Type plan: | bestemmingsplan |
---|---|
Naam van het plan: | Carnisse Eiland |
Status: | vastgesteld |
Plan identificatie: | NL.IMRO.0599.BP2184CarnisseElnd-va01 |
In deze regels wordt verstaan onder: |
Plan |
het bestemmingsplan “Carnisse Eiland” met identificatienummer NL.IMRO.0599.BP2184CarnisseElnd-va01 van de gemeente Rotterdam. |
Bestemmingsplan |
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen. |
Verbeelding |
de digitale plankaart. |
Verdere begrippen in alfabetische volgorde: |
Aanduiding: |
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. |
Archeologisch deskundige: |
het Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam (BOOR) of een andere door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige. |
Bebouwing: |
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde. |
Bij zorgwoningen behorende voorzieningen: |
gemeenschappelijke voorzieningen voor de bewoners zoals keuken- en horecafaciliteiten, recreatie- en verpleegruimten, dagverblijven, detailhandel (ondergeschikt aan en ten dienste van de hoofdfunctie) en inpandige bergingen, evenals een (openbaar) dienstencentrum ten behoeve van sociale en/of medische doeleinden. |
Bouwen: |
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk. |
Bouwgrens: |
de grens van een bouwvlak. |
Bouwlaag: |
het tussen twee opeenvolgende vloeren (of tussen een vloer en een plat dak) gelegen, voor verblijf geschikt deel van een gebouw. Een kap, zolder, souterrain, parkeerplint, alsmede een dakopbouw binnen het theoretisch profiel van een kap, worden niet als afzonderlijke bouwlaag beschouwd. Alleen ingeval een dakopbouw breder is dan tweederde van de pandbreedte, wordt dit als aparte bouwlaag geteld. |
Bouwwerk: |
een bouwkundige constructie van enige omvang die hetzij direct en duurzaam met de aarde is verbonden, hetzij direct of indirect (duurzaam) steun vindt in of op de grond. |
Daghoreca |
horeca met inachtname van volgende voorwaarden: - de inrichting mag geopend zijn tussen 07.00 en 23.00 uur; - er mag niet meer dan achtergrondmuziek geproduceerd worden; Een feestzaal valt hier niet onder. |
Detailhandel |
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ter verkoop, verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. |
Dienstverlening: |
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen. Een belwinkel en een seksinrichting worden hier niet onder begrepen. |
Gebouw: |
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. |
Geluidsgevoelige functies (in de zin van de Wet geluidhinder) |
Hieronder worden verstaan: woningen, onderwijsgebouwen, ziekenhuizen, verpleeghuizen, andere gezondheidszorggebouwen dan de genoemde (t.w. verzorgingstehuizen, psychiatrische inrichtingen, medische centra, poliklinieken en kinderdagverblijven), alsmede de terreinen die behoren bij de andere gezondheidszorggebouwen, voor zover deze bestemd zijn of worden gebruikt voor de in die gebouwen verleende zorg, alsmede woonwagenstandplaatsen. NB Delen van een onderwijsgebouw die niet zijn bestemd voor geluidsgevoelige onderwijsactiviteiten, maken voor de toepassing van de Wet geluidhinder geen deel uit van een onderwijsgebouw. |
Hoofdgebouw: |
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is. |
Horeca: |
Het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken. |
(Kleinschalige) voorzieningen voor openbaar nut |
op het openbaar leidingennet aangesloten voorzieningen op het vlak van gas-, water-, elektriciteitsdistributie, (stads)verwarming, (riool)gemalen (een gasdrukregelstation wordt hier niet onder begrepen). |
Maaiveld |
de bovenkant van het aansluitende, afgewerkte terrein dat een bouwwerk omgeeft, met dien verstande dat in geaccidenteerd terrein het gemiddelde van die bovenkanten wordt aangehouden. |
Maatschappelijke voorzieningen |
voorzieningen op het gebied van onderwijs, religie, gezondheidszorg, maatschappelijke dienstverlening en publieke dienstverlening. |
NAP: |
het Normaal Amsterdams Peil; dit is de referentiehoogte waaraan hoogtemetingen in Nederland worden gerelateerd. |
Pand |
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is. |
Peil: | |
a. | voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; |
b. | voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; |
c. | indien in of op het water wordt gebouwd; de bovenzijde van het ponton waarop het bouwwerk zich bevindt. |
Uitstekende delen aan gebouwen |
erkers, luifels, balkons, galerijen en dergelijke. |
Voorgevel |
de gevel van een gebouw die als belangrijkste is aan te merken. |
Water |
waterlopen (sloten, singels, vijvers e.d.) ten behoeve van de waterberging, alsmede de aan- en afvoer van oppervlaktewater. |
Wet geluidhinder |
de Wet geluidhinder zoals deze luidt op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp voor dit bestemmingsplan. |
Zorgwoning |
woning bestemd voor groepen, zoals ouderen en personen met fysieke en psychische beperkingen, waar intensieve zorgverlening/begeleiding mogelijk is (zoals voor rolstoelgebruik) en/of zorg op afroep of 24-uurszorg beschikbaar is vanuit een verpleeg- of verzorgingstehuis, woonzorgcentrum of een dienstencentrum. |
