direct naar inhoud van Regels
Plan: Rotterdam The Hague Airport
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0599.BP1041RdamAirport-va01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Rotterdam The Hague Airport met identificatienummer NL.IMRO.0599.BP1041RdamAirport-va01 van de gemeente Rotterdam.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 archeologisch deskundige

het Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam of een andere deskundige op het gebied van archeologie.

1.6 bebouwing

een of meer gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.7 bebouwingspercentage

een percentage dat aangeeft hoeveel van het oppervlak van een bestemmingsvlak door gebouwen mag worden ingenomen.

1.8 bedrijven

de bedrijven genoemd in de lijst van bedrijfsactiviteiten behorende bij deze regels.

1.9 beperkt kwetsbare objecten
  • a. woningen, kantoorgebouwen, hotels, restaurants, winkels en bedrijfsgebouwen, voor zover deze objecten niet tot de categorie Kwetsbare objecten behoren;
  • b. sporthallen, zwembaden, speeltuinen;
  • c. sport- en kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet tot de categorie Kwetsbare objecten behoren;
  • d. andere objecten die met de onder a en b genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten niet tot de categorie Kwetsbare objecten behoren;
  • e. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval.

1.10 Besluit externe veiligheid inrichtingen

het Besluit externe veiligheid inrichtingen zoals dat luidt ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan.

1.11 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.12 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.13 Bevi-inrichting

een bedrijf zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.14 bouwaanduiding

alle aanduidingen met betrekking tot de wijze van bouwen en de verschijningsvorm van bouwwerken.

1.15 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.16 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.17 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.18 bouwverordening

Bouwverordening Rotterdam 2010, zoals deze luidt op het tijdstip van vaststelling van dit bestemmingsplan.

1.19 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.20 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.21 bruto vloeroppervlak (b.v.o.)

het vloeroppervlak van een bouwwerk, inclusief de niet direct voor het hoofddoel bruikbare ruimten (bijvoorbeeld bij een productiebedrijf of winkel, de magazijn-, expeditie-, kantoorruimten). Gebouwde parkeervoorzieningen worden niet tot het bruto vloeroppervlak gerekend.

1.22 bijgebouw

een vrijstaand gebouw dat door constructie of afmetingen ondergeschikt is aan een hoofdgebouw gelegen op hetzelfde perceel.

1.23 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ter verkoop, verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.24 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen. Een belwinkel en een seksinrichting worden hier niet onder

begrepen.

1.25 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.26 geluidsgevoelige functies

Hieronder worden verstaan: woningen, onderwijsgebouwen, ziekenhuizen, verpleeghuizen, andere

gezondheidszorggebouwen dan de genoemde (t.w. verzorgingstehuizen, psychiatrische inrichtingen,

medische centra, poliklinieken en kinderdagverblijven), alsmede de terreinen die behoren bij de andere gezondheidszorggebouwen, voor zover deze bestemd zijn of worden gebruikt voor de in die gebouwen verleende zorg, alsmede woonwagenstandplaatsen. NB Delen van een onderwijsgebouw die niet zijn bestemd voor geluidsgevoelige onderwijsactiviteiten, maken voor de toepassing van de Wet geluidhinder geen deel uit van een onderwijsgebouw.

1.27 geluidzone - industrie

een geluidszone zoals bedoeld in de Wet geluidhinder, waarbuiten de geluidsbelasting vanwege het gezoneerd industrieterrein de waarde van 50 dB(A) niet te boven mag gaan.

1.28 gezoneerd industrieterrein

terrein waaraan in hoofdzaak een bestemming is gegeven voor de vestiging van bedrijven en waarvan de bestemming voor het gehele terrein of een gedeelte daarvan de mogelijkheid insluit van vestiging van bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.

1.29 hoofdgebouw

Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de

geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het

perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.30 lichte horeca

het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken zoals broodjeszaken, cafetaria's, croissanteries, koffiebars, lunchrooms, ijssalons, snackbars, tearooms, traiteurs, bistro's, restaurants, biljartcentrum, cafés, proeflokalen, shoarmazaken, grillrooms.

1.31 hotel

een horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met – al dan niet – als nevenactiviteit het faciliteren van vergaderlocaties en het verstrekken van maaltijden en dranken voor consumptie ter plaatse.

1.32 kantoren

het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.33 kwetsbare objecten
  • a. woningen, met uitzondering van:
    • 1. verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal 2 woningen per ha;
    • 2. dienst- en bedrijfswoningen van derden;
  • b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:
    • 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
    • 2. scholen;
    • 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
  • c. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals:
    • 1. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m² per object;
    • 2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1.000 m² bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2.000 m² per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
  • d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen.
1.34 luchtvaart of luchthavengerelateerd

functies die direct bij het luchtvaartproces betrokken zijn, daaraan ondersteunend zijn of waarvan de aanwezigheid op de luchthaven van belang is voor de bedrijfsvoering van de betreffende functie.

1.35 maaiveld

De bovenkant van het aansluitende, afgewerkte terrein dat een bouwwerk omgeeft, met dien verstande

dat in geaccidenteerd terrein het gemiddelde van die bovenkanten wordt aangehouden.

