Plan: | Fietsbrug Matenasche Scheidkade |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0590.bp09brugscheidkad-3001 |
Waterschap Rivierenland is voornemens de op- /afrit van de fietsbrug aan de Matenasche Scheidkade te Papendrecht te verlengen. Het betreft de op- /afrit aan de noordzijde van de A15. Door inmeting is vast komen te staan dat de op- /afrit van de fietsbrug aan deze zijde nu te steil is. Door het verlengen van de op- /afrit van de fietsbrug zal het hellingspercentage afnemen, zodat voldaan wordt aan de richtlijnen van CROW (ASVV). Een minder steile helling zal het comfort voor fietsers en daarmee het gebruik van de fietsbrug bevorderen. Met het planvoornemen wordt bijgedragen aan de verbetering van de verkeersmobiliteit.
De verlenging van de afrit over een lengte van 90 meter leidt tot extra ruimtebeslag. Op basis van de vigerende beheersverordening Buitengebied is het het verlengen van de op- / afrit van de fietsbrug niet toegestaan op basis van de agrarische bestemming. Daarom wordt de vigerende beheersverordening in verband met deze ontwikkeling partieel herzien door middel van onderhavig bestemmingsplan.
Het plangebied ligt in het buitengebied van de gemeente Papendrecht, ten noordoosten van de kern Papendrecht. De fietsbrug vormt hier voor langzaam verkeer een belangrijke verbinding met het aangrenzende buitengebied. De verlenging van de afrit van de fietsbrug is voorzien aan de noordzijde van de A15 aan de Matenasche Scheidkade te Papendrecht.
Luchtfoto plangebied en directe omgeving
Het plangebied is gelegen binnen de beheersverordening Buitengebied, die door de raad is vastgesteld op 24 januari 2013.
Op basis van de vigerende beheersverordening Buitengebied gelden ter plaatse van het plangebied de bestemmingen 'Agrarisch' en 'Leiding'. Om de verlenging van de op- /afrit van de fietsbrug aan deze zijde mogelijk te maken moet de bestemming 'Agrarisch' worden gewijzigd in de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' overeenkomstig het extra benodigde ruimtebeslag voor de nieuwe op- afrit van de fietsbrug.
Met onderhavig bestemmingsplan worden de voor het extra ruimtebeslag benodigde gronden bestemd als 'Verkeer - Verblijfsgebied'. Binnen deze bestemming wordt het gebruik ten behoeve van de fietsbrug en de bijbehorende voorzieningen mogelijk gemaakt.
In de toelichting wordt het het plangebied en het planvoornemen nader beschreven. In hoofdstuk 2 wordt kort ingegaan op het relevante beleidskader. In hoofdstuk 3 is een gebiedsomschrijving opgenomen en wordt het planvoornemen nader omschreven. In hoofdstuk 4 komen de sectorale aspecten en de waterparagraaf aan bod. Hoofdstuk 5 bevat de juridische opzet van het plan. Hoofdstuk 6 gaat in op de haalbaarheid en daarmee de uitvoerbaarheid van het plan. Tot slot geeft hoofdstuk 7 de doorlopen procedure weer.
Bij ieder plan vindt inkadering binnen het beleid van de overheid plaats. Door een toetsing aan rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleid ontstaat een duidelijk beeld van de marges waarbinnen het bestemmingsplan wordt opgezet. De beleidsinkadering dient een compleet beeld te geven van de ruimtelijke overwegingen en het relevante planologisch beleid.
Gemeenten zijn niet geheel vrij in het voeren van hun eigen beleid. Rijk en provincies geven met het door hen gevoerde en vastgestelde beleid de kaders aan waarbinnen gemeenten kunnen opereren.
In de toelichting bij de vigerende beheersverordening Buitengebied is aangegeven dat het gemeentelijk beleid, met name de 'Structuurvisie Papendrecht 2020, Een venster naar de toekomst' richtinggevend is.