Bij de toepassing van deze planregels wordt als volgt gemeten: |
a. | de dakhelling: |
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak. |
b. | de inhoud van een bouwwerk: |
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels ( en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. |
c. | de bouwhoogte van een bouwwerk: |
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. |
d. | de oppervlakte van een bouwwerk: |
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van een bouwwerk. Dakoverstekken, luifels, balkons en dergelijke worden hierbij niet meegeteld, mits zij niet verder uitsteken dan 1 meter. |
e. | de breedte van een gebouw: |
van en tot de buitenkant van een zijgevel dan wel het hart van een gemeenschappelijke scheidingsmuur, met dien verstande, dat wanneer de zijgevels verspringen of niet evenwijdig lopen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste breedte. |
2.2 | Ondergeschikte bouwdelen |
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons, dakgoten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 meter bedraagt. |
3.1 | Bestemmingsomschrijving |
De op de verbeelding voor “Woongebied” aangewezen gronden zijn bestemd voor: | |
a. | woningen; |
b. | zorgwoningen, met inbegrip van alle bij zorgwoningen behorende voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘zorgwoning’; |
c. | maatschappelijke voorzieningen; |
d. | daghoreca; |
e. | bedrijven tot en met categorie 2, zoals opgenomen in de bij deze regels behorende Lijst van Bedrijfsactiviteiten; |
met de daarbij behorende: | |
f. | tuinen en erven; |
g. | (inpandige) bergings-, stallings- en afvalcontainerruimte(n); |
h. | ontsluitingswegen en -paden; |
i. | bijbehorende bouwwerken; |
j. | bouwwerken, geen gebouwen zijnde. |
3.2 | Bouwregels |
3.2.1 | Algemeen |
Op de voor “Woongebied” bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies. | |
3.2.2 | Hoofdgebouwen |
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels: | |
a. | hoofdgebouwen dienen binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden opgericht; |
b. | het aantal wooneenheden per bouwvlak mag niet meer bedragen dan aangegeven met de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’; |
c. | de bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan de hoogte zoals met de aanduiding ‘maximum bouwhoogte’ op de verbeelding is aangegeven. |
3.2.3 | Bouwwerken, geen gebouwen zijnde |
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: | |
a. | de hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel mag niet meer bedragen dan 1 meter. Elders op het erf mag deze hoogte niet meer bedragen dan 2 meter; |
c. | de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen. |
3.3 | Specifieke gebruiksregels |
3.3.1 | Aan-huis-gebonden beroep/bedrijf |
Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan-huis-gebonden beroep/bedrijf, mits: | |
a. | de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft, waarbij het bruto vloeroppervlak van de woning voor ten hoogste 30% mag worden voor een aan huis gebonden beroep of bedrijf; |
b. | de gevel en dakrand van de woning niet worden gebruikt ten behoeve van reclame-uitingen; |
c. | er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen; |
d. | er geen detailhandel plaatsvindt, tenzij als ondergeschikt onderdeel van het aan huis gebonden beroep of bedrijf. |
3.3.2 | niet-woonfuncties |
De in 3.1 onder c tot en met e genoemde functies zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de specifieke functieaanduiding ‘gemengd’ en met dien verstande dat: | |
a. | de functies uitsluitend zijn toegestaan op de begane grond; |
b. | het totale bruto vloeroppervlak van alle functies tezamen niet meer mag bedragen dan 1.430 m2. |
3.3.3 | Voorwaarden hogere waarden |
Ten aanzien van het bepaalde in 3.1 geldt dat woningen waarvoor hogere waarden zijn vastgesteld in het Besluit hogere waarden Wet geluidhinder, dat als bijlage bij deze regels is gevoegd, uitsluitend zijn toegestaan als wordt voldaan aan de in dit besluit opgenomen voorwaarden. | |
3.3.4 | Voorwaarden binnenwaarde |
Het gebruiken en het doen (laten) gebruiken van de in 3.1 onder a en b genoemde woningen is alleen toegestaan, indien in de woning de binnenwaarde van het gezamenlijk geluid, bij gesloten ramen, deuren en andere te openen delen, maximaal 33 dB bedraagt. | |
3.3.5 | Afwijken van de gebruiksregels |
Burgemeester en wethouders kunnen – gehoord de milieudeskundige – bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.3.3 terzake van de in het Besluit hogere waarden Wet geluidhinder opgenomen voorwaarden, indien sprake is van een goed woon- en leefklimaat. |
4.1 | Bestemmingsomschrijving |
De voor “Waarde - Archeologie - 2” aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud van de aan de gronden eigen zijnde archeologische waarden. |