1.36 maatschappelijke voorzieningen

sociale, culturele, gezondheids-, educatieve en levensbeschouwelijke voorzieningen ten behoeve van de openbare dienst, waaronder een medisch centrum, een detentiecentrum, een mortuarium.

1.37 milieudeskundige

De DCMR Milieudienst Rijnmond of de daarvoor in de plaats tredende instantie.

1.38 mobiliteitscentrum

een voorziening voor onderhoud aan en dienstverlening ten behoeve van materieel en motorvoertuigen van passagiers, werknemers of de luchthaven, al dan niet gecombineerd voorzieningen zoals een wasstraat, elektrisch oplaadpunt, een autoverhuurbedrijf en een kleinschalige showroom.

1.39 NAP

Het Normaal Amsterdams Peil is de referentiehoogte waaraan hoogtemetingen in Nederland worden

gerelateerd.

1.40 NEN

door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.

 

1.41 openbare nutsvoorzieningen

op het openbaar leidingen net aangesloten voorzieningen op het vlak van gas-, water-, elektriciteitsdistributie, blokverwarming, (riool)gemalen (een gasdrukregelstation wordt niet hieronder begrepen), alsmede voorzieningen voor een fecaliënstort.

1.42 peil
  • a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de kruin van de weg;
  • b. voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang niet aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang, na voltooiing van de aanleg van dat terrein.

Indien een bouwwerk aan meer dan één weg wordt gebouwd, is het peil van de hoogstgelegen weg
maatgevend.

1.43 rijstrook

een gedeelte van de rijbaan van een weg (welke door middel van doorgetrokken of onderbroken strepen gemarkeerd is) van zodanige breedte dat bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen daarvan gebruik kunnen maken.

1.44 Staat van Bedrijfsactiviteiten

de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels deel uitmaakt.

1.45 vloeroppervlak

de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.

1.46 Wet geluidhinder

de Wet geluidhinder zoals deze luidt op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp voor dit

bestemmingsplan.

1.47 Wgh-inrichting

bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de goothoogte van een bouwwerk
  • a. vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
  • b. indien in de regels expliciet is bepaald dat vanaf maaiveld of vanaf NAP wordt gemeten, wordt in afwijking van het bepaalde onder a, gemeten vanaf maaiveld, dan wel vanaf NAP.

2.2 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk
  • a. vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
  • b. indien in de regels expliciet is bepaald dat vanaf maaiveld of vanaf NAP wordt gemeten, wordt in afwijking van het bepaalde onder a, gemeten vanaf maaiveld, dan wel vanaf NAP.

2.4 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van een bouwwerk.

2.5 de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens

vanaf het punt van de gevel van een gebouw welke het dichtst bij de perceelsgrens is gelegen, haaks op de perceelsgrens.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf - 1

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven, met het daarbij behorende erf en werkterrein, met dien verstande dat het vloeroppervlak ten hoogste het oppervlak bedraagt zoals vermeld in artikel 13 onder a;
  • b. maatschappelijke voorzieningen, met dien verstande dat het bruto vloeroppervlak ten hoogste het oppervlak bedraagt zoals vermeld in artikel 13 onder f;
  • c. 'Waarde - Archeologie' (als bedoeld in Waarde - Archeologie) voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd;
  • d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, openbare nutsvoorzieningen, wegen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, reclame-uitingen, voorzieningen ten behoeve van de luchtvaart, een heliveld, de luchtverkeersveiligheid en het milieu.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op de voor 'Bedrijf - 1' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functie.

3.2.2 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie', is voor het bouwen het bepaalde terzake in genoemde bestemming mede van toepassing.

3.2.3 Bebouwingsnormen
  • a. Gebouwen worden gebouwd binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak.
  • b. Het bebouwingspercentage is 100%, met dien verstande dat de maximale oppervlakten aan functies zoals genoemd in artikel 13 niet worden overschreden.
  • c. De bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de op de verbeelding opgenomen aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte.
  • d. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de (lucht)verkeersregeling, wegaanduiding, verlichting en reclame-uitingen, bedraagt ten hoogste 6 meter.
  • e. Ten aanzien van de maximale bouwhoogte geldt daarnaast het bepaalde in artikel 11.

 

3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Grotere bouwhoogte

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd van het plan af te wijken en een grotere bouwhoogte van ten hoogste 20% toe te staan, met dien verstande dat:

  • a. door onderzoek is aangetoond dat het belang van de veilige luchtvaart niet wordt aangetast en de beheerder van de Toetsingsvlakken voor Communicatie en Navigatie Systemen (CNS), te weten de Luchtverkeersleiding Nederland een verklaring van geen bezwaar is afgegeven en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden of de veiligheid van het vliegverkeer niet onevenredig worden aangetast en;
  • b. de maximale oppervlakten aan functies zoals genoemd in artikel 13 niet worden overschreden.
3.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. bedrijven t/m categorie 3.2 van de lijst van bedrijfsactiviteiten behorende bij deze regels zijn toegestaan;
  • b. maatschappelijke voorzieningen die tevens geluidsgevoelig object zijn en niet in het plangebied aanwezig zijn op moment van vaststelling van het bestemmingsplan, zijn niet toegestaan;
  • c. nieuwe Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • d. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  • e. bedrijfsgebonden kantoren mogen per bedrijf niet meer dan 50% van het bruto vloeroppervlak (b.v.o.) innemen, met een maximum van 3.000 m2 per bedrijf.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Afwijkingsbevoegdheid gebruiksregels bedrijfsactiviteiten

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel  3.4 onder a, om andere bedrijfsactiviteiten toe te staan, mits deze - gehoord de Milieudeskundige - naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn aan de toegestane bedrijfsactiviteiten.