De wijziging ten opzichte van de vigerende beheersverordening Buitengebied is van ondergeschikte aard. Het gaat slechts een aanpassing van de bestaande op- /afrit van de fietsbrug, die meer ruimte in beslag neemt. Een en ander past binnen het in de beheersverordening Buitengebied beschreven beleid.
Het initiatief valt binnen het provinciaal Fietsplan 2012-2016 (uitvoeringsplan provincie Zuid-Holland). Op 16 februari 2016 hebben Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland het nieuwe Fietsplan 'Samen verder fietsen' vastgesteld. Eén van de speerpunten van dit beleid is het optimaliseren van recreatieve fietsroutes. Onderhavig project draagt daaraan bij.
.
Uitsnede Fietsplan 2012-2016
In dit hoofdstuk wordt het planvoornemen beschreven. Hierbij wordt aandacht besteed aan de de bestaande situatie (ruimtelijk en functioneel) en de samenhang met de verlenging c.q. aanpassing van de op- /afrit van de fietsbrug.
In de huidige situatie bestaat het plangebied en de directe omgeving uit de fietsbrug en de bijbehorende op- en afritten aan zowel de zuidzijde als de noordzijde. Het betreft de fietsbrug over de A15 en de spoorlijn. Via deze fietsbrug wordt het aangrenzende buitengebied met de kern Papendrecht verbonden.
Huidige situatie op- / afrit fietsbrug
De gronden aan de noordzijde zijn agrarisch in gebruik. De gronden worden doorsneden door sloten. Aan de westzijde zijn de gronden als weidegrond in gebruik en aan de oostzijde als laagstamboomgaard. In noordelijke richting zijn nog twee agrarische bedrijven gelegen.
In paragraaf 1.2 is een luchtfoto opgenomen met daarin het plangebied ingetekend.
Het planvoornemen bestaat uit het verlengen van de op- /afrit van de fietsbrug over een lengte van 90 meter ten behoeve van het optimaliseren van de hellingbaan van de op- /afrit ter plaatse. Het betreft het gedeelte aan de noordzijde van de A15 nabij de Matenasche Scheidkade te Papendrecht.Tevens wordt hiervoor de bestaande afwateringssloot gedeeltelijk gedempt en opnieuw gegraven. Het extra benodigde ruimtebeslag wordt hiervoor bestemd.
Door het verlengen van de op- /afrit van de fietsbrug zal het hellingspercentage van de hellingbaan afnemen, zodat voldaan wordt aan de richtijnen van CROW (ASVV). Een minder steile helling zal het comfort voor de fietsers en daarmee het gebruik van de fietsbrug bevorderen. Met het project wordt nadrukkelijk bijgedragen aan de verbetering van de verkeersmobiliteit.
Milieubeleid wordt steeds meer geïncorporeerd in andere beleidsvelden. Verbreding van milieubeleid naar andere beleidsterreinen is dan ook een belangrijk uitgangspunt. Ook in de ruimtelijke planvorming is structureel aandacht voor milieudoelstellingen nodig. De milieudoelstellingen worden daartoe integraal en vanaf een zo vroeg mogelijk stadium in het planvormingsproces meegewogen. Een duurzame ontwikkeling van de gemeente is een belangrijk beleidsuitgangspunt dat zijn doorwerking heeft in meerdere beleidsterreinen.
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op een aantal van deze beleidsterreinen. Aangezien het planvoornemen een wijziging van ondergeschikte aard betreft, ook ten opzichte van de vigerende beheersverordening Buitengebied, wordt bij alle aspecten beknopt stilgestaan.
Uitgangspunt is dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de beoogde bestemming en de daarin toegestane gebruiksvormen. De grond ter plaatse van het ruimtebeslag van de voorgenomen verlenging van de op- /afrit van de fietsbrug heeft nu de bestemming 'Agrarisch'. Deze grond wordt momenteel met name gebruikt als weidegrond door de nabijgelegen agrarische bedrijven. Gezien het bestaande agrarische gebruik hebben ter plaatse naar verwachting geen bodemverontreinigende activiteiten plaatsgevonden. Met de aanpassing van de op- /afrit van de fietsbrug en het daarvoor benodigde ruimtebeslag wordt geen milieugevoelige bestemming gerealiseerd. Een verkennend bodemonderzoek is daarom niet noodzakelijk.
