het bestemmingsplan Tracé olieleiding van Rotterdam-Meetstation-1 naar Shell Pernis - Gedeelte Charlois met identificatienummer NL.IMRO.0599.BP2085TraceOlieICH-va01 van de gemeente Rotterdam.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
het verrichten van handelingen, waardoor de hoogteligging van een terrein of de bodem van een water (al dan niet tijdelijk) wordt verlaagd. Hieronder wordt niet begrepen:
een werk, geen bouwwerk zijnde.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
een percentage dat aangeeft hoeveel van het oppervlak (bovengronds) van een bouwperceel door gebouwen mag worden ingenomen.
bebouwing aanwezig ten tijde van het in werking treden van het bestemmingsplan.
gebruik dat bestaat ten tijde van het in werking treden van het bestemmingsplan.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
wettelijke regels, opgesteld door het waterschap, waarin regels zijn opgenomen voor het bouwen en het gebruik van de gronden die aan een waterloop of (binnen een) waterkering zijn gelegen.
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie.
tuindeel met fruitbomen en moestuin.
een werk al of niet overdekt, dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren en toe te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede verstaan.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
De voor 'Bedrijf - IJzererts en kolen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de gronden zijn uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde - van waterbouwkundige aard toegestaan ten behoeve van de in 4.1 omschreven bestemming, zoals een brug, een duiker, een steiger, een vlonder.
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de voor 'Groen' bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens:
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
De voor 'Verkeer - Wegverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de in 8.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
De voor 'Verkeer - Metro/sneltram' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de in 9.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
Het bouwen van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemming(en), is slechts toegestaan, voor zover de belangen van het stadsspoorwegverkeer dat gedogen. Alvorens de omgevingsvergunning te kunnen verlenen dient de aanvrager van de omgevingsvergunning aan burgemeester en wethouders hieromtrent een schriftelijk verzoek om advies aan de metrobeheerder te overleggen.
De voor 'Verkeer - Spoor- en wegverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de in 10.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd, te weten:
De voor 'Verkeer - Spoorverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de in 11.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
Het bouwen van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemming(en), is slechts toegestaan, voor zover de belangen van het havenspoorwegverkeer dat gedogen. Alvorens de omgevingsvergunning te kunnen verlenen dient de aanvrager van de omgevingsvergunning aan burgemeester en wethouders hieromtrent een schriftelijk verzoek om advies aan de spoorwegbeheerder, te overleggen.
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de in 12.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. voorzieningen ten behoeve van wonen.
De voor 'Leiding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
met de daarbij behorende voorzieningen;
Op de in 14.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in 14.1 bedoelde leidingen worden gebouwd.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 14.1 voor het bouwen ten behoeve van andere daar voorkomende bestemmingen onder de voorwaarden dat:
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning), de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:
Een omgevingsvergunning wordt verleend, indien daardoor het doelmatig functioneren van de leiding niet onevenredig wordt of kan worden aangetast. Alvorens de omgevingsvergunning te kunnen verlenen dient de aanvrager van de omgevingsvergunning aan burgemeester en wethouders hieromtrent een schriftelijk advies aan de leidingbeheerder te overleggen.
Het bepaalde in 14.4 is niet van toepassing op normale werkzaamheden van geringe omvang, gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van het onderhavig gebied.
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het bovengronds aanleggen en instandhouden van hoogspanningsverbindingen, waarin antennes ten behoeve van de telecommunicatie toegestaan zijn, en voor bouwwerken ter ondersteuning van deze verbindingen.
Ter plaatse van de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding', mag in afwijking van de bouwregels voor de andere voorkomende bestemming(en) dan 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' binnen bedoelde zone niet worden gebouwd.
Het bouwverbod bedoeld in 15.2.1 geldt niet voor bebouwing welke is toegestaan ingevolge de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' en (vervangende nieuwbouw van) bebouwing welke aanwezig is op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het het bepaalde in lid 15.2.1 ten behoeve van bouwwerken welke toegelaten zijn krachtens de andere bestemming(en) dan 'Leiding - Hoogspanningsverbinding', mits het belang van de hoogspanningsverbinding hierdoor niet wordt geschaad.
Alvorens af te wijken winnen zij het schriftelijk advies in van de beheerder van de hoogspanningsverbinding aan de hand waarvan zij desgewenst voorwaarden kunnen verbinden het afwijkingsbesluit , ter bescherming van bedoelde verbinding.
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de onderstaande werken (geen bouwwerken zijnde) en/of werkzaamheden uit te voeren:
Zulks geldt niet voor werken en werkzaamheden gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden en evenmin voor werken en werkzaamheden welke ten tijde van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren.