3.6 Wijzigingsbevoegdheid
3.6.1 Wijzigingsbevoegdheid voor Bevi-inrichtingen

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van de gronden met de bestemming Bedrijf - 1 zodanig wijzigen dat nieuwe Bevi-inrichtingen zijn toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de 10-6-contour voor het plaatsgebonden risico of – indien van toepassing – de afstand, zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 van het Bevi jo artikel 2 lid 1 van de Regeling externe veiligheid inrichtingen, is gelegen:
    • 1. binnen het bouwperceel van de Bevi-inrichting of;
    • 2. op gronden met de bestemming 'Groen';
  • b. in de toelichting bij het wijzigingsbesluit dient een verantwoording te worden gegeven van het groepsrisico in het invloedsgebied van de inrichting.

3.6.2 wijzigingsbevoegdheid maatschappelijk

Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van de luchtvaartverkeerszones het plan wijzigen en nieuwe geluidgevoelige maatschappelijke functies toestaan indien de geluidsbelasting op de gevel ten gevolge van ten gevolge van weg-, spoor of industrielawaai niet meer bedraagt dan de daarvoor ten hoogste toelaatbare waarde uit de Wet geluidhinder of een bij het wijzigingsbesluit vast te stellen hogere waarde.

Artikel 4 Bedrijf - 2

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven, met het daarbij behorende erf en werkterrein, met dien verstande dat het vloeroppervlak ten hoogste het oppervlak bedraagt zoals vermeld in artikel 13 onder a;
  • b. terminalfaciliteiten voor aankomende en vertrekkende passagiers, waaronder bagage drop-off en check-in faciliteiten, gates, lounges, lichte horeca en kantoorruimten;
  • c. kantoren, met dien verstande dat het bruto vloeroppervlak ten hoogste het oppervlak bedraagt zoals vermeld in artikel 13 onder b en het te ontwikkelen deel van 17.500 m2 aan nieuwe kantoren dient luchtvaart of luchthavengerelateerd te zijn;
  • d. dienstverlening ten behoeve van luchthavenactiviteiten, niet zijnde kantoren;
  • e. maatschappelijke voorzieningen, met dien verstande dat het bruto vloeroppervlak ten hoogste het oppervlak bedraagt zoals vermeld in artikel 13 onder f;
  • f. hotel(s) met congres-, multifunctionele ontmoetings-, en expositieruimten, met dien verstande dat het aantal kamers en het bruto vloeroppervlak ten hoogste het aantal/oppervlak bedragen zoals vermeld in artikel 13 onder d;
  • g. een mobiliteitscentrum, met dien verstande dat het bruto vloeroppervlak ten hoogste het oppervlak bedraagt zoals vermeld in artikel 13 onder g;
  • h. voorzieningen ten behoeve van de luchtvaart en de luchtverkeersveiligheid, zoals een verkeerstoren, brandweervoorzieningen, ondersteunende diensten, radarinstallaties, rijbaanstations, opstelplaatsen voor vliegtuigen, hangars voor de stalling van vliegtuigen, onderdoorgangen voor bestemmingsverkeer en openbare nutsvoorzieningen, met dien verstande dat het bruto vloeroppervlak van hangars ten hoogste het oppervlak bedraagt zoals vermeld in artikel 13 onder e;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'horeca' tevens een brasserie met zaalverhuur;
  • j. voorzieningen ter bevordering van de milieukwaliteit, zoals geluidsschermen en luchtkwaliteitschermen;
  • k. 'Waarde - Archeologie' (als bedoeld in Waarde - Archeologie) voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd;
  • l. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, openbare nutsvoorzieningen, wegen, (gebouwde) parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, reclame-uitingen, voorzieningen ten behoeve van de luchtvaart, een heliveld, de luchtverkeersveiligheid en het milieu.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Op de voor 'Bedrijf - 2' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functie.

4.2.2 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie', is voor het bouwen het bepaalde ter zake in genoemde bestemming mede van toepassing.