Voor nieuwe plannen geldt dat in het kader van de Wet geluidhinder een akoestisch onderzoek noodzakelijk is indien geluidgevoelige bestemmingen zijn gelegen binnen de zone van een weg, industrieterrein of het spoor. In onderhavige situatie wordt met het uitsluitend verlengen van de op- /afrit van de fietsbrug geen geluidgevoelig object mogelijk gemaakt. Evenmin is sprake van een verslechtering van de akoestische situatie voor bestaande bebouwing, omdat het een verbinding voor langzaam verkeer betreft. Akoestisch onderzoek is daarom niet uitgevoerd.
Op grond van de Wet milieubeheer gelden milieukwaliteitseisen voor de luchtkwaliteit. Deze kwaliteitseisen zijn middels grenswaarden vastgelegd voor verschillende luchtverontreiningscomponenten en gelden overal in de buitenlucht. Indien op grond van de Wet milieubeheer een project 'Niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging, is geen toetsing aan de grenswaarden luchtkwaliteit nodig.
Het verlengen van de op- /afrit van de fietsbrug draagt niet bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Het betreft uitsluitend langzaam verkeer. Er hoeft geen verder onderzoek inzake de luchtkwaliteit te worden uitgevoerd.
Externe veiligheid betreft het risico dat aan bepaalde activiteiten verbonden is voor niet bij de activiteit betrokken personen. Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het voorkomen en beheersen van risicovolle bedrijfsactiviteiten en van risicovol transport. Het gaat daarbij om de bescherming van individuele burgers en groepen tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen of omstandigheden. Daarbij gaat het om de risico’s verbonden aan ‘risicovolle inrichtingen’, waar gevaarlijke stoffen worden geproduceerd, opgeslagen of gebruikt, om het ‘vervoer van gevaarlijke stoffen’ via wegen, spoorwegen, waterwegen en buisleidingen en om natuurrampen.
Uit de risicokaart van het Interprovinciaal Overleg (IPO) blijkt dat door het plangebied een gastransportleiding van de Nederlandse Gasunie loopt en rond het plangebied twee bovengrondse propaantanks bij een woning en een agrarisch bedrijf aanwezig zijn.
Uitsnede risicokaart IPO
Door het verlengen en het optimaliseren van de op -/ afrit van de fietsbrug, wijzigt de situatie met betrekking tot externe veiligheid niet. Het plaatsgebonden risico en het groepsgebonden risico nemen niet toe.
Door het plangebied loopt een gastransportleiding van de Nederlandse Gasunie. Tevens is een hoogspanningsverbinding van Tennet aanwezig. Deze leidingen hebben ter hoogte van het plangebied een belemmeringenstrook van respectievelijk 4 en 17,4 meter aan weerszijden van het hart van de leidingen.
Hoogspanningslijn in plangebied
Omdat de uit te voeren werkzaamheden plaatsvinden onder de hoogspanningslijnen is het planvoornemen voorgelegd aan Tennet. Na beoordeling heeft Tennet per e-mail van 14 april 2015 goedkeuring gegeven en daarbij aangegeven dat bij uitvoering rekening moet worden gehouden met de maximum toegestane vrije werkhoogte vanaf het maaiveld ten opzichte van de hoogspanningslijnen en dat voldaan moet worden aan de minimale eisen conform de veiligheidsvoorschriften van TenneT.
Tevens is advies gevraagd aan de Gasunie, omdat de uit te voeren werkzaamheden plaatsvinden ter plaatse van de gastransportleiding. Na beoordeling van het ontwerp en het geotechnisch rapport heeft de Gasunie per e-mail van 9 april 2015 goedkeuring verleend.
Nabij het plangebied loopt een rioolpersleiding. De beschermingszone hiervan ligt voor een klein deel in het plangebied.
