direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Bedrijventerrein Oosteind
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0590.bp04Oosteind-3002

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie B1': bedrijfsactiviteiten tot en met categorie B1 uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging';
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie B2': bedrijfsactiviteiten tot en met categorie B2 uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging';
  • c. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijf - 1': tevens een bedrijfsactiviteit met SBI-code (1993) 519 uit ten hoogste categorie C van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging';
  • d. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijf - 2': tevens een groothandel in sportartikelen en een sportschool;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel': tevens detailhandel;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': tevens een kantoor;
  • g. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, water en groen.

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen gebouwen, overkappingen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte.

3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Algemeen

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. geluidshinderlijke inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • b. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  • c. per bedrijf is kantoorvloeroppervlak die meer bedraagt dan 50% van het brutovloeroppervlak niet toegestaan; kantoorvloeroppervlak van meer dan 1500 m² per bedrijf is in geen geval toegestaan;
  • d. per bedrijf dient, ingeval van ontwikkelingen, te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein conform het Handboek Aanbevelingen voor stedelijke verkeersvoorzieningen (ASVV) uit 2004.

3.4 Afwijken van het voorzien in parkeergelegenheid op eigen terrein

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.3.1 onder d waarbij ingeval van ontwikkelingen niet behoeft te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein, indien:

  • a. voorzien wordt in alternatieve oplossingen zoals verkeer- en vervoersmanagement, het gebruik van openbaar vervoer of carpoolen hetgeen middels een bedrijfsvervoersplan aangetoond dient te worden;
  • b. geen onevenredige parkeeroverlast ontstaat in de directe omgeving.