4.2.3 Bebouwingsnormen
  • a. Gebouwen worden gebouwd binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak.
  • b. Het bebouwingspercentage is 100% met dien verstande dat de maximale oppervlakten aan functies zoals genoemd in artikel 13 niet worden overschreden.
  • c. De bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de op de verbeelding opgenomen aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte.
  • d. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de (lucht)verkeersregeling, wegaanduiding, verlichting en reclame-uitingen, bedraagt ten hoogste 6 meter.
  • e. Ten aanzien van de maximale bouwhoogte geldt daarnaast het bepaalde in artikel 11.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Grotere bouwhoogte

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd van het plan af te wijken en een grotere bouwhoogte van ten hoogste 20% toe te staan, met dien verstande dat:

  • a. door onderzoek is aangetoond dat het belang van de veilige luchtvaart niet wordt aangetast en de beheerder van de Toetsingsvlakken voor Communicatie en Navigatie Systemen (CNS), te weten de Luchtverkeersleiding Nederland een verklaring van geen bezwaar is afgegeven en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden of de veiligheid van het vliegverkeer niet onevenredig worden aangetast en;
  • b. de maximale oppervlakten aan functies zoals genoemd in artikel 13 niet worden overschreden.
4.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. conform de aanduidingen zijn bedrijven t/m categorie 3.2, respectievelijk t/m 4.1 van de lijst van bedrijfsactiviteiten behorende bij deze regels toegestaan, evenals ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf-2' het proefdraaien met motoren ground idle voor zover deze betrekking hebben op SBI-code (1993) 35.3 van de lijst van bedrijfsactiviteiten behorende bij deze regels;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'horeca' is een hotel niet toegestaan;
  • c. maatschappelijke voorzieningen die tevens geluidsgevoelig object zijn en niet in het plangebied aanwezig zijn op moment van vaststelling van het bestemmingsplan, zijn niet toegestaan;
  • d. nieuwe Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • e. bedrijfsgebonden kantoren mogen per bedrijf niet meer dan 50% van het bruto vloeroppervlak (b.v.o.) innemen, met een maximum van 3.000 m2 per bedrijf.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Afwijkingsbevoegdheid gebruiksregels bedrijfsactiviteiten

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.4 onder a, om andere bedrijfsactiviteiten toe te staan, mits deze - gehoord de Milieudeskundige - naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn aan de toegestane bedrijfsactiviteiten.

4.6 wijzigingsbevoegdheid

4.6.1 Wijzigingsbevoegdheid voor Bevi-inrichtingen

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van de gronden met de bestemming Bedrijf - 1 zodanig wijzigen dat nieuwe Bevi-inrichtingen zijn toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de 10-6-contour voor het plaatsgebonden risico of – indien van toepassing – de afstand, zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 van het Bevi jo artikel 2 lid 1 van de Regeling externe veiligheid inrichtingen, is gelegen:
    • 1. binnen het bouwperceel van de Bevi-inrichting of;
    • 2. op gronden met de bestemming 'Groen';
  • b. in de toelichting bij het wijzigingsbesluit dient een verantwoording te worden gegeven van het groepsrisico in het invloedsgebied van de inrichting.

4.6.2 wijzigingsbevoegdheid maatschappelijk

Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van de luchtvaartverkeerszones het plan wijzigen en nieuwe geluidgevoelige maatschappelijke functies toestaan indien de geluidsbelasting op de gevel ten gevolge van ten gevolge van weg-, spoor of industrielawaai niet meer bedraagt dan de daarvoor ten hoogste toelaatbare waarde uit de Wet geluidhinder of een bij het wijzigingsbesluit vast te stellen hogere waarde.

Artikel 5 Gemengd

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. terminalfaciliteiten voor aankomende en vertrekkende passagiers, waaronder bagage drop-off en check-in faciliteiten, gates, lounges, lichte horeca en kantoorruimten;
  • b. bedrijven, met het daarbij behorende erf en werkterrein, met dien verstande dat het vloeroppervlak ten hoogste het oppervlak bedraagt zoals vermeld in artikel 13 onder a;
  • c. kantoren, met dien verstande dat het bruto vloeroppervlak ten hoogste het oppervlak bedraagt zoals vermeld in artikel 13 onder b en het te ontwikkelen deel van 17.500 m2 aan nieuwe kantoren dient luchtvaart of luchthavengerelateerd te zijn;
  • d. dienstverlening ten behoeve van luchthavenactiviteiten, niet zijnde kantoren;
  • e. maatschappelijke voorzieningen, met dien verstande dat het bruto vloeroppervlak ten hoogste het oppervlak bedraagt zoals vermeld in artikel 13 onder f;
  • f. detailhandel, met dien verstande dat het bruto vloeroppervlak ten hoogste het oppervlak bedraagt zoals vermeld in artikel 13 onder c;
  • g. hotel(s) met congres-, multifunctionele ontmoetings-, en expositieruimten, met dien verstande dat het aantal kamers en het bruto vloeroppervlak ten hoogste het aantal/oppervlak bedragen zoals vermeld in artikel 13 onder d;
  • h. een mobiliteitscentrum, met dien verstande dat het bruto vloeroppervlak ten hoogste het oppervlak bedraagt zoals vermeld in artikel 13 onder g;
  • i. voorzieningen ten behoeve van de luchtvaart en de luchtverkeersveiligheid, zoals een verkeerstoren, brandweervoorzieningen, ondersteunende diensten, radarinstallaties, rijbaanstations, opstelplaatsen voor vliegtuigen en hangars voor de stalling van vliegtuigen, onderdoorgangen voor bestemmingsverkeer en openbare nutsvoorzieningen, met dien verstande dat het bruto vloeroppervlak van hangars ten hoogste het oppervlak bedraagt zoals vermeld in artikel 13 onder e;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'verkeer' tevens een platform en opstelplaatsen voor vliegtuigen;
  • k. voorzieningen ter bevordering van de milieukwaliteit, zoals geluidsschermen en luchtkwaliteitsschermen;
  • l. ontsluitingswegen, alsmede (voorzieningen voor) openbaar vervoer, voet- en fietspaden;
  • m. 'Waarde - Archeologie' (als bedoeld in Waarde - Archeologie) voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd;
  • n. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, openbare nutsvoorzieningen, wegen, (gebouwde) parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, reclame-uitingen, voorzieningen ten behoeve van de luchtvaart, een heliveld, de luchtverkeersveiligheid en het milieu.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Op de voor 'Gemengd' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functie.

