Plan: | BP Hytransport |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0599.BP2215HYTransport-on01 |
Het bestemmingsplan BP Hytransport met identificatienummer NL.IMRO.0599.BP2215HYTransport-on01 van de gemeente Rotterdam.
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
Een of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
De bedrijven genoemd in de lijst van bedrijfsactiviteiten behorende bij deze regels.
Het Besluit externe veiligheid inrichtingen zoals dat luidt ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.
De grens van een bestemmingsvlak.
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
De grens van een bouwvlak.
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
Vrijstaand gebouw dat door constructie en/of afmetingen ondergeschikt is aan een hoofdgebouw gelegen op hetzelfde perceel.
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
Gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
Het Normaal Amsterdams Peil is de referentiehoogte waaraan hoogtemetingen in Nederland worden gerelateerd.
Door de wind aangedreven bouwwerk, waarmee energie wordt opgewekt.
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van een bouwwerk.
Vanaf het punt van de gevel van een gebouw welke het dichtst bij de perceelsgrens is gelegen, haaks op de perceelsgrens.
De voor 'Bedrijf - 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Het bouwen van bedrijfsgebonden kantoren ten dienste van of verbonden met de bestemming, genoemd in artikel 3.1.1, onder c, is alleen toegelaten ten behoeve van havenfacilitaire diensten en binnen inrichtingen als bedoeld in artikel 2, eerste lid van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Leidingstrook' dan wel 'Waarde - Archeologie - 2 - 1' is mede het bepaalde in die bestemmingen van toepassing.
Bij omgevingsvergunning kan in afwijking van het bepaalde in artikel 3.2.1 het bouwen van bedrijfsgebonden kantoren worden toegestaan. Een omgevingsvergunning wordt alleen verleend indien de betrokken activiteiten naar hun aard in het havengebied gevestigd moeten zijn.
De voor 'Bedrijf - Utilities' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Leidingstrook' dan wel 'Waarde - Archeologie - 1 - 2' is mede het bepaalde in die bestemmingen van toepassing.
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
De minimum doorrijhoogte ter plaatse van bovengrondse verbindingen, als bedoeld in 5.1.1 onder g, is 5 meter boven peil.
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Hoogspanning - 1', 'Leiding - Hoogspanning - 2', 'Leiding - Hoogspanningsverbinding', 'Leiding - Leidingstrook', 'Waarde - Archeologie - 1 - 1', 'Waarde - Archeologie - 1 - 2', 'Waarde - Archeologie - 2 - 1', 'Waarde - Archeologie - 2 - 2', 'Waarde - Archeologie - 3' dan wel 'Waarde - Archeologie - 4' is mede het bepaalde in die bestemmingen van toepassing.
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de voor 'Water' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de bestemming.
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Leidingstrook' dan wel 'Waarde - Archeologie - 4', is mede het bepaalde in die bestemmingen van toepassing.
Op de voor 'Water' bestemde gronden is het niet toegestaan logies aan te bieden, behoudens aan bemanning op het eigen schip.
De voor 'Leiding - Hoogspanning - 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor hoogspanningsverbindingen tot maximaal 450 kV, alsmede voor de hierbij behorende voorzieningen.
Op de voor 'Leiding - Hoogspanning - 1' bestemde gronden, mag in afwijking van de bouwregels voor de andere voorkomende bestemming(en) dan 'Leiding - Hoogspanning - 1', op bedoelde gronden niet worden gebouwd.
Het bouwverbod bedoeld in 7.2.1 geldt niet voor bebouwing welke is toegestaan ingevolge de bestemming 'Leiding - Hoogspanning - 1' en (vervangende nieuwbouw van) bebouwing welke aanwezig is op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Leidingstrook' dan wel 'Waarde - Archeologie - 1 - 1' is mede het bepaalde in die bestemmingen van toepassing.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 7.2.1 ten behoeve van bouwwerken welke toegelaten zijn krachtens de andere ter plaatse geldende bestemming(en) dan 'Leiding - Hoogspanning - 1', mits het belang van de hoogspanningsleiding hierdoor niet wordt geschaad.
