Status: | vastgesteld |
---|---|
Plantype: | wijzigingsplan |
In de oksel van de A15 en A16, op het grondgebied van de gemeenten Ridderkerk en Barendrecht wordt het Agrologistieke bedrijventerrein Nieuw Reijerwaard ontwikkeld. De ontwikkeling omvat circa 96 hectare (netto) bedrijventerrein, verkeersmaatregelen, een groene inpassing aan de zijde van de Rijksstraatweg en windturbines. Voor deze ontwikkeling heeft de provincie ZUid-Holland het inpassingsplan 'Bedrijventerrein Nieuw Reijerwaard' vastgesteld.
In het provinciaal inpassingsplan 'Bedrijventerrein Nieuw Reijerwaard' is een wijzigingsbevoegdheid (artikel 17, lid 5) opgenomen die burgemeester en wethouders bevoegd om de grens van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' te kunnen wijzigen 'indien en voor zover op basis van archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de normen van de archeologische beroepsgroep, geen archeologische waarden zijn vastgesteld'. Dit onderzoek heeft in de vorm van een inventariserend veldonderzoek voor een groot deel van het bedrijventerrein plaatsgevonden. Uit dit onderzoek vloeit voort dat de voorgenomen ontwikkeling, met uitzondering van zone 7, is toegestaan zonder nader archeologisch onderzoek uit te voeren. Voor zone 7 geldt dat een dubbelbestemming binnen het bestemmingsplan moet blijven bestaan.
Middels voorliggend wijzigingsplan verliest een groot deel van de gronden de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie'.
Het plangebied, dat gelijk is aan het plangebied van het moederplan, ligt ten westen van Ridderkerk, zie figuur 1, en wordt begrensd door de Hoogzandweg in het zuiden/zuidoosten, de Krommeweg in het noorden en oosten en de Rijksstraatweg in het westen. Het plangebied beslaat in totaal een oppervlakte van ca. 149 ha. Het archeologisch onderzoek omvat de resultaten van zones A, B, 1 – 6, 8 – 10.
Figuur 1. Situatie met ligging plangebied en onderzoekslocaties
Het inpassingsplan 'Bedrijventerrein Nieuw Reijerwaard' is opgesteld onder verantwoordelijkheid van de provincie Zuid-Holland. De provincie heeft nog steeds de zeggenschap over de gronden, maar voor het voorliggend wijzigingsplan is op basis van artikel 17, lid 5 het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ridderkerk het bevoegd gezag.
Na de inleiding in dit hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 een beschrijving van het archeologisch onderzoek gegeven. In hoofdstuk 3 is het relevante beleid van het Rijk en de provincie uiteengezet. Een omschrijving van de relevante milieuaspecten is opgenomen in hoofdstuk 4. Hoofdstuk 5 betreft de juridische toelichting. Als laatste komt in hoofdstuk 6 de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan aan de orde.
In juli 2011 is in opdracht van de provincie Zuid Holland archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd ten behoeve van het inpassingsplan 'Bedrijventerrein Nieuw Reijerwaard' te Ridderkerk, gemeente Ridderkerk. In december 2011 is dit bureauonderzoek aangevuld in verband met een uitbreiding van de grenzen van het plangebied. Op basis van deze onderzoeken werd geadviseerd de archeologische waarden in de ruimtelijke procedure te beschermen. Dit is gedaan door middel van het opnemen van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' in het inpassingsplan met daaraan gekoppeld een onderzoeksplicht indien bodemingrepen plaatsvinden. Deze dubbelbestemming gold voor het hele plangebied.
Inmiddels heeft in opdracht van de Gemeenschappelijke Regeling Nieuw Reijerwaard (GRNR) in de periode maart/mei 2015 een inventariserend veldonderzoek door middel van karterende boringen plaatsgevonden. Het doel van het inventariserend veldonderzoek was het begrenzen van enkele zones met oeverafzettingen en het bepalen van de aan- of afwezigheid van archeologische vindplaatsen hierin/op binnen de bouwblokken.
Vier zones binnen die bouwblokken (zones A, B, C, 7; zie figuur 1) konden in 2015 door het ontbreken van betredingstoestemming en het feit dat er ter plaatse sprake is van verharding en vaste stellingen nog niet worden onderzocht en moesten alsnog worden onderzocht.
De eerder uitgevoerde onderzoeken hadden specifiek betrekking op de bouwblokken, en niet op de voorterreinen hier omheen. Binnen de bouwblokken zijn de oeverafzettingen begrensd en hierbij zijn geen vindplaatsen aangetroffen, met uitzondering dus van zones A, B, C en 7.