5.2.2 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie', is voor het bouwen het bepaalde ter zake in genoemde bestemming mede van toepassing.

5.2.3 Bebouwingsnormen
  • a. Gebouwen worden gebouwd binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak.
  • b. Het bebouwingspercentage is 100% met dien verstande dat de maximale oppervlakten aan functies zoals genoemd in artikel 13 niet worden overschreden.
  • c. De bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de op de verbeelding opgenomen aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte.
  • d. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de (lucht)verkeersregeling, wegaanduiding, verlichting en reclame-uitingen, bedraagt ten hoogste 6 meter.
  • e. Ten aanzien van de maximale bouwhoogte geldt daarnaast het bepaalde in artikel 11.
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Grotere bouwhoogte

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd van het plan af te wijken en een grotere bouwhoogte van ten hoogste 20% toe te staan, met dien verstande dat:

  • a. door onderzoek is aangetoond dat het belang van de veilige luchtvaart niet wordt aangetast en de beheerder van de Toetsingsvlakken voor Communicatie en Navigatie Systemen (CNS), te weten de Luchtverkeersleiding Nederland een verklaring van geen bezwaar is afgegeven en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden of de veiligheid van het vliegverkeer niet onevenredig worden aangetast en;
  • b. de maximale oppervlakten aan functies zoals genoemd in artikel 13 niet worden overschreden.
5.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. bedrijven t/m categorie 2 van de lijst van bedrijfsactiviteiten behorende bij deze regels zijn toegestaan;
  • b. maatschappelijke voorzieningen die tevens geluidsgevoelig object zijn en niet in het plangebied aanwezig zijn op moment van vaststelling van het bestemmingsplan, zijn niet toegestaan;
  • c. afhaalpunten voor detailhandel in dagelijkse goederen zijn niet toegestaan;
  • d. nieuwe Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • e. bedrijfsgebonden kantoren mogen per bedrijf niet meer dan 50% van het bruto vloeroppervlak (b.v.o.) innemen, met een maximum van 3.000 m2 per bedrijf.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1 Afwijkingsbevoegdheid gebruiksregels bedrijfsactiviteiten

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.4 onder a, om andere bedrijfsactiviteiten toe te staan, mits deze - gehoord de Milieudeskundige - naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn aan de toegestane bedrijfsactiviteiten.

5.6 Wijzigingsbevoegdheid
5.6.1 Wijzigingsbevoegdheid voor Bevi-inrichtingen

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van de gronden met de bestemming Gemengd zodanig wijzigen dat nieuwe Bevi-inrichtingen zijn toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de 10-6-contour voor het plaatsgebonden risico of – indien van toepassing – de afstand, zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 van het Bevi jo artikel 2 lid 1 van de Regeling externe veiligheid inrichtingen, is gelegen:
    • 1. binnen het bouwperceel van de Bevi-inrichting of;
    • 2. op gronden met de bestemming 'Groen';
  • b. in de toelichting bij het wijzigingsbesluit dient een verantwoording te worden gegeven van het groepsrisico in het invloedsgebied van de inrichting.

5.6.2 wijzigingsbevoegdheid maatschappelijk

Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van de luchtvaartverkeerszones het plan wijzigen en nieuwe geluidgevoelige maatschappelijke functies toestaan indien de geluidsbelasting op de gevel ten gevolge van ten gevolge van weg-, spoor of industrielawaai niet meer bedraagt dan de daarvoor ten hoogste toelaatbare waarde uit de Wet geluidhinder of een bij het wijzigingsbesluit vast te stellen hogere waarde.

Artikel 6 Groen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groen, water, zonnepanelen en speelvoorzieningen;
  • b. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, zoals taluds, keerwanden, beschoeiïngen, duikers en gemalen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' tevens voor een kinderdagverblijf;
  • d. ontsluitingswegen, alsmede (voorzieningen voor) openbaar vervoer, voet- en fietspaden;
  • e. 'Waarde - Archeologie' (als bedoeld in Waarde - Archeologie) voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd;
  • f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals water, openbare nutsvoorzieningen, wegen, (gebouwde) parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, reclame-uitingen, voorzieningen ten behoeve van de luchtvaart, de luchtverkeersveiligheid en het milieu.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

a. Op de voor 'Groen' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functie.

6.2.2 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie', is voor het bouwen het bepaalde ter zake in genoemde bestemming mede van toepassing.

