direct naar inhoud van 4.6 Juridische planbeschrijving
Plan: Weenapoint
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0599.BP1013Weenapoint-oh01

4.6 Juridische planbeschrijving

4.6.1 Werken aan huis

In de voorschriften is een regeling voor werken aan huis opgenomen. Deze regeling gaat uit van een zo groot mogelijke flexibiliteit in toegestane bedrijfsactiviteiten, mits de omgeving geen gevaar loopt en geen onevenredige hinder ondervindt van de activiteit. De bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in alle woningen, ongeacht het type woning of het gebied waar de woning staat. De belangrijkste voorwaarden zijn dat maximaal 30% van de woning voor beroeps-/bedrijfsactiviteiten mag worden gebruikt en dat de woning er aan de buitenkant als woning uit blijft zien. Reclame-uitingen aan de buitenzijde van de woning zijn niet toegestaan. Verder worden detailhandelsactiviteiten en bedrijfsmatige reparatie en onderhoud aan motorvoertuigen nadrukkelijk uitgesloten.

4.6.2 Uitbreiding/bebouwing op het achtererfgebied

Per 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking getreden, alsmede het Besluit omgevingsrecht (Bor). Gelijktijdig is het Besluit bouwvergunningvrije en licht bouwvergunningplichtige bouwwerken van de Woningwet vervallen.

De vergunningvrije activiteiten zijn nu opgesomd in de artikelen 2 en 3 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor).

Een omgevingsvergunningvrij bouwwerk op grond van artikel 2 van het Bor is zonder meer toegestaan. Hiervoor hoeft niet naar het bestemmingsplan te worden gekeken. Voor bouwwerken die toegestaan zijn op grond van artikel 3 van het Bor is bij strijdigheid met het bestemmingsplan wel een omgevingsvergunning vereist.

4.6.3 Belwinkels

De aanwezigheid van belwinkels in Rotterdam in menig deelgemeente in toenemende mate als problematisch ervaren. Weliswaar moeten belwinkels die goederen te koop aanbieden zich net als winkels houden aan de Winkeltijdenwet, maar voor uitsluitend het bieden van de mogelijkheid om goedkoop te telefoneren geldt de Winkeltijdenwet niet en dat betekent dat die dienst 24 uur per dag, 7 dagen in de week mag worden aangeboden. Dit kan leiden tot overlast door het komen en gaan van klanten op late uren in straten waar wonen en detailhandel van oudsher worden gecombineerd. Het voorkomen van overlast in verband met de bescherming van de leefbaarheid van een gebied, wordt in dit bestemmingsplan vertaald in direct werkende beperkende gebruiksregels. 

Overeenkomstig Rotterdams beleid in de 'leefmilieuverordening belhuizen' (van kracht geworden op 22 december 2006) legt dit bestemmingsplan de realisatie van belwinkels aan banden. Het beleid is gericht op het beperken van het aantal belwinkels in Rotterdam tot het aantal dat aanwezig was ten tijde van het van kracht worden van de genoemde leefmilieuverordening.

In het plangebied van dit bestemmingsplan komen dergelijke bestaande belwinkels niet voor. Belwinkels zijn doorgaans toelaatbaar in bestemmingen die de functie 'dienstverlening' mogelijk maken.

Het opnemen van de regeling in de 'leefmilieuverordening belhuizen' in dit bestemmingsplan is noodzakelijk, omdat een leefmilieuverordening slechts voorrang heeft op een bestemmingsplan dat in werking is getreden voorafgaand aan de inwerkingtreding van een leefmilieuverordening.

4.6.4 Seksinrichtingen

Het schrappen van het algemene bordeelverbod uit het Wetboek van Strafrecht maakt het mogelijk de exploitatie van seksinrichtingen aan gemeentelijke regelgeving te onderwerpen. In de nota "Het Rotterdams prostitutiebeleid" (juni 2000) staat hoe dit in de gemeente Rotterdam is geregeld. Het beleid is gericht op het tegengaan van uitbreiding van het aantal seksinrichtingen.

