direct naar inhoud van 2.1 Rijksbeleid
Plan: Afrikaanderwijk
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0599.BP1029Afrkndrwijk-oh01

2.1 Rijksbeleid

2.1.1 Nota Ruimte

De visie van het Kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland staat beschreven in de Nota Ruimte (2006). In deze nota is het ruimtelijk beleid tot 2020 vastgelegd met een doorkijk tot 2030. De Nota heeft een strategisch karakter en richt zich op de hoofdlijnen van het beleid.

Het hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid kan worden samengevat als: ruimte scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies. Gelet op de beperkte ruimte in Nederland dient dit efficiƫnt en duurzaam te geschieden. Meer specifiek richt het kabinet zich hierbij op vier algemene doelen: versterken van de concurrentiepositie van Nederland, bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland, borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden, en borging van de veiligheid. Het kabinet heeft gekozen voor een dynamisch en op ontwikkeling gericht ruimtelijk beleid, met als uitgangspunt 'decentraal waar dat kan, centraal waar dit moet'.

In de Nota Ruimte wordt duidelijk welke waarden overal ten minste gegarandeerd worden, "de basiskwaliteit" en voor welke ruimtelijke structuren het Rijk een grotere verantwoordelijkheid heeft: de nationale "Ruimtelijke Hoofdstructuur". Bij de Ruimtelijke Hoofdstructuur, waar het rijk een hogere ambitie heeft, gaat het op het gebied van economie, infrastructuur en verstedelijking vooral om de economische kerngebieden, mainports, brainports en greenports, nieuwe sleutelprojecten, hoofdverbindingsassen en de nationale stedelijke netwerken. Met betrekking tot water, natuur en landschap bestaat de nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur uit de grote rivieren, het IJsselmeergebied, de Kust, de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden en natuurbeschermingsgebieden, de Ecologische Hoofdstructuur en robuuste ecologische verbindingen, werelderfgoedgebieden en nationale landschappen. Voorbeelden waarin de hogere ambitie van het rijk voor Rotterdam (dat deel uitmaakt van de Ruimtelijke Hoofdstructuur) tot uitdrukking komt, zijn bijvoorbeeld de rijksinzet voor de Rotterdamse haven en Rotterdam Centraal.

Zowel de vier grote steden als de middelgrote steden hebben te maken met sociaal-economische en sociaal-culturele problemen, waardoor de leefbaarheid is teruggelopen. Bovendien bestaat er een tweedeling tussen een relatief arme multiculturele stad en een relatief rijk, autochtoon ommeland. De Nota schept voorwaarden om middengroepen voor de stad te behouden. Steden dienen veilig te zijn, een breed scala aan voorzieningen te kennen en meer variatie in het aanbod aan woningen te bieden. Van de totale uitbreiding van de woningvoorraad met 360.000 woningen voor 2030, moet 40 procent plaatsvinden binnen het huidige stedelijke gebied. Herstructurering, stedelijke vernieuwing en transformatie van steden is derhalve van grote betekenis.

2.1.2 AMvB Ruimte

Onder de (nieuwe) Wet ruimtelijke ordening (in werking getreden op 1 juli 2008) heeft een Planologische Kernbeslissing (PKB), zoals de Nota Ruimte, niet meer dezelfde wettelijke status als voorheen. De Nota Ruimte is alleen nog bindend voor het Rijk zelf en niet meer voor lagere overheden. Om er toch voor te zorgen dat bepaalde nationale belangen geborgd blijven, is besloten om een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) in te voeren: de AMvB Ruimte. Het ontwerpbesluit hiervoor is op 2 juni 2009 aan de Eerste en Tweede Kamer toegezonden.

De AMvB Ruimte biedt een inhoudelijk beleidskader waaraan bestemmingsplannen dienen te voldoen. Daarnaast kan in de AMvB provincies worden opgedragen bepaalde thema's verder uit te werken of te borgen in een provinciale verordening, waaraan een gemeente zich dient te houden bij het opstellen van een bestemmingsplan. Het Rijk heeft besloten om nog geen nieuwe beleidskoers op te nemen in de AMvB Ruimte; deze volgen pas bij de tweede tranche, die naar verwachting in 2011 wordt vastgesteld. de AMvB Ruimte houdt dus de koers aan van de Nota Ruimte.

2.1.3 Structuurvisie Randstad 2040

Op 5 september 2008 heeft het Kabinet de Structuurvisie Randstad 2040 vastgesteld. De structuurvisie bevat de kabinetskeuzen, die er aan moeten bijdragen dat de Randstad uitgroeit tot een duurzame en internationaal concurrerende topregio.

Achteruitgang van leefbaarheid, klimaatverandering, bereikbaarheidsproblemen en toenemen internationale concurrentie maken versterking van de Randstad voor de lange termijn noodzakelijk. Ook moet er tot 2040 naar verwachting voor 500.000 woningen een plek worden gevonden in de Randstad. het Kabinet wil deze kwalitatieve en kwantitatieve opgave onder andere aanpakken door sterkte verdichting en herstructurering van verouderde woon-werklocaties in de steden en transformatie van in onbruik geraakte terreinen tot nieuwe stedelijke gebieden met woon-/werkfunctie.

2.1.4 Nota Mobiliteit

De Nota Mobiliteit (2006) is een nationaal verkeer- en vervoersplan op grond van de Planwet Verkeer en Vervoer (1998), het is de opvolger van het huidige Structuurschema Verkeer en Vervoer (SVV-2). De hoofdlijnen van het verkeer- en vervoersbeleid voor de komende vijftien jaar zijn in de Nota Mobiliteit vastgelegd. De Nota Mobiliteit werkt het ruimtelijk beleid, zoals beschreven in de Nota Ruimte, verder uit. Uitgangspunt daarbij is dat mobiliteit een noodzakelijke voorwaarde is voor economische en sociale ontwikkeling. Een goed functionerend systeem voor personen en goederenvervoer en een betrouwbare bereikbaarheid van deur tot deur zijn essentieel om de internationale concurrentiepositie van Nederland te versterken. Permanente verbetering van de verkeersveiligheid door reductie van het aantal slachtoffers is een belangrijk punt in de Nota Mobiliteit. Daarnaast wordt kwaliteit van de leefomgeving nagestreefd door duurzame mobiliteit. Belangrijke thema's daarin zijn aandacht voor klimaat, luchtkwaliteit, geluid, natuur en landschap.