6.2.3 Bebouwingsnormen
  • a. De inhoud van gebouwen voor openbaar nut en verkeer en vervoer is ten hoogste 80 m³ per gebouw, met uitzondering van gebouwde parkeervoorzieningen.
  • b. De bouwhoogte van bouwwerken, anders dan ten behoeve van de (lucht)verkeersregeling, wegaanduiding, verlichting of reclame-uiting, bedraagt ten hoogste 6 meter.
  • c. Ten aanzien van de maximale bouwhoogte geldt daarnaast het bepaalde in artikel 11.

Artikel 7 Verkeer

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangegeven gronden zijn bestemd voor:

  • a. start- en landingsbanen met daarbij behorende taxibanen;
  • b. opstelplaatsen voor vliegtuigen;
  • c. voorzieningen ten behoeve van de luchtvaart en de luchtverkeersveiligheid, zoals een verkeerstoren, brandweervoorzieningen, radarinstallaties, rijbaanstations, hangars voor de stalling van vliegtuigen, onderdoorgangen voor bestemmingsverkeer, een proefdraaiplaats en openbare nutsvoorzieningen, met dien verstande dat het bruto vloeroppervlak voor hangars ten hoogste het oppervlak bedraagt zoals vermeld in artikel 13 onder e;
  • d. een brandweeroefenplaats, met daarbij behorende voorzieningen, zoals opslag van oefenmaterialen en een oefenvliegtuig;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'gemengd' tevens terminalfaciliteiten voor aankomende en vertrekkende passagiers, waaronder bagage drop-off en check-in faciliteiten, gates, lounges, detailhandel, lichte horeca en kantoorruimten;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 1' tevens het proefdraaien met motoren full power en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 2' tevens het proefdraaien met motoren ground idle voor zover deze betrekking hebben op SBI-code (1993) 35.3 van de lijst van bedrijfsactiviteiten behorende bij deze regels;
  • g. voorzieningen ter bevordering van de milieukwaliteit, zoals geluidsschermen en luchtkwaliteitschermen;
  • h. 'Waarde - Archeologie' (als bedoeld in Waarde - Archeologie) voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd;
  • i. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, openbare nutsvoorzieningen, wegen, (gebouwde) parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, reclame-uitingen, voorzieningen ten behoeve van de luchtvaart, een heliveld, de luchtverkeersveiligheid en het milieu.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen

Op de voor 'Verkeer' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functie.

7.2.2 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie', is voor het bouwen het bepaalde ter zake in genoemde bestemming mede van toepassing.

7.2.3 Bebouwingsbepalingen
  • a. De bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de op de verbeelding opgenomen aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte.
  • b. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de (lucht)verkeersregeling, wegaanduiding, verlichting en reclame-uitingen, bedraagt ten hoogste 6 meter.
  • c. Ten aanzien van de maximale bouwhoogte geldt daarnaast het bepaalde in artikel 11.

7.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd van het plan af te wijken en een grotere bouwhoogte van ten hoogste 20% toe te staan, met dien verstande dat:

- door onderzoek is aangetoond dat het belang van de veilige luchtvaart niet worden aangetast en de beheerder van het Instrument Landing System (ILS), te weten de Inspectie Leefomgeving van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu hierover positief advies heeft uitgebracht en door de Luchtverkeersleiding Nederland een verklaring van geen bezwaar is afgegeven en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet onevenredig worden aangetast

-- de maximale oppervlakten aan functies zoals genoemd in artikel 13 niet worden overschreden.

7.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. nieuwe Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan.

Artikel 8 Leiding - Olie

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Olie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en),

mede bestemd voor een ondergrondse olietransportleiding, alsmede voor de hierbij behorende bovengrondse voorzieningen.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Verbod

Op de voor 'Leiding - Olie ' bestemde gronden mag, in afwijking van de bouwregels voor de andere

voorkomende bestemming(en) dan 'Leiding - Olie' , binnen bedoelde zone niet worden gebouwd.

8.2.2 Uitzondering op verbod

Het bouwverbod bedoeld in 8.2.1 geldt niet voor bebouwing welke is toegestaan ingevolge de

bestemming 'Leiding - Olie ' en (vervangende nieuwbouw van) bebouwing welke aanwezig is op het

tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan.

8.2.3 Toegestane bouwwerken

Ten behoeve van de functie 'Leiding - Olie' mogen worden gebouwd in de bestemming passende

bouwwerken zoals pomp-, regel-, meetstations e.d., elk niet groter dan 80 m3.

8.3 Afwijken van de bouwregels
8.3.1 Afwijking

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van het

bepaalde in lid 8.2.1 ten behoeve van bouwwerken welke toegelaten zijn krachtens de andere

toegelaten bestemming(en) dan 'Leiding - Olie', onder voorwaarde dat de minimum afstand gemeten

vanuit de hartlijn van de leiding tenminste 5 meter bedraagt, de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

8.3.2 Advies

Alvorens vergunning te verlenen winnen burgemeester en wethouders het schriftelijk advies in van de

beheerder van de leiding aan de hand waarvan zij desgewenst voorwaarden kunnen verbinden aan de

vergunning, ter bescherming van het belang van de leiding.