Alvorens vergunning te verlenen wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in van de beheerder van de hoogspanningsleiding, aan de hand waarvan voorwaarden kunnen worden verbonden aan de vergunning, ter bescherming van het belang van de hoogspanningsleiding.
Op de voor 'Leiding - Hoogspanning - 1' bestemde gronden is het verboden zonder schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de onderstaande werken (geen bouwwerken zijnde) en/of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod, bedoeld in artikel 7.4.1, geldt niet voor:
Vergunning wordt verleend, indien de uitvoering van de werken c.q. werkzaamheden zoals vermeld in lid 7.4.1 geen gevaar oplevert voor de ondergrondse leidingen of het goed functioneren ervan.
Alvorens vergunning te verlenen wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in van de beheerder van de hoogspanningsleiding, aan de hand waarvan voorwaarden kunnen worden verbonden aan de vergunning, ter bescherming van het belang van de hoogspanningsleiding.
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Leidingstrook' dan wel 'Waarde - Archeologie - 1 - 1' is mede het bepaalde in die bestemmingen van toepassing.
De voor 'Leiding - Hoogspanning - 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor hoogspanningsverbindingen tot maximaal 380 kV, alsmede voor de hierbij behorende voorzieningen.
Op de voor 'Leiding - Hoogspanning - 2' bestemde gronden, mag in afwijking van de bouwregels voor de andere voorkomende bestemming(en) dan 'Leiding - Hoogspanning - 2', op bedoelde gronden niet worden gebouwd.
Het bouwverbod bedoeld in 8.2.1 geldt niet voor bebouwing welke is toegestaan ingevolge de bestemming 'Leiding - Hoogspanning - 2' en (vervangende nieuwbouw van) bebouwing welke aanwezig is op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor Leiding - Leidingstrook', 'Waarde - Archeologie - 1 - 2' dan wel 'Waarde - Archeologie - 3' is mede het bepaalde in die bestemmingen van toepassing.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 8.2.1 ten behoeve van bouwwerken welke toegelaten zijn krachtens de andere ter plaatse geldende bestemming(en) dan 'Leiding - Hoogspanning - 2', mits het belang van de hoogspanningsleiding hierdoor niet wordt geschaad.
Alvorens vergunning te verlenen wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in van de beheerder van de hoogspanningsleiding, aan de hand waarvan voorwaarden kunnen worden verbonden aan de vergunning, ter bescherming van het belang van de hoogspanningsleiding.
Op de voor 'Leiding - Hoogspanning - 2' bestemde gronden is het verboden zonder schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de onderstaande werken (geen bouwwerken zijnde) en/of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod, bedoeld in artikel 8.4.1, geldt niet voor:
Vergunning wordt verleend, indien de uitvoering van de werken c.q. werkzaamheden zoals vermeld in lid 8.4.1 geen gevaar oplevert voor de ondergrondse leidingen of het goed functioneren ervan.
Alvorens vergunning te verlenen wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in van de beheerder van de hoogspanningsleiding, aan de hand waarvan voorwaarden kunnen worden verbonden aan de vergunning, ter bescherming van het belang van de hoogspanningsleiding.
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Leidingstrook', 'Waarde - Archeologie - 1 - 2' dan wel 'Waarde - Archeologie - 3' is mede het bepaalde in die bestemmingen van toepassing.
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bovengrondse hoogspanningsverbindingen tot maximaal 380 kV, alsmede voor de hierbij behorende voorzieningen.
Op de mede voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' bestemde gronden mag niet worden gebouwd, ook niet als dit op grond van de bouwregels voor de andere geldende bestemmingen wel is toegestaan.
Het verbod bedoeld in artikel 9.2.1 geldt niet voor bouwen ten behoeve van de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' (en vervangende nieuwbouw van) bebouwing welke aanwezig is op het tijdstip van vaststelling van dit bestemmingsplan.
