Plan: | Windwinning Hoeksebaan |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0599.BP2228WindHksebaan-va01 |
In dit plan wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan 'Windwinning Hoeksebaan" met identificatienummer NL.IMRO.0599.BP2228WindHksebaan-va01 van de gemeente Rotterdam;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
De grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, tenzij de Elektriciteitswet 1998 anders bepaalt;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
Een grens van een bouwperceel;
een bouwkundige constructie van enige omvang die duurzaam en direct met de aarde is verbonden;
voorziening ten behoeve van het opwekken van energie uit duurzame energiebronnen zoals windkracht, waterkracht en zonlicht, mest en biomassa. Onder duurzame energievoorziening wordt onder meer verstaan windmolens, -turbines en -wokkels, zonnecollectoren en -panelen;
de ondersteuningsconstructie, welke geheel of gedeeltelijk ondergronds ligt, waarop het gebouw of bouwwerk geplaatst wordt;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijke met wanden omsloten ruimte vormt;
een voorziening op een windturbine dat een windturbine onmiddellijk automatisch uit bedrijf neemt zodra het een signaal van mogelijke ijsvorming aan de rotorbladen ontvangt;
bouwwerk bedoelt voor het onderbrengen van schakel en meetapparatuur om de windturbines te verbinden met het landelijke elektriciteitsnet;
bouwwerken ten behoeve van verkeersdoeleinden, zoals viaducten, alsmede bouwwerken ten behoeve van de waterhuishouding, zoals dammen, duikers, sluizen, beschoeiingen, remmingswerken, niet zijnde steigers;
de hoogte waarop het omliggende terrein aansluit op het gebouw, bouwwerk of windturbine;
de DCMR Milieudienst Rijnmond of de daarvoor in de plaats tredende instantie;
het Normaal Amsterdams Peil (NAP) is de referentiehoogte waaraan hoogtemetingen in Nederland worden gerelateerd;
de eisen die zijn gesteld vanuit waterveiligheid aan de beschikbaarheid (en dus ook de niet-beschikbaarheid) van waterkeringen door storing, falen en andere incidenten, als ook de tijd benodigd voor reparatie en herstel daarvan;
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut (met bijbehorende voorzieningen), zoals transformatorhuisjes, transformatorkasten, inkoopstations, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie;
licht gebruikt in de luchtvaart die de aanwezigheid van een obstakel aangeeft;
een verharde plek ten behoeve van het bouwen van en het onderhoud aan een windturbine, waaronder tevens begrepen onderhoudswegen;
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als een kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als een rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting. Binnen de PR 10-6 contour is de kans op overlijden 1 op 1 miljoen per jaar. Voor de PR 10-5 contour geldt dat de kans op overlijden 1 op 100.000 per jaar is;
het samenstelsel van drie rotorbladen (ook wel wieken genoemd) en hub (ook wel de neus genoemd) van een windturbine;
de wiek van een windturbine;
de diameter van de cirkel die door de tip (het uiteinde) van een rotorblad (wiek) wordt beschreven;
de uiterste punt van een rotorblad of wiek van een windturbine;
de (maximale) plaatsgebonden risicocontour PR10-05 en/of PR10-06 van de windturbines;
het gebied waar (maximaal) overdraai door de wieken van de windturbines kan plaatsvinden;
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterafvoer, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan worden gedacht aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten, et cetera;
Energie uit een windturbine;
een door de wind aangedreven turbine of molen, die wordt gebruikt voor de productie van elektriciteit;
een installatie voor de productie van elektriciteit met behulp van windenergie in hoofdzaak bestaande uit één of meer windturbines. Eén windturbinepark kan bestaan uit meerdere inrichtingen als bedoeld in artikel 1.1 Wet milieubeheer.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, bliksemafleiders en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine;
de wieklengte (of bladlengte) betreft de afstand tussen de tip van de wiek en de (wieken)as;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de fundering;
vanaf het peil tot aan de rotor in de hoogste stand van de rotor.
De voor 'Waarde - Windturbine' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
Voor het bouwen van windturbines gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van gebouwen in de vorm van inkoopstations gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De (mast van de) windturbine met bijbehorende fundering dient te worden geplaatst op de gronden met de aanduiding 'overige zone - plaatsing windturbine'.
Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - windturbine PR10-5' zijn:
Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - windturbine PR10-6' zijn:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.3.1 lid b ten behoeve van het realiseren van een kwetsbaar object indien:
Voor zover de:
samenvallen met (dubbel)bestemmingen uit onderliggende bestemmingsplannen gelden de regels in Artikel 3 en Artikel 5 als aanvulling op de regels van de bestemmingen uit onderliggende bestemmingsplannen, waarbij de regels voor de dubbelbestemming en gebiedsaanduidingen in dit bestemmingsplan voorrang hebben. De onderliggende bestemmingen blijven verder van toepassing.
Deze regels worden aangehaald als:
“Regels van het bestemmingsplan Windwinning Hoeksebaan”.