direct naar inhoud van 4.8 Flora en fauna
Plan: Ontwikkelingen Reyerpark
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0597.BPWEST2012REYERPRK-OH01

4.8 Flora en fauna

Huidige situatie

Het plangebied bestaat uit parkeerterrein, sportveld, laanbeplanting (populier) en watergangen.

Beoogde ontwikkelingen

Het bestemmingsplan voorziet in verplaatsing van een fietsenstalling, uitbreiding van de parkeerplaats en de realisatie van een rotonde en ontsluitingswegen. Hiervoor moeten de volgende werkzaamheden worden uitgevoerd:

  • verwijderen beplanting en bomen;
  • bouwrijp maken;
  • bouwwerkzaamheden.

Resultaten onderzoek

Gebiedsbescherming

Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. Het plangebied maakt ook geen deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Ten noordoosten van de Rotterdamseweg ligt het beschermd Natuurmonument Huys ten Donck, dat tevens deel uitmaakt van de EHS. De ontwikkelingen in het plangebied leiden niet tot een toename van de verkeersintensiteiten. Er treedt dan ook geen extra verstoring van het beschermd natuurmonument op. De werkzaamheden voor de aanleg zijn tijdelijk van aard en gezien de tussenliggende Rotterdamseweg als reeds bestaande verstoringsbron, kan ook tijdelijke extra verstoring worden uitgesloten.

De Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie staan de uitvoering van het plan dan ook niet in de weg.

Soortenbescherming

Het bestemmingsplan is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van beschermde dier- of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen of verlening van ontheffing op grond van de Flora- en faunawet (hierna Ffw) nodig zal zijn en of het reëel is te verwachten dat deze zal worden verleend.

Het bestemmingsplan voorziet in de realisatie van een fietsenstalling, de uitbreiding van het parkeerterrein en de aanleg van een rotonde. De benodigde werkzaamheden ten behoeve van deze ontwikkeling kunnen leiden tot aantasting van te beschermen natuurwaarden. Ten behoeve van de ontwikkeling is een ecologisch veldonderzoek uitgevoerd (Bijlage 1) naar de aanwezigheid van vogels, vissen en vleermuizen. De conclusies van dit onderzoek zijn in deze paragraaf verwerkt.

  • Er is geen ontheffing nodig voor de tabel 1-soorten van de Ffw, zoals de brede wespenorchis, veldmuis en bruine kikker, omdat hiervoor een vrijstelling geldt van de verbodsbepalingen van de Ffw. Uiteraard geldt wel de algemene zorgplicht. Dat betekent dat iedereen voldoende zorg in acht moet nemen voor alle in het wild voorkomende planten en dieren en hun leefomgeving.
  • Tijdens werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen. Verstoring van broedende vogels is verboden. Overtreding van verbodsbepalingen ten aanzien van vogels wordt voorkomen door de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren. In het kader van de Ffw wordt geen standaardperiode gehanteerd voor het broedseizoen. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Indien de werkzaamheden uitgevoerd worden op het moment dat er geen broedgevallen (meer) aanwezig zijn, is overtreding van de wet niet aan de orde. De meeste vogels broeden overigens tussen 15 maart en 15 juli.
  • In de te kappen bomen zijn geen vaste verblijfplaatsen van vogels en vleermuizen aanwezig.
  • In de watergangen zijn geen beschermde vissen aangetroffen.
  • De Populierenlaan is een begeleidend element in een vliegroute van de gewone dwergvleermuis. Door de aanleg van de rotonde kan deze route negatief beïnvloed worden. Voor de aanvraag van een ontheffing van de Ffw wordt echter een Activiteitenplan opgesteld waarin maatregelen worden opgenomen om de negatieve effecten te voorkomen. Het betreft maatregelen zoals de aanpassing van verlichting en de realisatie van opgaande elementen. Naar verwachting wordt de ontheffing dan ook verleend. De voorbereiding voor de aanvraag van de ontheffing is reeds gestart.

De Flora- en faunawet vormt gezien bovenstaande geen belemmering voor de uitvoering van het bestemmingsplan.