8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.4.1 Verbod

Op de voor 'Leiding - Olie' bestemde gronden is het verboden zonder schriftelijke vergunning van

burgemeester en wethouders de onderstaande werken (geen bouwwerken zijnde) of werkzaamheden

uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen of bomen;
  • b. het indrijven van voorwerpen in de bodem (incl. heiwerkzaamheden);
  • c. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, afgraven alsmede door
  • d. ophogen;
  • e. het aanbrengen van gesloten verhardingen;
  • f. het verrichten van grondroer werkzaamheden, anders dan ten behoeve van leidingen;
  • g. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
  • h. het plaatsen van objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair.

8.4.2 Uitgezonderde werkzaamheden

Het verbod in artikel 8.4.1 geldt niet voor werken en werkzaamheden gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden en evenmin voor werken en werkzaamheden welke ten tijde van inwerkingtreding van het plan in uitvoering waren.

8.4.3 Vergunning

Vergunning wordt verleend, indien de uitvoering van de werken c.q. werkzaamheden zoals vermeld in lid 8.4.1 geen gevaar oplevert voor de ondergrondse leidingen of het goed functioneren ervan.

8.4.4 Advies

Alvorens vergunning te verlenen winnen burgemeester en wethouders het schriftelijk advies in van de

beheerder van de leiding, aan de hand waarvan zij desgewenst voorwaarden kunnen verbinden aan de

vergunning, ter bescherming van het belang van de leiding.

Artikel 9 Waarde - Archeologie

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud van de aan de gronden eigen zijnde archeologische waarden.

9.2 Bouwregels
9.2.1 Rapport archeologisch deskundige

In het belang van de archeologische monumentenzorg dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een rapport aan burgemeester en wethouders te overleggen van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

Deze bepaling heeft uitsluitend betrekking op aanvragen om een omgevingsvergunning voor het bouwen van bouwwerken (waaronder begrepen het heien van heipalen en het slaan van damwanden) welke voldoen aan de oppervlakte- en dieptematen welke genoemd zijn in lid 9.3.1.

9.2.2 Mogelijke voorwaarden te verbinden aan omgevingsvergunning voor het bouwen

Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de archeologische monumentenzorg aan een omgevingsvergunning voor het bouwen de volgende regels verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.

9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.3.1 Verbod

In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de hierna onder 9.3.2 genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren met een oppervlakte van meer dan 200 m² en die tevens dieper reiken dan 1 meter beneden maaiveld.

9.3.2 Het vergunningvereiste betreft de volgende werken c.q. werkzaamheden
  • a. grondbewerkingen (van welke aard dan ook);
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen of bomen;
  • c. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • d. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen en afgraven;
  • e. het ingraven van ondergrondse kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies en dergelijke;
  • f. het aanleggen van waterlopen of het vergraven van bestaande waterlopen.

9.3.3 Uitgezonderde werkzaamheden

Het vergunningvereiste geldt niet voor werken (geen bouwwerken zijnde) of voor werkzaamheden gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden, niet voor bedoelde activiteiten welke in uitvoering waren ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en evenmin voor bestaande weg- en leidingcunetten.

9.3.4 Vergunning

Vergunning wordt verleend nadat de aanvrager een rapport aan burgemeester en wethouders heeft overgelegd van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

9.3.5 Mogelijke voorwaarden te verbinden aan vergunning

Aan een vergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 10 Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 11 Algemene bouwregels

11.1 Bouwverbod toetsingsvlakken

  • a. In afwijking van de artikelen uit hoofdstuk 2 is het niet toegestaan gebouwen of bouwwerken op te richten hoger dan de aangeduide bouwhoogtes zoals opgenomen op de figuur in bijlage 2, behorend bij de regels. Indien de aangegeven bouwhoogte in bijlage 2 behorend bij de regels hoger is dan de bouwhoogte op de verbeelding of genoemd in de artikelen uit hoofdstuk 2 van de planregels, geldt de maximale bouwhoogte op de verbeelding of uit hoofdstuk 2.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde onder a, tot de maximale hoogtes zoals opgenomen op de verbeelding of genoemd in de artikelen uit hoofdstuk 2 van de planregels, mits door de Luchtverkeersleiding Nederland of een daarvoor in de plaats tredende instantie én door de luchthavenexploitant of een daarvoor in de plaats tredende instantie een verklaring van geen bezwaar is afgegeven.

Artikel 12 Algemene aanduidingsregels

12.1 geluidzone- industrie
  • a. Binnen de aanduiding 'geluidzone - industrie' is nieuwbouw ten behoeve van de uitbreiding en de nieuwvestiging van geluidgevoelige objecten niet toegelaten.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde onder a indien de ten hoogste toelaatbare waarde voorkeurswaarde voor industrielawaai uit de Wet geluidhinder wordt overschreden en ter plaatse van de gevel(s) waar de ten hoogste toelaatbare waarde wordt overschreden sprake is van een dove gevel.
  • c. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde onder a indien de geldende ten hoogste toelaatbare waarde voorkeurswaarde voor industrielawaai uit de Wet geluidhinder wordt overschreden en er met de in dit plan opgenomen wijzigingsbevoegdheid tevens een hogere waarde besluit is vastgesteld voor de wijziging. 

12.2 luchtvaartverkeerzone

Ter plaatse van de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone' zijn geluidgevoelige functies niet toegestaan.

