Plan: | Bedrijvenstrook 't Haantje |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | uitwerkingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0603.UPBTH7-VA01 |
Op dit uitwerkingsplan zijn de regels van het bestemmingsplan "Sion - 't Haantje, tweede herziening", vastgesteld op 13 december 2016 door de gemeenteraad van Rijswijk en onherroepelijk in werking getreden bij uitspraak ECLI:NL:RVS:2019:197 d.d. 23 januari 2019, met identificatienummer NL.IMRO.0603.bpsionhaantjeherz2-VA02, van toepassing, voor zover in de regels van dit uitwerkingsplan niet anders is bepaald en met dien verstande dat in geval van discrepantie tussen de regels van het bestemmingsplan "Sion - 't Haantje, tweede herziening", en het uitwerkingsplan, de regels van het uitwerkingsplan van toepassing zijn.
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan "Sion - 't Haantje, tweede herziening", uitwerkingsplan "Bedrijvenstrook 't Haantje" met identificatienummer NL.IMRO.0603.UPBTH7-VA01 van de gemeente Rijswijk.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en daarbij behorende bijlagen.
woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen als bedoeld in art. 1 Wgh jo. art. 1.2 lid 1 van het Besluit geluidhinder.
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
met de daarbij behorende:
Ter plaatse van de aanduiding 'groen en water' zijn de in lid 3.1.1 bedoelde gronden uitsluitend bestemd voor groen en water.
De waterbergingscapaciteit in de gezamenlijke bestemmingen als bedoeld in de artikelen 6, 8, 9, 11, 12, 13, 14, 15, 17, 18, 19, 20, 21 en 22 van het bestemmingsplan "Sion - 't Haantje, tweede herziening" dient ten minste 325 m³ per hectare te bedragen.
Ten aanzien van de in lid 3.1 bedoelde gronden gelden voor het bouwen van gebouwen de volgende bouwregels:
Ten aanzien van de in lid 3.1 bedoelde gronden gelden voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het aspect externe veiligheid, ter beheersing van de uitpandige vluchtroutes, en de bereikbaarheid voor de brandweer, voor zover dit niet elders in dit plan is vastgelegd, nadere eisen stellen aan:
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het aspect externe veiligheid, ter bescherming van de blootstelling aan toxische gassen, nadere eisen stellen aan de afsluitbaarheid van mechanische ventilatie.
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de waterkering, waterberging en waterhuishouding met de daarbij behorende voorzieningen.
De belangen van de in lid 4.1.1 bedoelde dubbelbestemming zijn primair ten opzichte van de belangen van de andere daar voorkomende bestemmingen.
Ten aanzien van de in lid 4.1 bedoelde dubbelbestemming geldt dat er uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten dienste van de in lid 4.1 genoemde bestemming mogen worden gebouwd waarvan de bouwhoogte niet meer bedragen dan 3 m.
Ten aanzien van de in lid 4.1 bedoelde andere daar voorkomende bestemmingen geldt, in afwijking van het bepaalde ten aanzien van die andere bestemmingen, dat er niet mag worden gebouwd.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de betreffende andere bestemming van deze gronden, onder de volgende voorwaarden:
Ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - industrie 1' is de bouw van geluidsgevoelige objecten uitsluitend toegestaan, indien voldaan kan worden aan de in de Wet geluidhinder gestelde grenswaarden of de verleende hogere waarden.
Ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - industrie 2' is de bouw van geluidsgevoelige objecten, zoals woningen, niet toegestaan.
Ter plaatse van de aanduiding 'Milieuzone - geurzone' zijn uitsluitend type 2 inrichtingen en type 3 inrichtingen toegestaan met uitzondering van bedrijfswoningen, woningen in het landelijk gebied en verspreid liggende woningen; type 1 inrichtingen zijn uitgesloten.
Tot een gebruik dat strijdig is met de in Hoofdstuk 2 gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden of bouwwerken waarbij niet wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid overeenkomstig de 'Nota Parkeernormen 2011', of de rechtsopvolger(s) daarvan, tenzij de aard en omvang van het gebruik niet leidt tot significante parkeerbehoefte.
Het verbod als bedoeld in lid 6.1, geldt niet voor bestaand legaal gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan "Sion - 't Haantje, tweede herziening", uitwerkingsplan "Bedrijvenstrook 't Haantje".