Eén van de criteria waar de vergunningaanvraag voor een seksinrichting aan wordt getoetst is het bestemmingsplan. Nieuwe vestigingen zijn niet toegestaan als dit niet past in het bestemmingsplan. Voor de bestaande vestigingen, seksinrichtingen die bestonden vóór 1-2-2000, geldt dat zij gevestigd mogen zijn in strijd met het bestemmingsplan (overgangsrecht). Deze vestigingen worden als zij ook aan de andere criteria voldoen positief bestemd in nieuwe bestemmingsplannen.

Binnen dit bestemmingsplan zijn geen seksinrichtingen bestemd.

4.6.5 Horeca in Weenapoint

In de "Horecanota Rotterdam 2007-2011" worden de hoofdlijnen van het horecabeleid beschreven. Dit beleid is, voor zover ruimtelijk relevant, vastgelegd in dit bestemmingsplan.

Horeca omvat een breed scala aan ondernemingen. De bekendste vormen zijn café, restaurant en hotel. Naast de klassieke horecabedrijven ontstaan er steeds meer nieuwe ondernemingen waarbinnen horeca niet de hoofdactiviteit is. Detailhandel of dienstverlening wordt dan gecombineerd met horeca. Voorbeelden hiervan zijn de slager die ook belegde broodjes verkoopt of een winkel met kookstudio die ook zwak alcoholische dranken schenkt.

Het inrichtingenbegrip van artikel 2.3.1 van de APV is zo ruim geformuleerd dat het grootste deel van deze ondernemingen is aan te merken als 'inrichting in de zin van de APV'. Deze zaken dienen een exploitatievergunning te hebben en moeten voldoen aan allerlei eisen. Dit, terwijl ze vanuit het perspectief van openbare orde en veiligheid slechts een beperkt risico vormen en nauwelijks zorgen voor aantasting van het woon- en leefklimaat. Daarom is de regelgeving gewijzigd, zodat bepaalde categorieën horeca-inrichtingen geen exploitatievergunning meer nodig hebben.

Horecagelegenheden die aan onderstaande voorwaarden voldoen, de zogenaamde ondergrens, kunnen voortaan zonder vergunning geëxploiteerd worden. Het gaat dan om horecagelegenheden die:

  • geopend zijn tussen 07.00 en 22.00 uur;
  • geen drank- en horecawetvergunning nodig hebben;
  • geen vergunning hebben voor een seksinrichting;
  • geen softdrugs mogen verkopen;
  • geen luide en levende muziek maken;
  • geen terras exploiteren;
  • en geen kansspelautomaten hebben.

Onder deze horecagelegenheden vallen ook de ondernemingen die voorheen gebruik maakten van de zogenaamde koffiehoekjesregeling. Deze regeling is met de instelling van de nieuwe ondergrens overbodig geworden en wordt daarom geschrapt uit de Horecanota. De verwachting is dat de instelling van de nieuwe categorie 'vergunningvrije inrichtingen' zal leiden tot een aanzienlijke lastenverlichting bij zowel de ondernemers als de gemeente (vergunningverlener). Bij de ondernemers, omdat ze geen vergunning meer hoeven aan te vragen en bovendien zijn vrijgesteld van de aanwezigheidsplicht en de leeftijdsgrens, bij de gemeente, omdat minder vergunningen hoeven te verstrekken. Daarnaast zal het werken met de nieuwe ondergrens meer duidelijkheid geven over welke zaken al dan niet over een exploitatievergunning dienen te beschikken. De vrijstelling van de vergunningplicht betekent niet dat de vergunningvrije inrichtingen zich niet aan de regels hoeven te houden. De APV blijft onverkort van toepassing op dit soort inrichtingen, omdat ze formeel een horeca-inrichting blijven. De politie en andere toezichtshouders controleren op het al dan niet voldoen aan de voorwaarden van de ondergrens en op het veroorzaken van overlast. De exploitatie van een vergunningvrije inrichting dient namelijk zodanig te geschieden dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de inrichting of de openbare orde niet nadelig worden beïnvloed. Is er toch sprake van overlast of andersoortige overtredingen dan vindt handhaving door middel van bestuurlijke maatregelen plaats conform het handhavingsarrangement.

