Plan: | Spaanse Polder |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0599.BP1024SpnsePolder-oh01 |
2.3.1 Stadsvisie Rotterdam: Ruimtelijke ontwikkelingsstrategie 2030
De Stadsvisie Rotterdam 2030 is op 29 november 2007 door de Rotterdamse gemeenteraad vastgesteld en vormt daarmee het ruimtelijk kader voor alle investeringen, projecten en plannen die in de stad worden gerealiseerd. De stadsvisie is een ontwikkelingsstrategie voor de stad Rotterdam, voor de periode tot 2030. De stadsvisie heeft als missie een sterke economie en een aantrekkelijke woonstad.
Deze missie is uitgewerkt in een aantal kernbeslissingen op de onderwerpen wonen en economie en deze bepalen wat er de komende jaren op deze gebieden gebeurt in de stad. Veel van de kernbeslissingen zullen de komende vijftien jaar worden omgezet in de uitvoering van een aantal (bouw) projecten in de stad, waardoor Rotterdam over pakweg vijftien jaar inderdaad een sterke economie heeft en aantrekkelijke woongebieden kent, ook voor haar hoogopgeleide bewoners.
Op basis van effectmeting zijn dertien gebiedsontwikkelingen aangewezen die het belangrijkst zijn voor de realisatie van de doelen 'sterke economie' en 'aantrekkelijke woonstad', de 'Very Important Projects', ofwel VIP-projecten.
2.3.2 Beleidslijnen revitalisering Spaanse Polder 2001
Voor de revitalisering van de Spaanse Polder heeft de gemeenteraad van Rotterdam beleidslijnen vastgesteld (19 april 2001). Bij de revitalisering van het bedrijventerrein worden onderstaande beleidslijnen als uitgangspunten gehanteerd:
De uitwerking van deze beleidslijnen heeft plaats gevonden in een Plan van Aanpak, waarin de acties en projecten zijn beschreven die in het kader van de revitalisering zullen worden uitgevoerd. Op 14 januari 2003 is het Plan van Aanpak vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam.
Om één en ander overzichtelijk te houden verloopt de revitalisering via vier concrete pijlers:
De eerste betreft fysieke of ruimtelijke ingrepen. Denk daarbij aan het aanpakken van het wegprofiel, het aanleggen van openbaar groen, het verbeteren van de waterberging e.d.
De tweede pijler beslaat het opstellen of actualiseren van beleid.
De derde pijler is het planproces, waaronder het opstellen van een nieuw bestemmingsplan.
Handhaving is de vierde pijler.
2.3.3 Visie Werklocaties 2030
Op 2 april 2009 heeft de gemeenteraad van Rotterdam de visie Werklocaties 2030 vastgesteld. Deze visie is de ruimtelijk-economische uitwerking van de Stadsvisie Rotterdam 2030 en tevens een vertaling naar de werklocaties in de regio Rotterdam. Werklocaties zijn gebieden waarin de economische functie(s) dominant aanwezig zijn. Het doel van de Visie Werklocaties 2030 is de bijdrage van de verschillende deelgebieden aan de gewenste economische ontwikkeling van Rotterdam en regio in kaart te brengen. De visie Werklocaties 2030 geeft inzicht in de vraag naar welke ontwikkelingen waar mogelijk zijn en in de match tussen publieke en private belangen. Het gaat hier om het vaststellen van de hoofdlijnen voor de ruimtelijk - economische ontwikkeling. Hierdoor ontstaat een kader voor de toetsing van projecten op hun bijdrage aan de doelen van de Stadsvisie Rotterdam 2030. Vanuit dit perspectief wordt Rotterdam gekenmerkt door drie ontwikkelingszones met belangrijke werklocaties: de haven- en industriële zone (Maasvlakte 2, Stadshavens en Ridderster), de kennis- en dienstenzone (Rotterdam Airpark/Schieveen, Alexanderknoop en Spaanse Polder/Noordwest) en het kerngebied (Binnenstad, Hart van Zuid, Stadionpark en Kralingse Zoom).
Het noordelijke gebied ligt in de "kennis en dienstenzone" van Rotterdam en de economische oriëntatie is vooral gericht op de Randstad. In de Randstadgemeenten bevindt zich tevens het aanvullende of concurrerende aanbod aan locaties. Om te kunnen concurreren met de Randstad moeten hoogwaardige werklocaties worden aangeboden in combinatie met een bijbehorend woningen- en voorzieningenaanbod. De bedrijventerreinen Spaanse Polder en Noordwest dienen te worden geoptimaliseerd en geherstructureerd.
