direct naar inhoud van 4.5 Externe veiligheid
Plan: Den Briel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0590.bp03denbriel-3001

4.5 Externe veiligheid

Normstelling en beleid

Bij ruimtelijke plannen wordt ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten gekeken, te noemen:

  • bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of leidingen.

In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken4 en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas.

Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.

Risicovolle inrichtingen

Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) in werking getreden. Met het besluit wordt beoogd een wettelijke grondslag te geven aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Het doel van het besluit is de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten5. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan deze normen worden voldaan, ongeacht of het een bestaande of nieuwe situatie betreft.

Het Bevi bevat geen norm voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied rondom de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR (zie hieronder) geldt daarbij als buitenwettelijke oriëntatiewaarde. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als nieuwe situaties.

Vervoer van gevaarlijke stoffen

In augustus 2004 is de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen in de Staatscourant gepubliceerd. In deze circulaire is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen opgenomen. Op basis van de circulaire geldt voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten van 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde.

Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht6. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik.

Onderzoek

Risicovolle inrichtingen

Op circa 370 m afstand van het plangebied is de inrichting Stork Fokker AESP B.V. gelegen. Bij dit bedrijf wordt gewerkt met chroomzuur en zwavelzuur. De PR 10-6-contour van deze inrichting reikt tot 71 m afstand (zie stippellijn op de onderstaande figuur). Er wordt zodoende ruimschoots aan de norm voor het PR voldaan.

De PR 10-8-contour van Stork Fokker AESP reikt tot 310 m buiten de inrichting. Deze contour kan worden beschouwd als indicator voor de omvang van het invloedsgebied (zie figuur 4.1). Aangezien de verwerking van gevaarlijke stoffen op het centrale deel van de inrichting plaatsvindt, wordt ervan uitgegaan dat het invloedsgebied niet tot het plangebied zal reiken (plangebied bevindt zich op circa 600 m), of dat de kans op een calamiteit op deze afstand dusdanig klein is, dat de bijdrage aan het GR zeer beperkt blijft. Er wordt zodoende geconcludeerd dat een verantwoording van het GR ten aanzien van deze inrichting niet aan de orde is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0590.bp03denbriel-3001_0002.png"

Figuur 4.1 Risicoafstanden Stork Fokker AESP B.V.

Bron: Provinciale Risicokaart.

Vervoer van gevaarlijke stoffen

In de omgeving van het plangebied worden geen gevaarlijke stoffen vervoerd over de weg, het spoor, het water of door leidingen.

Conclusie

Geconcludeerd kan worden dat het aspect externe veiligheid geen belemmering oplevert voor de beoogde ontwikkeling.