direct naar inhoud van 10.2 Vooroverleg
Plan: Overschiese Kleiweg en Zestienhovensekade
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0599.BP1015Ovklwzestka-oh02

10.2 Vooroverleg

In het kader van het vooroverleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening is het concept-ontwerpbestemmingsplan "Overschiese Kleiweg en Zestienhovensekade" toegezonden aan:

  • 1. Provincie Zuid-Holland
  • 2. BOOR
  • 3. Tennet
  • 4. N.V. Nederlandse Gasunie
  • 5. VROM-Inspectie / Ministerie van Infrastructuur en Milieu
  • 6. Kamer van Koophandel
  • 7. Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed
  • 8. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit
  • 9. Ministerie van Defensie
  • 10. Rijkswaterstaat
  • 11. Deelgemeente Overschie
  • 12. Hoogheemraadschap Schieland en Krimpenerwaard
  • 13. Hoogheemraadschap van Delfland
  • 14. Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond
  • 15. Stadsregio
  • 16. KPN telecom
  • 17. Rijksluchtvaartdienst
  • 18. Luchtverkeersleiding Nederland
  • 19. Kamer van Koophandel
  • 20. Stedin.net

Door partijen vermeld onder de nummers 1 tot en met 6 is schriftelijk gereageerd.

1. Provincie Zuid-Holland

1.1 Water

Uit de plantoelichting blijkt dat voorgenomen ontwikkelingen leiden tot een toename van verhard oppervlak. Als gevolg hiervan is het treffen van compenserende maatregelen noodzakelijk. Onduidelijk is hoe de compensatie plaats vindt. Er moet nog overleg plaats vinden met de waterbeheerder. Aangegeven dient te worden hoe het advies van de waterbeheerder is verwerkt in de planregels en op de verbeelding. Bij het afwijken van het wateradvies, dient ook dit te worden gemotiveerd.

Reactie

Het wateradvies dat ten grondslag ligt aan de waterparagraaf (hoofdstuk 5 van de plantoelichting), is aan de waterbeheerders voorgelegd. De opmerkingen van de waterbeheerders zijn in het wateradvies en dus de waterparagraaf van het bestemmingsplan verwerkt.

In de planregels is per ontwikkelingslocatie aangegeven welke hoeveelheid water er dient te worden gecompenseerd. Op de verbeelding is voor locatie 7 de watercompensatie direct bestemd door opname van de bestemming "Water" op deze locatie. Voor deze locatie geldt verder dat de geplande nieuwbouwplannen binnen de beschermingszone van de regionale waterkering liggen. Hiervoor dient goedkeuring van de waterbeheerders te worden verkregen voordat met de werkzaamheden wordt begonnen.

1.2 Molenbiotoop

De molenbiotopen van molens "De Speelman" en "De Prinsenmolen" worden wel in de plantoelichting genoemd, maar moeten ook opgenomen worden in de planregels en op de verbeelding

Reactie

De molen "De Speelman" heeft de bestemming "Bedrijf - Molen" gekregen. De molenbiotoop van molen "De Speelman" is niet opgenomen in de planregels en op de verbeelding van het bestemmingsplan, omdat de afweging ten aanzien van de bouwhoogten in de omgeving van de molen reeds uitgebreid zijn toegelicht in paragraaf 4.3 van de plantoelichting. Bij de bepaling van de maximale bouwhoogten van de diverse ontwikkelingen is rekening gehouden met de molenbiotoop.

Molen "De Prinsenmolen" is niet gelegen binnen de plangrenzen van dit bestemmingsplan.

2. BOOR

De archeologieparagraaf is correct. Er wordt verstandig aan gedaan een extra passage toe te voegen waarin de oppervlaktemaat van 200 vierkante meter, die afwijkt van hetgeen de provincie hanteert, nader toe te lichten. Er wordt geadviseerd de onderstaande tekst toe te voegen aan de paragraaf "Archeologie":

"Het plangebied is gedeeltelijk uitgeveend, waardoor de archeologische waardevolle lagen kunnen zijn aangetast. De op grotere diepte aanwezige archeologische waarden worden alleen verstoord bij diepere bodemingrepen, die vaak ook een grote oppervlakte hebben. Gelet op de geplande ontwikkelingen in het gebied Overschiese Kleiweg en Zestienhovensekade en de bouwvolumes die er al staan, zullen bodemingrepen in dit deel van het plangebied (waarde-archeologie - 2) doorgaans groter zijn dan 200 vierkante meter.

In het bestemmingsplangebied zijn zowel grote landschappelijke fenomenen (slootstructuren, akkercomplexen) te verwachten als kleinere structuren die in een booronderzoek traceerbaar zijn, zoals huisplaatsen uit de prehistorie of de Romeinse tijd. Dergelijke structuren hebben een gemiddelde oppervlakte van 100-200 m². Archeologische indicatoren aangetroffen in een klein plangebied (kleiner dan 200 m²) leveren doorgaans een beperkte wetenschappelijke waarde op en de archeologische informatie is sterk gefragmenteerd. Het verlies aan archeologische informatie als in dergelijke gevallen geen onderzoek wordt uitgevoerd is relatief gering.