Het plangebied zelf is niet in een milieubeschermingsgebied, grondwaterbeschermings- of waterwingebied, stiltegebied, bodembeschermingsgebied of de ecologische hoofdstructuur gelegen.
In verband met de uitvoerbaarheid van ruimtelijke plannen dient rekening te worden gehouden met soortbescherming en dan met name de aanwezigheid van beschermde soorten in het besluitgebied. In ruimtelijke plannen mogen geen mogelijkheden worden geboden voor ruimtelijke ontwikkelingen waarvan op voorhand redelijkerwijs kan worden ingezien dat in het kader van de Flora- en faunawet geen ontheffing zal worden verleend.
Voor de verlenging van de fietsbrug is een notitie ecologisch onderzoek opgesteld door adviesbureau atkb (kenmerk 20150231/not01, d.d. 4 december 2015). Daaruit volgt dat voor de locatie fietsbrug, gelegen aan de Matenasche Scheidkade reeds een quick scan Flora- en faunawet is uitgevoerd (atkb, kenmerk 20150231/rap01, d.d. 26 maart 2015). Voor de realisatie van de nieuw op- /afrit van de fietsbrug is het nodig enkele struiken te verwijderen en een watergang over een lengte van ruim 100 meter te dempen en nieuw te graven. In de te dempen watergang komt de kleine modderkruiper voor. Door te werken conform een goedgekeurde gedragscode wordt voldoende zorgvuldig gehandeld ten aanzien van beschermde soorten en is geen ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet nodig. De werkzaamheden kunnen plaatsvinden indien voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen en indien buiten de kwetsbare voortplantingsperiode (van 15 maart - 15 juli ) wordt gewerkt.
Op basis van het onderzoek kan de aanwezigheid van bittervoorn, heikikker en rugstreeppad met zekerheid worden uitgesloten.
De notitie 'Ecologisch onderzoek verlengen fietsbrug A15' en de 'Quickscan Flora- en faunawet Verlenging afrit fietsbru A15 te Papendrecht' zijn respectievelijk als bijlage Notitie ecologisch onderzoek en Quickscan Flora- en faunawet bijgevoegd.
Bij de opstelling en de uitvoering van ruimtelijke plannen moet rekening gehouden worden met bekende archeologische waarden.
Het plangebied bestaat uit komgebied waarvoor een middelhoge verwachting bestaat. Conform de Beleidsadvieskaart is hier archeologisch onderzoek noodzakelijk in geval van bodemingrepen dieper dan 30 cm beneden maaiveld bij ontwikkelingen groter dan 500 m².
Uitsnede Archeologische Beleidsadvieskaart gemeente Papendrecht: Komgebied
Voor het aanpassen van de hellingbaan vinden geen bodemingrepen plaats. De grond wordt ter plaatse opgehoogd. Uitsluitend de watergang wordt gedempt en opnieuw gegraven. Deze bodemingeep is weliswaar dieper dan 30 cm beneden maaiveld, maar het oppervlakte is niet groter dan 500 m² . Archeologisch onderzoek is daarom niet noodzakelijk.
Het doel van de watertoets is het vroegtijdig betrekken van de waterschapsbeheerders bij het planproces om zodoende te waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle waterhuishoudkundig relevante plannen en besluiten.
De wateraspecten zijn reeds beoordeeld in de beheersverordening Buitengebied en de A-watergangen zijn opgenomen onder de bestemming Water en voorzien van een beschermende regeling. Het plangebied valt onder het beheer van waterschap Rivierenland. In het Waterbeheerplan 2010-2015 is op de leggerkaart te zien dat binnen het plangebied geen A-watergang aanwezig is.
Voor het uitvoeren van de verlenging van de afrit van de fietsbrug moet een watergang, niet zijnde een A-watergang, over een lengte van ruim 100 meter worden gedempt en nieuw worden gegraven. Het waterschap voert deze werkzaamheden zelf uit.
De waterhuishoudkundige situatie blijft hierdoor ongewijzigd. In de afwatering wordt in voldoende mate voorzien.
