direct naar inhoud van 1.1 Aanleiding
Plan: Parkstad
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0599.BP1008Parkstad-oh02

1.1 Aanleiding

Op 12 september 1991 werd het voor het onderhavige gebied grotendeels vigerende bestemmingsplan "DE KOP VAN ZUID" vastgesteld door de gemeenteraad.

Het bestemmingsplan Kop van Zuid beoogde vooral een instrument te zijn dat het ontwikkelingsproces kan sturen en begeleiden. Dit blijkt ook uit de hoofddoelstelling van het plan: "Alle maatregelen dienen primair de herontwikkeling van het plangebied, en wel van verouderd havengebied tot een hoogwaardig binnenstadsgebied, dat - met een geheel eigen identiteit - zowel ruimtelijk als functioneel een aanvulling vormt op het bestaande stadscentrum, maar ook aansluit op de zich al in het kader van de stadsvernieuwing ontwikkelende gebieden op de zuidoever."

Met de uitvoering van het bestemmingsplan Kop van Zuid heeft het stadscentrum de sprong over de rivier gemaakt met een nieuw metrostation, een tramlijn naar Zuid en een concentratie van kantoren en scholen, een theater en andere aantrekkelijke voorzieningen. Bovendien is Rotterdam verrijkt met een symbool van dynamiek en vooruitgang: de Erasmusbrug. Tenslotte zijn op de Kop van Zuid nieuwe woonmilieus toegevoegd en is begonnen met het maken van de zo gemiste verbindingen tussen het gebied en de omgeving.

Echter, de grote herstructurering is nog niet af. Het laatste deel, Parkstad, ontbreekt nog. Aan het bestemmingsplan Kop van Zuid is voor grote delen van het gebied Parkstad destijds goedkeuring onthouden, op grond van milieuhygiënische bezwaren, grondexploitatietechnische problemen en omdat de planrealisatie niet binnen 10 jaar verwacht werd. Dit heeft er toe geleid dat de planvorming voor Parkstad in de jaren negentig opnieuw werd gestart.

In juni 1999 presenteerde Joan Busquets zijn studie naar de mogelijke stedenbouwkundige opzet van Parkstad. De mogelijkheden voor enkele parken en het inpassen van de RET-remise en het NS-emplacement met zijn vele kilometers rails stonden hierbij centraal. In het Ruimtelijk Plan Rotterdam 2010 (RPR) werd het plangebied aangewezen als een bijzondere (ster)locatie en als één van de mogelijke locaties die in aanmerking komen voor de ontwikkeling van een toekomstig Randstedelijk knooppunt. Ook werd de aanleg van een derde stadsbrug geopperd en bleek dat uitplaatsing van de remise en het emplacement tot de mogelijkheden behoorde. In de tweede helft van 1999 werd vervolgens door de wethouder Ruimtelijke Ordening opdracht gegeven tot het uitvoeren van ontwerpstudies naar de nieuwe mogelijkheden en kansen van Parkstad. De uitkomsten van deze studies zijn neergelegd in de rapportage 'Studie Parkstad' van april 2000.

Op basis van deze studies werd besloten tot een concreet project Parkstad en is de opdracht gegeven een masterplan voor Parkstad op te stellen. Parallel hieraan liep de opdracht voor een studie naar het nut en de noodzaak van een derde stadsbrug tussen Parkstad en Kralingen. Deze studie is gerapporteerd in 'Derde Stadsbrug Rotterdam' (november 2002).

De eerste stap op weg naar het Masterplan was de Verkenningennota van 2001, waarin de ambities voor Parkstad in ruimtelijke en programmatische zin zijn onderzocht. In de nota worden onder meer aanbevelingen gedaan over de mogelijkheden voor wonen en kantoren, infrastructuur, de derde stadsbrug en de (verkeers-)knoop. Bovendien is in 2001 gestart met een participatietraject waarin de meningen van bewoners uit de omliggende wijken en andere belanghebbenden zijn geïnventariseerd en benut.