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Leidingstrook' dan wel 'Waarde - Archeologie - 1 - 1' is mede het bepaalde in die bestemmingen van toepassing.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 9.2.1 ten behoeve van bouwwerken welke toegelaten zijn krachtens de andere ter plaatse geldende bestemming(en) dan 'Leiding - Hoogspanningsverbinding', mits het belang van de hoogspanningsverbinding hierdoor niet wordt geschaad.
Alvorens vergunning te verlenen wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in van de beheerder van de hoogspanningsverbinding, aan de hand waarvan voorwaarden kunnen worden verbonden aan de vergunning, ter bescherming van het belang van de hoogspanningsverbinding.
Op de voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' bestemde gronden is het verboden zonder schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de onderstaande werken (geen bouwwerken zijnde) en/of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod, bedoeld in artikel 9.4.1, geldt niet voor:
Vergunning wordt verleend, indien de uitvoering van de werken c.q. werkzaamheden zoals vermeld in lid 9.4.1 geen gevaar oplevert voor de bovengrondse verbindingen of het goed functioneren ervan.
Alvorens vergunning te verlenen wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in van de beheerder van de hoogspanningsverbinding, aan de hand waarvan voorwaarden kunnen worden verbonden aan de vergunning, ter bescherming van het belang van de hoogspanningsverbinding.
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Hoogspanning', 'Leiding - Leidingstrook' dan wel 'Waarde - Archeologie - 1 - 1' is mede het bepaalde in die bestemmingen van toepassing.
De voor 'Leiding - Leidingstrook' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een leidingstrook, met daarin buisleidingen, leidingen en kabels, alsmede voor de hierbij behorende voorzieningen zoals overkluizingen.
Op de voor 'Leiding - Leidingstrook' bestemde gronden, mag in afwijking van de bouwregels voor de andere voorkomende bestemming(en) dan 'Leiding - Leidingstrook', binnen bedoelde zone niet worden gebouwd.
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Hoogspanning - 1', 'Leiding - Hoogspanning - 2', 'Leiding - Hoogspanningsverbinding', 'Waarde - Archeologie - 1 - 1', 'Waarde - Archeologie - 1 - 2', 'Waarde - Archeologie - 2 - 1', 'Waarde - Archeologie - 2 - 2', 'Waarde - Archeologie - 3' dan wel 'Waarde - Archeologie - 4' is mede het bepaalde in die bestemmingen van toepassing.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 10.2.1 ten behoeve van bouwwerken ten behoeve van de bestemming 'Leiding - Leidingstrook' dan wel bouwwerken welke zijn toegelaten krachtens de andere ter plaatse geldende bestemmingen. Een omgevingsvergunning wordt alleen verleend indien de veiligheid met betrekking tot aanwezige leidingen niet wordt geschaad en geen kwetsbaar object wordt toegelaten, en dit geen gevaar oplevert voor het functioneren van de leidingen.
Alvorens vergunning te verlenen wint het bevoegd gezag advies in van de beheerder(s) van de (buis)leiding(en) aan de hand waarvan voorwaarden kunnen worden verbonden aan de vergunning, ter bescherming van het belang van de (buis)leidingen.
Het is verboden de voor 'Leiding - Leidingstrook' aangewezen gronden te gebruiken voor buisleidingen ten behoeve van het vervoer van toxische stoffen behorende tot categorie GT4 en GT5.
Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op gebruik dat plaatsvond op het tijdstip van vaststelling van dit bestemmingsplan of op de voortzetting van zulk gebruik.
Op de voor 'Leiding - Leidingstrook' bestemde gronden is het verboden zonder omgevingsvergunning de onderstaande werken (geen bouwwerken zijnde) en/of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod, bedoeld in artikel 10.5.1, geldt niet voor:
Vergunning wordt verleend indien de veiligheid met betrekking tot aanwezige leidingen niet wordt geschaad en geen kwetsbaar object wordt toegelaten, en dit geen gevaar oplevert voor het functioneren van de leidingen.