Op 7 locaties lopen de aangetroffen oeverafzettingen echter (mogelijk) door binnen de voorterreinen. Hiertoe heeft de Gemeenschappelijke Regeling Nieuw Reijerwaard (GRNR) verzocht om niet alleen zones A en B (binnen de bouwblokken) maar ook deze voorterreinen karterend te onderzoeken, om te voorkomen dat er een dubbelbestemming op de voorterreinen blijft liggen.
Daarnaast heeft de Gemeenschappelijke Regeling Nieuw Reijerwaard (GRNR) verzocht om de zones met stroomgordelafzettingen rondom de, in verband met betredingstoestemming nog niet vrijgegeven bouwblokken (zijnde zone C en 7) in ieder geval te begrenzen net buiten de bouwblokken (middels zones 8 en 9). Mogelijk is dit onderzoek bij zone C niet nodig, indien met de karterende boringen die nu wel geplaatst konden worden, de oeverwal alsnog wordt begrensd (zone 10). Zone 7 dient in ieder geval een later stadium alsnog onderzocht te worden. Vooralsnog blijft hier dus een archeologische verwachting voor van toepassing en kan deze zone niet worden vrijgegeven.
In het aanvullende inventariserend veldonderzoek (Antea Group, 23 februari 2017, zie bijlage 1) hebben in maart 2016 (zones A en B) en oktober 2016 (zones 1 – 10) aanvullende boringen plaatsgevonden. Op basis van de resultaten van het uitgevoerde booronderzoek zijn de volgende aanbevelingen gedaan:
Resumerend – en hierbij gebruik maken van de conclusies van de vooronderzoeken – is geadviseerd om, met uitzondering van zone 7, de voorgenomen ontwikkeling toe te staan zonder nader archeologisch onderzoek uit te voeren en de archeologische verwachting bij te stellen naar laag. Voor zone 7 geldt dat een dubbelbestemming binnen het bestemmingsplan moet blijven bestaan.
Voor een visuele weergave van de bovenstaande aanbevelingen in combinatie met de reeds bekende gegevens van de vooronderzoeken wordt verwezen naar navolgende figuur 2.
Figuur 2. Status- en advieskaart archeologie
Het conceptrapport 'Inventariserend Veldonderzoek d.m.v. karterende boringen. Aanvullend onderzoek binnen plangebied "Nieuw-Reijerwaard" incl. de voorterreinen' (Antea Group Archeologie rapport 2016/39, 13 december 2016) is ter beoordeling voorgelegd aan het Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam (BOOR) in de hoedanigheid van adviseur van de gemeente Ridderkerk. De beoordeling van het BOOR is opgenomen in bijlage 2. Onderstaand is het beleidsadvies van het BOOR weergegeven.
Beleidsadvies
Het BOOR adviseert om de in het rapport geformuleerde aanbeveling, namelijk de arealen van zones A, B, C, 1-6 en 8-10 in plangebied 'Nieuw Reijerwaard' vrij te geven ten gunste van de voorgenomen ontwikkelingen en om in areaal van zone 7 een karterend inventariserend veldonderzoek uit te voeren, over te nemen.
Met voorliggend wijzigingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Dit plan wijzigt enkel de begrenzing van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie', omdat op basis van nader archeologisch onderzoek is aangetoond dat een groot gedeelte van het bedrijventerrein vrijgegeven kan worden van archeologische waarden. Een nadere toetsing aan de diverse beleidskaders van het Rijk, de provincie en de gemeente is dan ook niet noodzakelijk.
Bij ieder ruimtelijk plan dient in beeld te worden gebracht wat de planologische gevolgen ervan zijn. Het voorliggende plan voorziet alleen in het (grotendeels) opheffen van de dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie’.
Dit heeft geen effecten voor:
Voor achtergrondinformatie over deze onderwerpen wordt verwezen naar het inpassingsplan 'Bedrijventerrein Nieuw Reijerwaard'. Op het onderwerp archeologie is in het bijzonder ingegaan in hoofdstuk 2 van voorliggend wijzigingsplan en hoofdstuk 7, paragraaf 6 in het inpassingsplan 'Bedrijventerrein Nieuw Reijerwaard'.
Conclusie
De genoemde randvoorwaarden leiden niet tot beperkingen voor de uitvoering van het voorliggende wijzigingsplan.
De procedure die ten aanzien van het wijzigingsplan moet worden doorlopen, is vastgelegd in artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing.
