direct naar inhoud van 1.1 Algemeen
Plan: Kleurenbuurt-Huis te Landelaan
Status: onherroepelijk
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0603.bvkleurenbhuistel-OH01

1.1 Algemeen

De gemeente Rijswijk wenst een nieuwe planologische regeling voor het besluitgebied 'Kleurenbuurt-Huis te Landelaan' op te stellen. Dit vanwege het feit dat de voor dit gebied geldende bestemmingsplannen ouder zijn dan 10 jaar. Op grond van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) moet voor dit gebied een nieuw bestemmingsplan worden gemaakt. Op basis van artikel 3.38 Wro kan de gemeente eventueel bepalen om, in plaats van een bestemmingsplan, een beheersverordening op te stellen. Deze mogelijkheid kan alleen worden gebruikt als in het gebied geen ruimtelijke ontwikkeling is voorzien. Met andere woorden: als er weinig tot geen planologische veranderingen plaatsvinden dan wel in de toekomst zullen plaatsvinden. Het instrument beheersverordening is dan ook bedoeld om voor planologisch weinig dynamische gebieden het bestaande gebruik en de bouwmogelijkheden vast te leggen. Het gebied 'Kleurenbuurt-Huis te Landelaan' voldoet aan dit vereiste en de gemeente Rijswijk heeft dientengevolge besloten voor dit gebied een beheersverordening op te stellen.

De keuze voor een beheersverordening is afhankelijk van het karakter van het besluitgebied. De beheersverordening is namelijk geïntroduceerd voor gebieden waar geen ruimtelijke ontwikkeling wordt voorzien (art. 3.38 Wro). De Wro geeft niet aan wat moet worden verstaan onder een 'ruimtelijke ontwikkeling'. Dit begrip is van wezenlijk belang voor de toepassing van de beheersverordening. In de wetsgeschiedenis is hierover onder meer te vinden dat “van een ruimtelijke ontwikkeling sprake is als het gaat om ruimtelijk relevante veranderingen in het planologisch toegestane gebruik van gronden en opstallen evenals om bouwkundige wijzigingen van bouwwerken, waarvoor een omgevingsvergunning nodig is”.

Bij de beheersverordening zal het meestal gaan om gebieden die 'af' of 'uitontwikkeld' zijn. Om te bepalen of zich ruimtelijke ontwikkelingen voordoen moet naar verleden en toekomst worden gekeken. Indien in het verleden veel ontwikkelingen hebben gespeeld, kan dat een indicatie zijn dat het om een dynamisch gebied gaat. Anderzijds heeft het begrip ruimtelijke ontwikkeling betrekking op de fase na het vaststellen van de beheersverordening. Er mogen geen toekomstige ontwikkelingen zijn voorzien. Zo kan voor een gebied nieuw beleid zijn ontwikkeld of een structuurvisie zijn vastgesteld waaruit nieuwe ontwikkelingen blijken. In een dergelijke situatie wordt de beheersverordening niet als het geëigende instrument gezien.

In de 'Handreiking beheersverordening' van de Vereniging Nederlandse gemeenten is onder meer aangegeven dat het begrip 'bestaand' op twee manieren kan worden gedefinieerd. Gebruik in enge zin is het gebruik dat feitelijk bestaand is op het moment van vaststellen van de beheersverordening. Gebruik in ruime zin gaat uit van het vigerende bestemmingsplan. Het in het vigerende bestemmingsplan toegelaten gebruik en al de op basis van het bestemmingsplan toegestane bouwwerken worden in deze uitleg als bestaand beschouwd.

Cruciaal verschil met een bestemmingsplan is dat in een beheersverordening het bestaande feitelijke gebruik of de bestaande planologische situatie worden vastgelegd en dus geen planologisch relevante ontwikkelingen worden vastgelegd. Het vastleggen van deze situatie betekent niet dat een beheersverordening geen enkele ontwikkeling toestaat.

Het plangebied maakt geen onderdeel uit van de recentelijk actualiseerde bestemmingsplannen in de gemeente Rijswijk. Door middel van onderhavige beheersverordening wil de gemeente de vigerende bestemmingsplannen via een snelle procedure actualiseren naar de huidige (planologische) situatie alsmede de huidige regelgeving en inzichten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0603.bvkleurenbhuistel-OH01_0002.jpg"  
Omliggende bestemmingsplannen