Omgevingsvergunning wordt verleend, indien de uitvoering van de werken c.q. werkzaamheden zoals vermeld in lid 15.4.1 geen gevaar oplevert voor de hoogspanningsverbindingen of het goed functioneren ervan.
Alvorens vergunning te verlenen winnen burgemeester en wethouders het schriftelijk advies in van de beheerder van de hoogspanningsverbinding, aan de hand waarvan zij desgewenst voorwaarden kunnen verbinden aan de vergunning, ter bescherming van het belang van de hoogspanningsverbinding.
De voor 'Leiding - Olie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een ondergrondse olieleiding met een diameter van maximaal 4 inch, met de daarbij behorende voorzieningen.
Ter plaatse van de dubbelbestemming 'Leiding - Olie', mag in afwijking van de bouwregels voor de andere voorkomende bestemming(en) dan 'Leiding - Olie', binnen bedoelde zone niet worden gebouwd.
Het bouwverbod bedoeld in 16.2.1 geldt niet voor bebouwing welke is toegestaan ingevolge de bestemming 'Leiding - Olie' en (vervangende nieuwbouw van) bebouwing welke aanwezig is op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.
Ten behoeve van de functie 'Leiding - Olie' mogen worden gebouwd in de bestemming passende bouwwerken zoals pomp-, regel-, meetstations e.d., elk niet groter dan 80 m3.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het het bepaalde in lid 16.2.1 ten behoeve van bouwwerken welke toegelaten zijn krachtens de andere bestemming(en) dan 'Leiding - Olie', mits het belang van de leiding hierdoor niet wordt geschaad.
Alvorens af te wijken winnen Burgemeester en wethouders schriftelijk advies in van de beheerder van de leiding aan de hand waarvan zij desgewenst voorwaarden kunnen verbinden aan het afwijkingsbesluit, ter bescherming van bedoelde leiding.
Ter plaatse van de dubbelbestemming 'Leiding - Olie' is het verboden zonder omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de onderstaande werken (geen bouwwerken zijnde) en/of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod in 16.4.1 geldt niet voor werken en werkzaamheden gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden en evenmin voor werken en werkzaamheden welke ten tijde van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren.
Omgevingsvergunning wordt verleend, indien de uitvoering van de werken c.q. werkzaamheden zoals vermeld in lid 16.4.1 geen gevaar oplevert voor de ondergrondse leiding of het goed functioneren ervan.
Alvorens vergunning te verlenen winnen burgemeester en wethouders het schriftelijk advies in van de beheerder van de leiding, aan de hand waarvan zij desgewenst voorwaarden kunnen verbinden aan de vergunning, ter bescherming van het belang van de leiding.
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.
Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd indien voldaan wordt aan een van de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 17.2 ten behoeve van de bouw van bouwwerken ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen, onder de voorwaarde, dat de archeologische waarden niet worden geschaad.
Alvorens een omgevingsvergunning te kunnen verlenen, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen, aan burgemeester en wethouders hieromtrent een schriftelijk advies van de archeologisch deskundige te overleggen.
Aan een omgevingsvergunning kunnen in ieder geval de volgende regels worden verbonden:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor een werk, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden van burgemeester en wethouders graafwerkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die niet voldoen aan de volgende voorwaarden:
Een omgevingsvergunning geldt niet voor bedoelde activiteiten gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden (waaronder het gebruik van een begraafplaats) en werkzaamheden welke in uitvoering waren ten tijde van het van kracht worden van dit bestemmingsplan.
Een omgevingsvergunning wordt verleend indien daardoor de aanwezige archeologische waarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.
Alvorens de omgevingsvergunning te kunnen verlenen, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning aan burgemeester en wethouders hieromtrent een schriftelijk advies van de archeologisch deskundige te overleggen.
Aan een omgevingsvergunning worden de volgende voorwaarden worden verbonden:
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor waterkering met de daarbij behorende waterstaatswerken zoals taluds, glooiingen en onderhoudswegen, zomede bouwwerken - geen gebouwen zijnde - van waterbouwkundige aard, zoals duikers, keerwanden en beschoeiingen.
Op de in 18.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend de in 18.1 bedoelde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 18.1 voor het bouwen ten behoeve van andere daar voorkomende bestemmingen onder de voorwaarden dat:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van dit bestemmingsplan indien op ondergeschikte punten een geringe afwijking in de begrenzing, het gebruik, het beloop van de weg, de ligging of de vorm van een terrein in het belang van een behoorlijke bebouwing, inrichting dan wel gebruik noodzakelijk is.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
Het bevoegd gezag kan eenmalig bij omgevingsvergunning afwijken van lid 21.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 21.1 met maximaal 10%.
Lid 21.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder omgevingvergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 21.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in lid 21.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Lid 21.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan "Tracé olieleiding van Rotterdam-Meetstation-1 naar Shell Pernis - Gedeelte Charlois".