direct naar inhoud van Artikel 13 Algemene bouwregels
Plan: Bedrijventerrein Oosteind
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0590.bp04Oosteind-3002

Artikel 13 Algemene bouwregels

13.1 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten
  • a. Voor een bouwwerk, dat krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
    • 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
    • 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
  • b. In geval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt;
  • c. op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.

13.2 Hoogteaanduidingen

13.2.1. Voor de ten hoogste toelaatbare hoogte van hoofdgebouwen dienen de op de verbeelding aangegeven hoogten in acht genomen te worden en hetgeen in hoofdstuk 2 van de regels is bepaald.

13.2.2. De in lid 13.3.1 bedoelde hoogte mag uitsluitend worden overschreden door antennes, schoorstenen, liftkokers, zonnepanelen, trappenhuizen en andere ondergeschikte bouwdelen, met dien verstande dat als op de verbeelding de goothoogte is aangegeven deze tevens mag worden overschreden door hellende dakvlakken, topgevels en dakkapellen.

13.2.3. De maximaal toelaatbare goothoogte en /of bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag – tenzij in hoofdstuk 2 of de overige regels anders is bepaald – ten hoogste bedragen:

    bouwhoogte  
-   van erf- en terreinafscheidingen bij bedrijven   3 m  
-   van erf- en terreinafscheidingen bij bedrijfswoningen tussen de voorgevel en/of het verlengde daarvan en de openbare weg   1 m  
-   van erf- en terreinafscheidingen bij bedrijfswoningen elders   2 m  
-   van vrijstaande antennes anders dan ten behoeve van mobiele telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder techniekkast   15 m  
-   van lichtmasten   9 m  
-   van overkappingen   8 m  
-   van (schotel)antennes ten behoeve van mobiele telecommunicatie   6 m  
-   van silo's   12 m  
-   van (transport)kranen   45 m  
-   van tuinmeubilair   2 m  
-   nutsvoorzieningen   4 m  
-   van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   3 m  

13.3 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van de verbeelding en hoofdstuk 2 uitsluitend worden overschreden door:

  • a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, serres, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt;
  • b. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.

13.4 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouw(onder)delen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, zonnepanelen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bestemmings-, bouw- en aanduidingsgrenzen ten hoogste 3 m bedraagt.