkans weer. De kaart is zeer grofmazig. Het plangebied heeft volgens de IKAW een 'middelhoge trefkans' op archeologische sporen.

In het plangebied zijn geen archeologische gemeentelijke of rijksmonumenten.

4.3.6 Borging archeologische waarden

Voor een bestemmingsplan of beheersverordening zijn de aanduidingen op de IKAW en CHS te globaal. Het plangebied heeft immers een archeologische verwachting die sterk uiteenloopt. Op dit moment wordt gewerkt aan een verwachtingenkaart voor de gemeente Rijswijk waarin de informatie gedetailleerder wordt weergegeven. Op basis van de nieuwe kaart is voor het besluitgebied een verwachtingskaart gemaakt (zie afbeelding hieronder). Het plangebied is verdeeld in drie zones. Bij elke zone is ook een beleidsrichting vermeld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0603.bvkleurenbhuistel-OH01_0006.jpg"  

1. Geen archeologische verwachting

Enkele locaties zijn in het recente verleden zodanig verstoord door o.a. de aanleg van ondergrondse parkeergarages dat er geen archeologische resten meer aanwezig zijn. Het gaat hierbij om kelders (dus niet om heipalen) die tot in de top van het Laagpakket van Wormer reiken. Er is geen inventarisatie voorhanden zodat deze niet op een kaart aangegeven kunnen worden. Uitzondering zijn de flat op de hoek van de Van Vredenburchweg en de Prinses Beatrixlaan en de spoortunnel.

Maatregel:

Deze terreinen zijn vrijgegeven.

2. Middelhoge verwachting Nieuwe Steentijd, Romeinse tijd en Late Middeleeuwen.

Deze verwachting is van toepassing op het grootste deel van het plangebied, gelegen tussen lijn meester Philipslaan/Karmozijnlaan en de Generaal Spoorlaan vanwege resten uit de Romeinse tijd en de Late Middeleeuwen.

Bij werkzaamheden tot een diepte van 50 cm beneden maaiveld hoeft geen rekening te worden gehouden met archeologische waarden. Voor het gebied geldt een vrijstelling voor werkzaamheden in een gebied van 100 m² of minder. Werkzaamheden die reiken tot in de top van de (Laagpakket van Wormer) dient vooraf te worden nagegaan of bewoningsresten uit het neolithicum aanwezig zijn. Voor werkzaamheden die tot in de top van de Laagpakket van Walcheren en/of Gantel Laag reiken dient contact opgenomen te worden met taakveld Archeologie Rijswijk.

Maatregel:

Bij werkzaamheden tot een diepte van 50 centimeter beneden maaiveld en met een oppervlakte van minder dan 100 m ²hoeft geen rekening te worden gehouden met archeologische waarden. Voor werkzaamheden die dieper reiken dient een aanlegvergunning te worden verkregen. Deze zone heeft op de verbeelding de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' gekregen.

3. Hoge verwachting Nieuwe Steentijd, Romeinse tijd en Late Middeleeuwen/Nieuwe tijd.

Deze verwachting is van toepassing voor het plangebied, gelegen tussen de lijn mr. Philipslaan/Karmozijnlaan en de Van Vredenburchweg vanwege resten uit de Nieuwe Steentijd, Romeinse tijd en Late Middeleeuwen/Nieuwe tijd.

Maatregel:

Bij werkzaamheden tot een diepte van 50 centimeter beneden maaiveld hoeft geen rekening te worden gehouden met archeologische waarden. Voor werkzaamheden die dieper reiken dient een aanlegvergunning te worden verkregen. Deze zone heeft op de verbeelding de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' gekregen.

Voor het gebied van de beheersverordening Kleurenbuurt – Huis te Landelaan geldt de aanduiding 1 voor de locatie van de flat op de hoek van de Van Vredenburchweg en de Prinses Beatrixlaan en voor de spoortunnel. Aanduiding 2 is van toepassing voor het plangebied tussen de tussen lijn meester Philipslaan/Karmozijnlaan en de Generaal Spoorlaan. Aanduiding 3 is gekoppeld aan de zone tussen de lijn meester Philipslaan/Karmozijnlaan en de Van Vredenburchweg.