2.3.4 Verkeers- en Vervoersplan Rotterdam 2003-2020 (2003)
Om de ambities op het gebied van een sterke economie en een aantrekkelijke woonstad waar te maken, is een goed vervoerssysteem onontbeerlijk. De studie "autobereikbaarheid binnenstad" heeft aangetoond dat het autonetwerk zonder extra maatregelen bij de voorziene programmatoevoeging in de binnenstad vastloopt, eerst op de invalswegen en vervolgens in de wijken. Bij inzet op betaald parkeren binnen de hele ruit en toevoeging van Park + Ride (P+R) voorzieningen conform de regionale P+R-nota zal het verkeerssysteem blijven functioneren, maar resteren enkele knelpunten.
Ingezet wordt op het concept Bundelen, Ordenen en Inpassen. Dit dient de economische bereikbaarheid van de binnenstad en tevens de leefbaarheid in de wijken en langs de bundels te verbeteren. Een belangrijke component is verder de verbetering van de lokale leefomgeving. Voorlopig worden ingrepen gedaan op de bundels Pleinweg en de corridor Stadhoudersweg. In de binnenstad wordt het concept bundelen, ordenen en inpassen ook toegepast, zo is een aantal 'boulevards' benoemd; 's Gravendijkwal, Goudsesingel, Boompjes-Westzeedijk, Blaak, Weena, Coolsingel en Mariniersweg. Binnen de zogenoemde deelgebieden in de binnenstad zijn enkele straten structuurdragend. Rond het Stationskwartier zijn dit de Westersingel, Karel Doormanstraat en de West Kruiskade. Het is de bedoeling deze wegen zoveel mogelijk te benutten voor het gebiedsgebonden verkeer. Doorgaand verkeer (naar andere gebieden in de binnenstad) maakt dan gebruik van de 'boulevards'.
In het openbaar vervoernet worden de komende jaren allereerst de lopende projecten (RandstadRail, Metro Nesselande, TramPlus) afgerond. Tot 2010 gaat het verder om het doorzetten van de ombouw van tram naar TramPlus en om snelle en definitieve besluitvorming over de hoogwaardige openbaar vervoerverbinding naar Ridderkerk. Verder wordt ingezet op de koppeling van de trams in noord met het centrum te verbeteren. Na 2010 ligt de nadruk op het gebruik van het NS-net voor RandstadRail-systemen (Hoekselijn; spoorlijn richting Gouda) en zal definitieve besluitvorming plaatsvinden over de aanleg van Tramplus-ringlijnen (Alexander-Noordrand-Schieveste, Zuidplein-Alexander, Zuidplein-Sluisjesdijk-Marconiplein).
De "knopen" met al de (geplande) voorzieningen en werkgelegenheid zijn een essentieel element in het verkeerssysteem. Als eerste komen Schieveste, Kralingse Zoom, Noordrand en Rotterdam Centraal aan de orde. De knopen zijn belangrijke overstappunten, maar ook zijn zij vaak een bestemming. Vanwege de belangrijke schakel in het verkeerssysteem en grote reizigersstromen die gebruik maken van de knoop als overstappunt is het belangrijk de overstap zo flexibel en efficiënt mogelijk te laten verlopen.
2.3.5 Horecanota Rotterdam 2012-2016 (26 juli 2012)
Een bedrijventerrein is een gebied dat in eerste instantie bedoeld is voor de vestiging van commerciële bedrijven. De inrichting van het gebied is aangepast aan de wensen van aanwezige bedrijven. Industriegebieden liggen vaak aan grote verkeersaders. Veelal richt de horeca op bedrijventerreinen zich op de zakelijke markt.
In het kader van de Horecanota is een onderzoek verricht naar geschikte locaties voor zalen- en partycentra in de stad. Hieruit is gekomen dat sprake dient te zijn van een evenwichtige spreiding van deze centra over de stad. In het plangebied zijn thans de feestzalen Doelari en Sunclub gelegen. Ten aanzien van bedrijventerreinen wordt opgemerkt dat die zich goed lenen voor de vestiging van feestzalen. De panden zijn groot, over het algemeen makkelijk te bereiken en er zijn veelal voldoende parkeerplekken beschikbaar. Doordat er geen omwonenden zijn, is overlast beperkt. Nachthoreca is minder gewenst op dit soort afgelegen plekken aangezien toezicht hierdoor lastig te bewerkstelligen is en openbare orde en veiligheid niet makkelijk te waarborgen.