12.3 overige zone- gezoneerd industrieterrein

Binnen de aanduiding 'overige zone- gezoneerd industrieterrein' is op de met een specifieke aanduiding opgenomen locaties de uitoefening van activiteiten mogelijk door bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.

Artikel 13 Algemene gebruiksregels

13.1 Maximale vloeroppervlaktes
  • a. Binnen het plangebied is een bruto vloeroppervlak aan bedrijven toegestaan van ten hoogste 82.020 m2. Bedrijven die deel uitmaken van het mobiliteitscentrum tellen niet bij dit oppervlak mee, maar voor het bepaalde onder g.
  • b. Binnen het plangebied is een bruto vloeroppervlak aan zelfstandige kantoren toegestaan van ten hoogste 40.604 m2. Van deze m2 is reeds 23.104 m2 aanwezig ten tijde van vaststelling van het bestemmingsplan. Het resterend te ontwikkelen deel van 17.500 m² aan nieuwe kantoren dient luchtvaart of luchthavengerelateerd te zijn.
  • c. Binnen het plangebied is een bruto vloeroppervlak aan detailhandel toegestaan van ten hoogste 2.500 m2, waarbij geldt dat per vestiging een maximum bruto vloeroppervlak is toegestaan van 500 m². Detailhandel in de terminal voor zover achter de security telt niet voor dit oppervlak mee. Detailhandel die deel uitmaakt van het mobiliteitscentrum telt niet voor dit oppervlak mee, maar voor het bepaalde onder g.
  • d. Binnen het plangebied zijn ten hoogste 400 hotelkamers toegestaan en bedraagt het bruto vloeroppervlak aan multifunctionele ontmoetings- en expositieruimten ten hoogste 4.000 m².
  • e. Binnen het plangebied is een bruto vloeroppervlak aan voorzieningen ten dienste van de luchtvaart en de luchtverkeersveiligheid van ten hoogste 50.000 m2 toegestaan;
  • f. Binnen het plangbied is een bruto vloeroppervlak van ten hoogste 18.800 m² ten behoeve van terminalfaciliteiten toegestaan.
  • g. Binnen het plangebied is een bruto vloeroppervlak van ten hoogste 31.500 m² ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen toegestaan.
  • h. Binnen het plangebied is een bruto vloeroppervlak van ten hoogste 3.000 m2 toegestaan ten behoeve van een mobiliteitscentrum. Het oppervlak van parkeervoorzieningen ten behoeve van het mobiliteitscentrum telt niet voor dit oppervlak mee.

Artikel 14 Algemene wijzigingsregels

14.1 Wijzigen bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

Artikel 15 Voorwaardelijke verplichting over parkeren

15.1 Voorwaardelijke verplichting over parkeren
  • a. Het gebruik op grond van de regels in hoofdstuk 2 (oprichting van een gebouw of verandering van functie of uitbreiding van bestaand gebruik) is slechts toegestaan als voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid of ruimte voor laden en lossen op eigen terrein.
  • b. De parkeerbehoefte wordt berekend op basis van de parkeernormen en berekeningsmethode, zoals opgenomen in bijlage 3 Parkeernormen behorende bij deze regels.

15.2 Nadere regels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning nadere regels stellen ten aanzien van:

  • a. de aard, de plaats en de inrichting van de parkeer- of de stallinggelegenheid;
  • b. de aard, de capaciteit, de plaats en de inrichting van de gelegenheid voor het laden of lossen;
  • c. de aanwezigheid en aanduiding van parkeer- of stallinggelegenheid uitsluitend ten behoeve van invaliden.

15.3 Afwijken van de regels

15.3.1 afwijken van voorwaardelijke verplichting

Burgemeester en wethouders kunnen omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in het eerste lid indien:

  • a. uit een door de aanvrager van een omgevingsvergunning over te leggen parkeerbalans blijkt dat op eigen terrein door middel van dubbelgebruik voldoende parkeerplaatsen beschikbaar zijn;
  • b. de aanvrager van een omgevingsvergunning de parkeereis door middel van een parkeereisovereenkomst financieel compenseert aan de gemeente Rotterdam en met de verwezenlijking van het bouwplan, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, een gemeentelijk belang is gemoeid;
  • c. er sprake is van een totale gebiedsontwikkeling en naar het oordeel van burgemeester en wethouders een gemeentelijk belang rechtvaardigt dat op straat parkeerplaatsen worden aangelegd uit de grondopbrengst;
  • d. de onderdelen a tot en met c zich niet voordoen en naar het oordeel van burgemeester en wethouders met de verwezenlijking van het bouwplan een bijzonder gemeentelijk belang is gemoeid.

15.3.2 Nadere regels

Burgemeester en wethouders kunnen bij de omgevingsvergunning regels stellen aan de afwijkingsmogelijkheden als bedoeld in het vorige lid.

15.4 Vaststellen beleidsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd beleidsregels vast te stellen, welke in de plaats treden van de in dit artikel opgenomen parkeernormen (inclusief de bijbehorende bijlage 3).

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 16 Overgangsrecht

16.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  • b. burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  • c. het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

16.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 17 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Rotterdam The Hague Airport'.