Na aankondiging in één of meer plaatselijke dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen wordt het ontwerp wijzigingsplan gedurende zes weken ter inzage gelegd. Gedurende deze periode kunnen belanghebbenden zienswijzen omtrent het ontwerp naar voren brengen. Bovendien wordt het ontwerp wijzigingsplan door de gemeente aangeboden voor het overleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Eventueel ingekomen zienswijzen en overlegreacties worden voorzien van een antwoord en waar nodig wordt het vast te stellen wijzigingsplan daar inhoudelijk op aangepast. Op grond van artikel 3.9a Wro dienen burgemeester en wethouders het wijzigingsplan uiterlijk acht weken na de termijn van terinzagelegging vast te stellen.
Na de vaststelling van het wijzigingsplan maakt het college van burgemeester en wethouders het vaststellingsbesluit bekend en legt het vastgestelde wijzigingsplan zes weken ter inzage. Gedurende de terinzagelegging kunnen belanghebbenden beroep instellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Belanghebbenden zijn diegenen die tegen het ontwerp wijzigingsplan een zienswijze hebben ingediend en diegenen die hebben aangetoond in redelijkheid niet in staat te zijn geweest een zienswijze tegen het ontwerp wijzigingsplan in te dienen.
Indien geen beroep tegen het wijzigingsplan is gediend, is het wijzigingsplan na afloop van de beroepstermijn onherroepelijk.
Het inpassingsplan 'Bedrijventerrein Nieuw Reijerwaard' is vastgesteld na 1 januari 2010. Het betreft een plan dat is opgesteld aan de hand van de RO-Standaarden 2008. Op 1 juli 2013 zijn de RO-Standaarden 2012 in werking getreden en verplicht gesteld. Alle ruimtelijke plannen dienen te voldoen aan de normen die de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012 stelt, zelfs als het moederplan is opgesteld onder het regime van de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008. Het voorliggende wijzigingsplan betreft een digitaal wijzigingsplan dat voldoet aan de RO-Standaarden 2012. Het betreft hier de technische vormgeving van het wijzigingsplan.
Inhoudelijk wordt aangesloten bij de regels van het inpassingsplan 'Bedrijventerrein Nieuw Reijerwaard'. De dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie’ blijft ook gehandhaafd, aangezien enkele gebieden nog niet zijn vrijgegeven. Het voorliggende wijzigingsplan voorziet alléén in het wijzigen van de begrenzing van de genoemde dubbelbestemming en maakt geen nieuwe onderliggende bestemmingen mogelijk.
De anti-dubbeltelregel en de overgangsregels zijn opgenomen conform de standaarden in artikel 3.2.4, 3.2.2 en 3.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening.
Op grond van het inpassingsplan 'Bedrijventerrein Nieuw Reijerwaard' dient voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden (zoals deze zijn benoemd in artikel 11.4 van de regels van het inpassingsplan 'Bedrijventerrein Nieuw Reijerwaard') op of in de gronden die zijn aangewezen met de dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie’ een omgevingsvergunning te worden aangevraagd.
Het effect van het wijzigingsplan is dat met het wijzigen van de begrenzing van de dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie’ voor het grootste gedeelte van het bedrijventerrein Nieuw Reijerwaard het vergunningvereiste komt te vervallen. Het wijzigingsplan zorgt vanwege het vervallen van het vergunningvereiste tot een vermindering van onnodige procedures.
De kosten voor het plan worden door de initiatiefnemer van het plan, de Gemeenschappelijke Regeling Nieuw Reijerwaard (GRNR), gedragen. Op basis van deze afweging is het wijzigingsplan economisch uitvoerbaar.
Een exploitatieplan is op grond van de Grondexploitatiewet niet noodzakelijk.
De kans dat (succesvol) planschadeclaims worden ingediend tegen het voorliggende plan is uitgesloten.
Een en ander betekent dat de uitvoerbaarheid van het voorliggende wijzigingsplan niet door onvoldoende economische uitvoerbaarheid wordt belemmerd.
Ingevolge artikel 3.1.1, eerste lid, gelezen in verbinding met artikel 1.1.1, derde lid van het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro) pleegt het bevoegd gezag die belast is met de voorbereiding van een wijzigingsplan daarbij overleg met de besturen van provincies en waterschappen en met die diensten van het Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.
De volgende vooroverleginstanties hebben gelegenheid gekregen op het concept-ontwerpwijzigingsplan te reageren:
De Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond en het Waterschap Hollandse Delta hebben van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. Beiden hebben geen inhoudelijke opmerkingen op het concept-ontwerpwijzigingsplan.
Tervisielegging
Het ontwerpwijzigingsplan heeft vanaf vrijdag 1 december 2017 tot en met donderdag 11 januari 2018 ter inzage gelegen. Gedurende deze periode kon eenieder zienswijzen omtrent het ontwerpwijzigingsplan naar voren brengen. Er zijn geen zienswijzen op het ontwerpwijzigingsplan ingediend.