Terrassenbeleid wordt geregeld in Horecanota

Terrassen kunnen een bijdrage leveren aan de verlevendiging van de (binnen)stad en de aantrekkelijkheid van de openbare buitenruimte. Zij moeten dan wel qua aantal, omvang, situering en verschijningsvorm zijn afgestemd op de publieksfuncties van de openbare weg en de inrichting van de openbare buitenruimte waarin zij zijn geplaatst. Voor ondernemers hebben terrassen vooral een economische functie, omdat zij de exploitatiemogelijkheden van horeca-inrichtingen verruimen en daarmee het economisch rendement van de inrichting verhogen.

Terrassen kunnen echter ook een keerzijde hebben. Aangezien er veel publiek buiten op straat is, kunnen omwonenden hinder ondervinden. Dit speelt vooral bij de binnen terrassen. Deze terrassen bevinden zich tussen de huizen waardoor het geluid weerkaatst.

Bij het vormgeven van het beleid ten aanzien van terrassen is met al deze belangen rekening gehouden in de Horecanota. In het bestemmingsplan wordt niet geregeld onder welke voorwaarden wel of niet een exploitatievergunning voor een terras wordt gegeven.

Toelichting op begripsbepaling

In de begripsbepaling is de definitie voor horeca gegeven. Het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf. Hotels, restaurants en café's passen binnen deze definitie.

Deze regeling geldt niet voor horeca die:

  • onderdeel is van een groter geheel zoals warenhuis, theater, bioscoop, buurthuis, sportschool en overige maatschappelijke voorzieningen,
  • op dezelfde tijden geopend is en
  • niet rechtstreeks vanuit de straat toegankelijk is.

De regeling geldt ook niet voor afhaalcentra, omdat het dan niet gaat om het nuttigen van voedsel of dranken ter plaatse. Dergelijke activiteiten vallen onder de definitie van detailhandel.

4.6.6 Hoogtebeperkingen door toetsingsvlakken Luchtverkeersleiding

Over het plangebied zijn toetsingsvlakken gelegen t.b.v. communicatie- en navigatieapparatuur van de Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) om de kwaliteit hiervan te waarborgen. Enkele van de kegelvormige toetsingsvlakken liggen ter hoogte van het bestemmingsplan op circa 70 tot 80 meter NAP. De toetsingsvlakken worden als volgt uitgelegd: als de bebouwing lager is dan de hoogte van de toetsingvlakken, dan is er geen verdere toestemming van Luchtverkeersleiding Nederland (LNVL) of Rijkswaterstaat nodig. Zodra de bebouwing hoger is dan de toetsingvlakken dienen LVNL en Rijkswaterstaat te beoordelen of de bebouwing een belemmering is voor respectievelijk de apparatuur en de vliegbewegingen.

In het bestemmingsplan zijn bouwhoogten toegestaan die deze toetsingsvlakken doorkruisen.

Aandacht gaat uit naar het obstakelvrij houden van de aanvliegroutes. Door provincie en gemeenten wordt al gewerkt met de "obstakelvrije zones" (ook wel Runway-End Safety Areas (RESA) genoemd). Een wettelijke verplichting ontbreekt echter nog. Momenteel is echter een aanpassing van de Luchtvaartwet in voorbereiding, waardoor in de toekomst ook voor regionale en kleine luchthavens een Luchthavenindelingsbesluit zal worden opgesteld. Het plangebied ligt binnen de aanvliegroute van Rotterdam Airport. In verband met de vliegveiligheid geldt er binnen de aanvliegroute een hoogtebeperking voor gebouwen en andere bouwwerken.

Het straatpeil in het plangebied varieert tussen enkele decimeters beneden NAP tot circa 1 meter beneden NAP.

In de regels zijn bouwhoogten toegestaan die hoger zijn dan 70 meter. In de regels is opgenomen dat wanneer hoger gebouwd wordt dan 70 meter, een advies van de Luchtverkeersleiding Nederland noodzakelijk is, om aan te tonen dat de voorgenomen bouwactiviteiten geen gevaar of hinder opleveren voor het luchtverkeer.