4.2 | Bouwregels |
4.2.1 | Algemeen |
In het belang van de archeologische monumentenzorg dient de aanvrager van een omgevingsvergunning een rapport aan burgemeester en wethouders te overleggen van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
Deze bepaling heeft uitsluitend betrekking op aanvragen om omgevingsvergunning voor bouwwerken (waaronder begrepen het heien van heipalen en het slaan van damwanden) welke voldoen aan de oppervlakte- en/of dieptematen welke genoemd zijn in 4.3.1. | |
4.2.2 | Verplichting |
Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de archeologische monumentenzorg aan een omgevingsvergunning de volgende regels verbinden: | |
a. | de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden; |
b. | de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek; |
c. | de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige. |
4.3 | Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden |
4.3.1 | Verbod |
In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de in 4.3.2 onder a t/m f genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan 2,5 meter beneden NAP en die tevens een terreinoppervlak groter dan 200 m² beslaan . | |
4.3.2 | Vergunningsvereisten |
Het vergunningvereiste betreft de volgende werken c.q. werkzaamheden: | |
a. | grondbewerkingen (van welke aard dan ook); |
b. | het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen; |
c. | het indrijven van voorwerpen in de bodem; |
d. | het wijzigen van het maaiveldniveau door ontginnen, bodem verlagen, afgraven; |
e. | het ingraven van ondergrondse kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies e.d.; |
f. | het aanleggen van waterlopen of het vergraven van bestaande waterlopen. |
4.3.3 | Uitzondering |
Het vergunningvereiste geldt niet voor bedoelde activiteiten gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden en welke in uitvoering waren ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en evenmin voor bestaande weg- en leidingcunetten. | |
4.3.4 | Voorwaarde voor een omgevingsvergunning |
Vergunning wordt verleend nadat de aanvrager een rapport aan burgemeester en wethouders heeft overgelegd van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. | |
4.3.5 | Aan een omgevingsvergunning verbonden regels |
Aan een vergunning kunnen de volgende regels worden verbonden: | |
a. | de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden; |
b. | de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek; |
c. | de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige. |
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing. |
6.1 | geluidzone - industrie |
Ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - industrie" zijn geen geluidgevoelige objecten toegestaan, tenzij: | |
a. | de hoogst toelaatbare geluidbelasting van de gevel van geluidgevoelige objecten niet meer bedraagt dan de in de Wet geluidhinder aangegeven voorkeurswaarde of; |
b. | op grond van de Wet geluidhinder voor die hoogst toelaatbare geluidbelasting hogere waarden kunnen worden vastgesteld of; |
c. | anderszins aan de Wet geluidhinder kan worden voldaan. |
7.1 | Afwijking toegestane afmetingen, maten en percentages |
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van de regels van dit bestemmingsplan voor afwijkingen van toegestane afmetingen, maten (waaronder minimale en maximale afstanden) en percentages tot niet meer dan 10% van die afmetingen, maten en percentages, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken en de milieusituatie. |
7.2 | Afwijking toegestane bouwhoogte architectuur |
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van de regels ten aanzien van de maximum toegestane bouwhoogte van een gebouw, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 2 meter, uitsluitend toe te passen ingeval extra bouwhoogte nodig is voor een architectonische verantwoorde afronding van de bovenste bouwlaag c.q. kap/schuin dakvlak. |
Een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen of een omgevingsvergunning voor het gebruik van gronden of bouwwerken kan uitsluitend worden verleend als voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid voor auto's en fietsen, overeenkomstig de 'Beleidsregeling parkeernormen voor auto en fiets gemeente Rotterdam 2022'. Indien dit beleid wordt gewijzigd of herzien, wordt een aanvraag voor een omgevingsvergunning getoetst aan het op dat moment geldende beleid. |
9.1 | Overgangsrecht bouwwerken |
9.1.1 | Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, |
a. | gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; |
b. | na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. |
9.1.2 | Burgemeester en wethouders kunnen éénmalig afwijken van het bepaalde in 9.1.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%. |
9.1.3 | Het bepaalde in 9.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. |
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan “Carnisse Eiland”, gemeente Rotterdam. |