Voor het planvoornemen is de digitale watertoets verricht (www.dewatertoets.nl). Hieruit blijkt dat de normale watertoetsprocedure moet worden gevolgd; dit heeft met name te maken met de B-watergang (sloot) die wordt verlegd en daarnaast ligt direct aansluitend aan het plangebied een weg die in beheer en onderhoud is bij het waterschap. Het waterschap is direct betrokken bij (uitvoering van) onderhavig planvoornemen en heeft hiermee ingestemd.
Bij het opstellen van de inhoud van de regels zijn de regels uit de beheersverordening Buitengebied aangehouden. De regels hebben met name betrekking op het bouwen en het gebruik van bouwwerken, niet zijnde gebouwen, en het gebruik van de gronden in relatie tot de gegeven bestemmingen.
De structuur van het plan is zodanig dat de verbeelding de primaire informatie geeft over de gegeven bestemming en over waar en hoe het bouwen en het gebruik mag plaatsvinden. Bij het raadplegen van het bestemmingsplan dient dan ook eerst naar de verbeelding te worden gekeken. Vervolgens kan in de regels worden teruggelezen welk gebruik en welke bouwmogelijkheden zijn toegestaan.
Op de verbeelding zijn aangegeven:
De regels zijn conform de SBVP 2012 en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht als volgt opgebouw:
Het fietspad komt in beheer en onderhoud bij het waterschap. De kosten voor het verlengen van de op- /afrit van de fietsbrug komen voor rekening van de initiatiefnemer, zijnde het waterschap. Voor de gemeente Papendrecht zijn aan het planvoornemen dan ook geen noemenswaardige kosten verbonden. De economische uitvoerbaarheid is niet in het geding.
Door het verlengen van de op- / afrit van de fietsbrug wordt een minder steile helling gerealiseerd. Dit zal het comfort voor fietsers en daarmee het gebruik van de fietsbrug bevorderen. Met het project wordt bijgedragen aan de verbetering van de verkeersmobiliteit. Hiermee is een zeker algemeen belang gediend.
Gelet op de relatief beperkte impact op de omgeving en de conclusies uit hoofdstuk 4 zullen met het planvoornemen geen waarden of belangen onevenredig worden geschaad.
Het bestemmingsplan doorloopt de volgende procedure:
In het kader van deze procedure is voor eenieder mogelijk om een zienswijze bij de gemeenteraad kenbaar te maken tijdens de terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan. In publicaties met betrekking tot de diverse stappen die het plan moet doorlopen wordt daarvan steeds melding gemaakt. Wanneer beroep wordt ingesteld, beslist de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over het bestemmingsplan.
Overeenkomstig artikel 1.3.1 Besluit ruimtelijke ordening is op <datum> kennis gegeven van het voornemen tot het voorbereiden van het bestemmingsplan 'Fietsbrug Matenasche Scheidkade'.
De beheersverordening Buitengebied is tijdens de voorbereidingsprocedure daarvan ten behoeve van de inspraak toegezonden aan waterschap Rivierenland. Binnen het plangebied zijn geen A-watergangen aanwezig, die zijn opgenomen onder de bestemming Water en zijn voorzien van een beschermende regeling. Wel wordt een sloot verlegd (demping bestaande sloot en graven nieuwe sloot). De waterhuishoudkundige situatie ter plaatse wijzigt daarmee echter niet. Er is een digitale watertoets verricht. De resultaten daarvan zijn weergegeven in paragraaf 4.10.
Het planvoornemen is in het kader van het vooroverleg ter advies verzonden aan Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid, de provincie Zuid-Holland, het waterschap Rivierenland, de Nederlandse Gasunie en Tennet. Deze instanties hebben geen opmerkingen gemaakt over het planvoornemen.
Het ontwerpbesluit heeft gedurende zes weken (van 31 augustus 2016 tot en met 12 oktober 2016) ter inzage gelegen. Tijdens deze periode is één zienswijze ontvangen van de Gasunie. Deze zienswijze en de beantwoording hiervan zijn opgenomen als bijlage 3 bij deze toelichting.