2.3.6 Rotterdams beleid t.a.v. zendmasten mobiele telecommunicatie
Het Rotterdams ruimtelijk beleid ten aanzien van zendmasten voor mobiele telecommunicatie, vastgesteld door de gemeenteraad op 16 mei 2002 vormt de basis van het beleid in het plangebied.
2.3.7 Beleidsnota Archeologie 2008-2011, Archeologische Waarden- en Beleidskaart (AWK), lijst met Archeologisch Belangrijke Plaatsen (ABP's), Archeologieverordening Rotterdam
Vastgesteld op 17 juli 2008 door de Rotterdamse Gemeenteraad, vastgesteld op 31 januari 2006 en vastgesteld op 29 september 2009 door de Burgemeester en Wethouders van Rotterdam, vastgesteld op 5 november 2009 door de Rotterdamse Gemeenteraad
In 1992 hebben de Ministers van Cultuur van de bij de Raad van Europa aangesloten landen te Valletta (Malta) het Europese Verdrag inzake de bescherming van het Archeologisch Erfgoed ondertekend. Met het Verdrag van Malta is het streven vastgelegd naar onder meer:
- het behoud van het archeologisch bodemarchief ter plaatse (in situ);
- het documenteren van het archeologisch bodemarchief, indien behoud niet mogelijk blijkt;
- het vroegtijdig en volwaardig betrekken van de archeologie bij ontwikkelingen op het gebied van de ruimtelijke ordening;
- het verbreden van het draagvlak voor de archeologie;
- het toepassen van het beginsel 'de verstoorder betaalt'.
De afspraken van Malta zijn verwerkt in de Wet op de archeologische monumentenzorg, die op 1 september 2007 in werking is getreden. Het zwaartepunt van het archeologiebeleid is bij gemeenten komen te liggen. In een bestemmingsplan moet een gemeente aangeven welke archeologische waarden mogelijkerwijs aan de orde zijn.
Rotterdam draagt sinds 1960 zorg voor het eigen archeologisch erfgoed en is in het bezit van een door het rijk verleende opgravingsbevoegdheid. Het doel van het Rotterdamse archeologiebeleid is: (1) te zorgen voor het behoud van archeologische waarden ter plaatse in de bodem; (2) te zorgen voor de documentatie van archeologische waarden indien behoud ter plaatse niet mogelijk is; (3) te zorgen dat de resultaten van het archeologisch onderzoek bereikbaar en kenbaar zijn voor derden. De gemeente Rotterdam bezit een vastgestelde Archeologische Waarden- en Beleidskaart (AWK), een vastgestelde Beleidsnota Archeologie 2008-2011 en een vastgestelde lijst met Archeologisch Belangrijke Plaatsen (ABP's), die opgenomen zijn in de eveneens vastgestelde Archeologieverordening Rotterdam. Genoemde beleidsinstrumenten moeten een tijdige en volwaardige inbreng van archeologische belangen bij ruimtelijke ontwikkelingen waarborgen.
2.3.8 Beleidsnota 'Collectie Rotterdam, Monumentenbeleid 2005-2008' en de
Monumentenverordening Rotterdam 2003
Vastgesteld op 3 februari 2005 en vastgesteld op 30 januari 2003 door de Rotterdamse gemeenteraad.
In de beleidsnota Collectie Rotterdam, Monumentenbeleid 2005-2008 en de Monumentenverordening worden de bakens voor de toekomst van het Rotterdamse erfgoed uitgezet. Rode draad is de opvatting dat cultuurhistorie onlosmakelijk verbonden is met ruimtelijke kwaliteit en identiteit. De monumenten en beschermde stadsgezichten zijn de bewezen kwaliteiten van de stad en vertellen het verhaal van Rotterdam. Het monumentenbeleid van de gemeente Rotterdam is erop gericht de historische gelaagdheid van de stad te behouden voor toekomstige generaties en de kennis over de historische bebouwde omgeving te vergroten.