Het registreren van een enkel spoor of een enkele vondst die bij dergelijke bodemingrepen wordt aangetroffen kan wel zinvol zijn. Daarom wijst de gemeente, wanneer (nader) archeologisch onderzoek niet verplicht is, altijd op de meldingsplicht in geval van 'toevalsvondsten', zoals verwoord in artikel 53 van de Monumentenwet 1988. Bij melding van dergelijke vondsten zal het Burea Oudheidkundig Onderzoek van Gemeentewerken Rotterdam (Boor) indien nodig ter plekke documenteren."

Reactie

Naar aanleiding van deze reactie is paragraaf 3.2 "Archeologie en cultuurhistorie" van de plantoelichting aangepast.

3. Tennet

Tennet geen eigendommen heeft in het plangebied en bedankt voor het toezenden van de kennisgeving.

Reactie

Deze reactie nemen wij voor kennisgeving aan.

4. N.V. Nederlandse Gasunie

Het concept ontwerp Overschiese Kleiweg en Zestienhovensekade geeft geen aanleiding tot het plaatsen van opmerkingen. N.V. Nederlandse Gasunie bedankt voor het toezenden van de kennisgeving.

Reactie

Deze reactie nemen wij voor kennisgeving aan.

5. VROM-Inspectie / Ministerie van Infrastructuur en Milieu

5.1 Archeologie en Infrastructuur

Geadviseerd wordt voor de gronden die in beheer zijn bij Rijkswaterstaat en die de bestemming "Verkeer" hebben een aparte archeologische regeling op te nemen.

Geadviseerd wordt om in de planregels de volgende archeologische regeling op te nemen:

x het is verboden op of in de als "archeologisch waardevol gebied" bestemde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

a. het ophogen van de bodem meer dan 1,5 meter;

b. het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren met een breedte van meer dan 1 meter;

c. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies op een diepte van meer dan 1,5 meter;

d. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 1,5 meter, waartoe ook wordt gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen.

Reactie

Dit advies is overgenomen in het bestemmingsplan in de bestemming "Waarde - Archeologie - 3".

5.2 Externe veiligheid

Voor de A20 en de spoorlijn zijn geen groepsrisico-berekening en verantwoording in de plantoelichting opgenomen.

Reactie

Door het ingenieursbureau van Gemeentewerken is is een aanvullingsnotitie gemaakt op het externe veiligheidsonderzoek. De hierin uitgevoerde groepsrisicoberekeningen en verantwoording zijn toegevoegd aan de externe veiligheidsparagraaf 6.7 in de plantoelichting.

6. Kamer van Koophandel

Het plangebied is volgens de Rotterdamse systematiek aangeduid als 'rustige woonwijk'. Bij dit omgevingstype zijn activiteiten toegestaan in de milieucategorieën 1 en 2. Echter, in het plangebied komt ook een bedrijf voor met milieucategorie 4. Het bestemmingsplan staat dit toe omdat de afstand van dit bedrijf tot de nieuwe ontwikkeling niet kleiner is dan de afstand tot de bestaande bebouwing.

De Kamer van Koophandel benadrukt dat de bestaande bebouwing op deze locatie historisch zo is gegroeid, maar dat bij nieuwe ontwikkelingen rekening gehouden moet worden met een richtafstand van 200 meter bij milieucategorie 4. Door het realiseren van nieuwe woningen met een kleine afstand kan dit in de toekomst voor lastige situaties voor het betreffende bedrijf zorgen. Omdat in het plangebied veel bedrijven gesitueerd zijn welke omgeven zijn door woningen vindt de Kamer van Koophandel het belangrijk om aan te geven dat toekomstige ontwikkelingen in het gebied op geen enkele wijze schadelijk mogen zijn voor de uitvoering van activiteiten en groeipotentie van bedrijven.

Reactie

Abusievelijk was het plangebied inderdaad aangeduid als "rustige woonwijk". Het gebiedstype is beter te typeren als "gemengd gebied" (zie paragraaf 6.3). In het gebied is bedrijvigheid die behoort tot de milieucategorieën 1 t/m 3.1 toegestaan temidden van het woongebied. Deels zal de bedrijvigheid plaatsmaken voor de nieuwe ontwikkelingen. Alle bedrijven vallen onder het activiteitenbesluit. Doordat de afstand tot de nieuwe ontwikkelingen voldoende groot is en mede door de afscherming van de aanwezige bebouwing is te verwachten dat er geen beperkingen zullen ontstaan voor de bedrijven in de omgeving. Verder is veelal de afstand tot de bestaande bebouwing kleiner dan de afstand van het bedrijf tot de nieuwe ontwikkeling.