Alvorens vergunning te verlenen wint het bevoegd gezag advies in van de beheerder(s) van de leiding(en), aan de hand waarvan voorwaarden kunnen worden verbonden aan de vergunning, ter bescherming van het belang van de (buis)leidingen.
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Hoogspanning - 1', 'Leiding - Hoogspanning - 2', 'Leiding - Hoogspanningsverbinding', 'Waarde - Archeologie - 1 - 1', 'Waarde - Archeologie - 1 - 2', 'Waarde - Archeologie - 2 - 1', 'Waarde - Archeologie - 2 - 2', 'Waarde - Archeologie - 3' dan wel 'Waarde - Archeologie - 4' is mede het bepaalde in die bestemming van toepassing.
De voor 'Waarde - Archeologie - 1 - 1' aangewezen gronden zijn, naast de andere daar geldende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van oorspronkelijke archeologische waarden.
Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk met een oppervlakte van meer dan 200 m2, dat in ongeroerde bodem dieper reikt dan 3 meter beneden NAP, wordt uitsluitend verleend indien een rapport beschikbaar is van een archeologisch deskundige waarin naar het oordeel van het bevoegd gezag de verwachte archeologische waarde van de dieper dan 3 meter beneden NAP te verstoren ongeroerde bodem in voldoende mate is vastgesteld.
In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 11.2.1 de volgende voorwaarden worden verbonden, voor zover het de (verstoring van) ongeroerde bodem dieper dan 3 meter beneden NAP betreft:
Het bepaalde in artikel 11.2.1 is niet van toepassing op onderhoud-, beheer- en herstelwerken en -werkzaamheden en bestaande weg- en leidingcunetten.
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Hoogspanning - 1', 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' dan wel 'Leiding - Leidingstrook' is mede het bepaalde in die bestemmingen van toepassing.
In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de onderstaande werken en werkzaamheden uit te voeren, voor zover die in verticale projectie een oppervlak van meer dan 200 m2 beslaan en in ongeroerde bodem dieper reiken dan 3 meter beneden NAP:
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt uitsluitend verleend indien een rapport beschikbaar is van een archeologisch deskundige waarin naar het oordeel van het bevoegd gezag de verwachte archeologische waarde van de dieper dan 3 meter beneden NAP te verstoren ongeroerde bodem in voldoende mate is vastgesteld.
In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 11.3.1 de voorwaarden worden verbonden, genoemd in artikel 11.2.2, voor zover het de (verstoring van) ongeroerde bodem dieper dan 3 meter beneden NAP betreft.
Het bepaalde in artikel 11.3.1 is niet van toepassing op onderhoud-, beheer- en herstelwerken en -werkzaamheden het aanbrengen en verwijderen van beplanting en bestaande weg- en leidingcunetten.
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Hoogspanning - 1', 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' dan wel 'Leiding - Leidingstrook' is mede het bepaalde in die bestemmingen van toepassing.
De voor 'Waarde - Archeologie - 1 - 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar geldende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van oorspronkelijke archeologische waarden.
Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk met een oppervlakte van meer dan 200 m2, dat in ongeroerde bodem dieper reikt dan NAP, wordt uitsluitend verleend indien een rapport beschikbaar is van een archeologisch deskundige waarin naar het oordeel van het bevoegd gezag de verwachte archeologische waarde van de beneden NAP te verstoren ongeroerde bodem in voldoende mate is vastgesteld.
In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 12.2.1 de volgende voorwaarden worden verbonden, voor zover het de (verstoring van) ongeroerde bodem beneden NAP betreft:
Het bepaalde in artikel 12.2.1 is niet van toepassing op onderhoud-, beheer- en herstelwerken en -werkzaamheden en bestaande weg- en leidingcunetten.
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Hoogspanning - 2 dan wel 'Leiding - Leidingstrook' is mede het bepaalde in die bestemmingen van toepassing.