De Verkenningennota en het participatietraject kregen de instemming van het centrale en decentrale bestuur, waarna opdracht is gegeven om een Masterplan op te stellen.

Het 'Concept Masterplan Parkstad' werd in het voorjaar 2004 vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders.

Na vaststelling van het Concept Masterplan werd opdracht verleend om een partiële herziening van het Bestemmingsplan Kop van Zuid voor Parkstad op te stellen.

In deze fase bleek echter dat het Concept Masterplan financieel niet haalbaar was. In 2005 is een reken-/tekenstudie verricht met als doel het financiële tekort op het plan belangrijk terug te brengen, op basis van de uitgangspunten van het Concept Masterplan. Dit resulteerde in het 'Rekenmodel Parkstad'. Belangrijkste bezuinigingen werden gevonden in verplaatsing van het park naar het zuiden en in het niet rechttrekken van de Laan op Zuid na verwijdering van het emplacement. Het aanvankelijk tijdelijke gebogen tracé van de Laan op Zuid om het emplacement heen wordt daarmee gehandhaafd. Deze aanpassingen zijn in het voorontwerp bestemmingsplan meegenomen.

Het aangepaste plan is getoetst bij marktpartijen en bij makelaars. Dat heeft geleid tot minder extreme hoogbouw en de toevoeging van meer eengezinswoningen aan het plan.

Er is een rijkssubsidie in het kader van Spoorse doorsnijdingen aangevraagd om het resterende financiële gat te dichten. De aangevraagde subsidie is eind 2006 toegekend.

Van 9 mei 2007 tot en met 20 juni 2007 heeft het 'voorontwerp bestemmingsplan Partiële herziening Kop van Zuid PARKSTAD I' ter inzage gelegen. Op 15 mei 2007 is een inspraakbijeenkomst gehouden. In hoofdstuk 10 wordt hier nader op ingegaan evenals op de resultaten van het vooroverleg dat gevoerd is in het kader van artikel 10 BRO. De resultaten van de inspraak en van het vooroverleg zijn voor zover van toepassing in het voorliggende ontwerp bestemmingsplan verwerkt.

In deze periode is ook opdracht gegeven het Masterplan uit te werken in een stedenbouwkundig ontwerp. Hierbij is nadrukkelijk ook het aansluitende gebied in de Afrikaanderwijk meegenomen om de relatie en de verbindingen tussen de Afrikaanderwijk en Parkstad zo goed mogelijk vorm te geven en de planvorming voor beide gebieden zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen. Met name een vanzelfsprekende oversteekbaarheid van de Hilledijk voor autoverkeer vormde hierbij een belangrijke ontwerpopgave. De opdracht heeft geresulteerd in het 'Parkstad / Afrikaanderwijk Stedenbouwkundig Ontwerp', dat op 2 juni 2009 bestuurlijk is vastgesteld.

Dit stedenbouwkundig ontwerp wijkt op een aantal punten af van het Masterplan. Zo is besloten af te zien van het park aan weerszijden van de Laan op Zuid en in plaats daarvan twee kleinere parken te maken. Hiermee is tevens tegemoet gekomen aan de twijfels die tijdens de inspraakavonden en in de ingediende inspraakreacties werden uitgesproken over de noodzaak en wenselijkheid één groot gemeenschappelijk park te realiseren aan de zuidzijde van het plangebied.

Het nu voorliggende 'ontwerpbestemmingsplan Parkstad' is op onderdelen aangepast conform het stedenbouwkundig plan Parkstad / Afrikaanderwijk en maakt realisatie van het noordelijke deel van Parkstad mogelijk.

De ontwikkelingen in Afrikaanderwijk die zijn beschreven in het Stedenbouwkundig ontwerp Parkstad / Afrikaanderwijk worden niet meegenomen in dit ontwerpbestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0599.BP1008Parkstad-oh02_0002.jpg"

Afbeelding 1.1: Luchtfoto Parkstad en omgeving