direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf - 2
Plan: Zuidwijk
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0599.BP1010Zuidwijk-oh01

Artikel 3 Bedrijf - 2

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Bedrijf - 2" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven (t/m categorie 2), met het daarbij behorende erf en werkterrein;
  • b. ter plaatse van de aanduiding "bedrijf van categorie 3.1" (Slinge 244), tevens voor een autoplaatwerkerij, met dien verstande dat nadat deze functie vervangen is door een bedrijf als bedoeld onder sub. a., een bedrijf in categorie 3.1 niet meer is toegestaan;
  • c. "Waarde - Archeologie 2", voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op de voor "Bedrijf - 2" bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functie.

3.2.2 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor "Waarde - Archeologie - 2", is voor het bouwen het bepaalde terzake in genoemde bestemming mede van toepassing.

3.2.3 Bebouwingsnormen
  • a. de maximum toegestane bouwhoogte vermeld op de verbeelding mag niet worden overschreden;
  • b. gebouwen dienen plat te worden afgedekt, tenzij door middel van de bouwaanduiding "kap" op de verbeelding kenbaar is gemaakt dat een kap is toegestaan;
  • c. binnen een zone van 230 meter gemeten uit de grens van de bestemming "Verkeer - Wegverkeer" (Oldegaarde) dienen gebouwen te beschikken over ten minste één (nood)uitgang welke afgekeerd is van de Oldegaarde; (nood)uitgangen dienen een goede aansluiting te geven op de bestaande weginfrastructuur.

3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Bedrijfsgebonden kantoren

Bedrijfsgebonden kantoren mogen per bedrijf niet meer dan 50 % van het bruto vloeroppervlak innemen, met een maximum van 3000 m2 b.v.o.

3.3.2 Toegestane bedrijven

Uitsluitend de bedrijven als bedoeld in lid 3.1 zijn toegestaan in de aldaar genoemde bedrijfscategorie uit de lijst van bedrijven behorende bij deze regels.

3.4 Afwijking van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.3.2terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn. Alvorens te besluiten over het verzoek om afwijking, dient de aanvrager aan burgemeester en wethouders een schriftelijk advies van de milieudeskundige te overleggen