In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de onderstaande werken en werkzaamheden uit te voeren, voor zover die in verticale projectie een oppervlak van meer dan 200 m2 beslaan en in ongeroerde bodem dieper reiken dan NAP:
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt uitsluitend verleend indien een rapport beschikbaar is van een archeologisch deskundige waarin naar het oordeel van het bevoegd gezag de verwachte archeologische waarde van de beneden NAP te verstoren ongeroerde bodem in voldoende mate is vastgesteld.
In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 12.3.1 de voorwaarden worden verbonden, genoemd in artikel 12.2.2, voor zover het de (verstoring van) ongeroerde bodem beneden NAP betreft.
Het bepaalde in artikel 12.3.1 is niet van toepassing op onderhoud-, beheer- en herstelwerken en -werkzaamheden het aanbrengen en verwijderen van beplanting en bestaande weg- en leidingcunetten.
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Hoogspanning - 2' dan wel 'Leiding - Leidingstrook' is mede het bepaalde in die bestemmingen van toepassing.
De voor 'Waarde - Archeologie - 2 - 1' aangewezen gronden zijn, naast de andere daar geldende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de oorspronkelijke archeologische waarden.
Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk met een oppervlakte van meer dan 200 m2, dat in ongeroerde bodem dieper reikt dan 7 meter beneden NAP, wordt uitsluitend verleend indien een rapport beschikbaar is van een archeologisch deskundige waarin naar het oordeel van het bevoegd gezag de verwachte archeologische waarde van de dieper dan 7 meter beneden NAP te verstoren ongeroerde bodem in voldoende mate is beschreven. Het rapport is ten minste gebaseerd op bureauonderzoek en reeds beschikbare informatie.
In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 13.2.1 de volgende voorwaarden worden verbonden, voor zover het de (verstoring van) ongeroerde bodem dieper dan 7 meter beneden NAP betreft:
Het bepaalde in artikel 13.2.1 is niet van toepassing op onderhoud-, beheer- en herstelwerken en -werkzaamheden en bestaande weg- en leidingcunetten.
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Leidingstrook' is mede het bepaalde in die bestemmingen van toepassing.
In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de onderstaande werken en werkzaamheden uit te voeren, voor zover die in verticale projectie een oppervlak van meer dan 200 m2 beslaan en in ongeroerde bodem dieper reiken dan 7 meter beneden NAP:
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt uitsluitend verleend indien een rapport beschikbaar is van een archeologisch deskundige waarin naar het oordeel van het bevoegd gezag de verwachte archeologische waarde van de dieper dan 7 meter beneden NAP te verstoren ongeroerde bodem in voldoende mate is vastgesteld.
In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 13.3.1 de voorwaarden worden verbonden, genoemd in artikel 13.2.2, voor zover het de (verstoring van) ongeroerde bodem dieper dan 7 meter beneden NAP betreft.
Het bepaalde in artikel 13.3.1 is niet van toepassing op onderhoud-, beheer- en herstelwerken en -werkzaamheden het aanbrengen en verwijderen van beplanting en bestaande weg- en leidingcunetten.
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Leidingstrook' is mede het bepaalde in die bestemmingen van toepassing.
De voor 'Waarde - Archeologie - 2 - 2' aangewezen gronden zijn, naast de andere daar geldende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de oorspronkelijke archeologische waarden.
Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk met een oppervlakte van meer dan 200 m2, dat in ongeroerde bodem dieper reikt dan 3 meter beneden NAP, wordt uitsluitend verleend indien een rapport beschikbaar is van een archeologisch deskundige waarin naar het oordeel van het bevoegd gezag de verwachte archeologische waarde van de dieper dan 3 meter beneden NAP te verstoren ongeroerde bodem in voldoende mate is beschreven. Het rapport is ten minste gebaseerd op bureauonderzoek en reeds beschikbare informatie.
In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 14.2.1 de volgende voorwaarden worden verbonden, voor zover het de (verstoring van) ongeroerde bodem dieper dan 3 meter beneden NAP betreft:
Het bepaalde in artikel 14.2.1 is niet van toepassing op onderhoud-, beheer- en herstelwerken en -werkzaamheden en bestaande weg- en leidingcunetten.
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Leidingstrook' is mede het bepaalde in die bestemming van toepassing.
In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de onderstaande werken en werkzaamheden uit te voeren, voor zover die in verticale projectie een oppervlak van meer dan 200 m2 beslaan en in ongeroerde bodem dieper reiken dan 3 meter beneden NAP:
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt uitsluitend verleend indien een rapport beschikbaar is van een archeologisch deskundige waarin naar het oordeel van het bevoegd gezag de verwachte archeologische waarde van de dieper dan 3 meter beneden NAP te verstoren ongeroerde bodem in voldoende mate is vastgesteld.
In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 14.3.1 de voorwaarden worden verbonden, genoemd in artikel 14.2.2, voor zover het de (verstoring van) ongeroerde bodem dieper dan 3 meter beneden NAP betreft.
Het bepaalde in artikel 14.3.1 is niet van toepassing op onderhoud-, beheer- en herstelwerken en -werkzaamheden het aanbrengen en verwijderen van beplanting en bestaande weg- en leidingcunetten.
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Leidingstrook' is mede het bepaalde in die bestemming van toepassing.
De voor 'Waarde - Archeologie - 3' aangewezen gronden zijn, naast de andere daar geldende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de oorspronkelijke archeologische waarden.
Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk met een oppervlakte van meer dan 200 m2, dat in ongeroerde bodem dieper reikt dan NAP, wordt uitsluitend verleend indien een rapport beschikbaar is van een archeologisch deskundige waarin naar het oordeel van het bevoegd gezag de verwachte archeologische waarde van de dieper dan NAP te verstoren ongeroerde bodem in voldoende mate is beschreven. Het rapport is ten minste gebaseerd op bureauonderzoek en reeds beschikbare informatie.
In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 15.2.1 de volgende voorwaarden worden verbonden, voor zover het de (verstoring van) ongeroerde bodem dieper dan NAP betreft:
Het bepaalde in artikel 15.2.1 is niet van toepassing op onderhoud-, beheer- en herstelwerken en -werkzaamheden en bestaande weg- en leidingcunetten.
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Hoogspanning - 2' dan wel 'Leiding - Leidingstrook' is mede het bepaalde in die bestemmingen van toepassing.
In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de onderstaande werken en werkzaamheden uit te voeren, voor zover die in verticale projectie een oppervlak van meer dan 200 m2 beslaan en in ongeroerde bodem dieper reiken dan NAP:
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt uitsluitend verleend indien een rapport beschikbaar is van een archeologisch deskundige waarin naar het oordeel van het bevoegd gezag de verwachte archeologische waarde van de dieper dan NAP te verstoren ongeroerde bodem in voldoende mate is vastgesteld.
In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 15.3.1 de voorwaarden worden verbonden, genoemd in artikel 15.2.2, voor zover het de (verstoring van) ongeroerde bodem dieper dan NAP betreft.
Het bepaalde in artikel 15.3.1 is niet van toepassing op onderhoud-, beheer- en herstelwerken en -werkzaamheden het aanbrengen en verwijderen van beplanting en bestaande weg- en leidingcunetten.
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Hoogspanning - 2' dan wel 'Leiding - Leidingstrook' is mede het bepaalde in die bestemmingen van toepassing.
De voor 'Waarde - Archeologie - 4' aangewezen gronden zijn, naast de andere daar geldende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de oorspronkelijke archeologische waarden.
Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk met een oppervlakte van meer dan 200 m2 in ongeroerde waterbodem wordt uitsluitend verleend indien een rapport beschikbaar is van een archeologisch deskundige waarin naar het oordeel van het bevoegd gezag de verwachte archeologische waarde van de te verstoren ongeroerde waterbodem in voldoende mate is vastgesteld.
In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 16.2.1. de in artikel 15.2.2. vermelde voorwaarden worden verbonden, voor zover het de verstoring van ongeroerde waterbodem betreft.
Het bepaalde in artikel 16.2.1 is niet van toepassing op onderhoud-, beheer- en herstelwerken en -werkzaamheden, niet voor het op huidige diepte handhaven van waterbodems en evenmin voor bestaande leidingcunetten.
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Leidingstrook' is mede het bepaalde in die bestemming van toepassing.
In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de onderstaande werken of werkzaamheden in ongeroerde waterbodem uit te voeren, voor zover die in verticale projectie een oppervlak van meer dan 200 m2 beslaan:
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden wordt uitsluitend verleend indien een rapport beschikbaar is van een archeologisch deskundige waarin naar het oordeel van het bevoegd gezag de verwachte archeologische waarde van de te verstoren ongeroerde onderwaterbodem in voldoende mate is vastgesteld.
In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 16.3.1 de voorwaarden worden verbonden, genoemd in artikel 16.2.2, voor zover het de verstoring van ongeroerde waterbodem betreft.
Het bepaalde in artikel 16.3.1 is niet van toepassing op onderhoud-, beheer- en herstelwerken en-werkzaamheden, niet voor het op huidige diepte handhaven van waterbodems en evenmin voor bestaande leidingcunetten.
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Leidingstrook' is mede het bepaalde in die bestemming van toepassing.
Ter plaatse van de als 'Overige zone - zoekgebied afsluiterstations' aangeduide gronden zijn tevens toegestaan:
Op de voor 'Overige zone - zoekgebied afsluiterstations bestemde gronden, mag in afwijking van de bouwregels voor de andere voorkomende bestemming(en) dan 'Overige zone - zoekgebied afsluiterstations', binnen bedoelde zone niet worden gebouwd.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 17.2.1 ten behoeve van bouwwerken ten behoeve van de bestemming 'Overige zone - zoekgebied afsluiterstations' dan wel bouwwerken welke zijn toegelaten krachtens de andere ter plaatse geldende bestemmingen. Een omgevingsvergunning wordt alleen verleend indien de veiligheid met betrekking tot het aanwezige afsluitertation niet wordt geschaad en geen kwetsbaar object wordt toegelaten, en dit geen gevaar oplevert voor het functioneren van het afsluitertation.
Alvorens vergunning te verlenen wint het bevoegd gezag advies in van de beheerder(s) van de (buis)leiding(en) aan de hand waarvan voorwaarden kunnen worden verbonden aan de vergunning, ter bescherming van het belang van de (buis)leidingen.
Op de voor 'Overige zone - zoekgebied afsluiterstations' bestemde gronden is het verboden zonder omgevingsvergunning de onderstaande werken (geen bouwwerken zijnde) en/of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod, bedoeld in artikel 17.4.1, geldt niet voor:
Vergunning wordt verleend indien de veiligheid met betrekking tot aanwezige leidingen niet wordt geschaad en geen kwetsbaar object wordt toegelaten, en dit geen gevaar oplevert voor het functioneren van de leidingen.
Alvorens vergunning te verlenen wint het bevoegd gezag advies in van de beheerder(s) van de leiding(en), aan de hand waarvan voorwaarden kunnen worden verbonden aan de vergunning, ter bescherming van het belang van de (buis)leidingen.
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Hoogspanning - 1', 'Leiding - Hoogspanning - 2', Leiding - Hoogspanningsverbinding', ' Leiding - Leidingstrook', 'Waarde - Archeologie - 1 - 1', 'Waarde - Archeologie - 1 - 2', 'Waarde - Archeologie - 2 - 1', 'Waarde - Archeologie - 2 - 2', 'Waarde - Archeologie - 3' dan wel 'Waarde - Archeologie - 4' is mede het bepaalde in die bestemming van toepassing.
Zone industriecontour (50 dB(A)) Maasvlakte 2.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan BP Hytransport van de gemeente Rotterdam.