Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Windpark Oude Maas
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0585.BPHNDWINDPARK-VG01
1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
 
1.1 plan
het bestemmingsplan Windpark Oude Maas met identificatienummer: NL.IMRO.0585.BPHNDWINDPARK-VG01.
 
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en daarbij behorende bijlagen.
 
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
 
1.4 afwijken van de bouwregels en/of van de gebruiksregels
een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening.
 
1.5 agrarisch bedrijf
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, glastuinbouwbedrijven daarvan uitgezonderd.
 
1.6 archeologisch onderzoek
diverse vormen van onderzoek naar de archeologische waarden binnen een plangebied, uitgevoerd volgens de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse archeologie.
 
1.7 archeologische verwachting
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten.
 
1.8 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten.
 
1.9 ashoogte
de hoogte van de hub (as) van een windturbine.
 
1.10 bebouwing
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
 
1.11 bed en breakfast
een kleinschalige overnachtingaccommodatie bestaande uit maximaal 2 kamers voor in totaal maximaal 5 gasten, gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en kortdurend verblijf in de bestaande en legale woning in combinatie met het serveren van ontbijt.
 
1.12 bedrijf
een onderneming die is gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten.
 
1.13 bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf
 
1.14 bestaand
  1. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan:
    1. bestaat, of;
    2. wordt gebouwd, of;
    3. nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen-waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van terinzagelegging is ingediend;
mits het bouwwerk in overeenstemming is met het voorheen geldend planologische regime;
  1. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald.
1.15 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
 
1.16 Bevi-inrichtingen
bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
 
1.17 bevoegd gezag
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
 
1.18 bijgebouw
een niet voor bewoning bestemd vrijstaand of aangebouwd gebouw, dat bouwkundig ondergeschikt en functioneel dienstbaar is aan een binnen hetzelfde bestemmingsvlak staande woning
 
1.19 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
 
1.20 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
 
1.21 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
 
1.22 dagrecreatie
recreatie zonder nachtverblijf, zoals wandelen, paardrijden, fietsen, varen, zwemmen en vissen.
 
1.23 extensieve dagrecreatie
recreatief medegebruik van gronden, dat geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandelen, paardrijden, fietsen, varen, zwemmen en vissen.
 
1.24 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
 
1.25 gebruiken
gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven.
 
1.26 grondgebonden agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf dat voor de bedrijfsvoering geheel of hoofdzakelijk gebruik maakt van de grond als agrarisch productiemiddel in de vorm van akkerbouw, veeteelt, tuinbouw, bosbouw en/of melkveehouderij.
 
1.27 landschapswaarden
de aan een gebied toegekende waarden in visueelruimtelijk en/of cultuurhistorisch en/of ecologisch opzicht.
 
1.28 natuurwaarden
de aan een gebied eigen zijnde ecologische waarden.
 
1.29 nevenactiviteit
een activiteit ondergeschikt aan de hoofdactiviteit in zowel omvang (m2), omzet (€) als de effecten op het woon- en leefklimaat.
 
1.30 omgevingsvergunning
een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
 
1.31 rotordiameter
het samenstelsel van drie rotorbladen en hub van een windturbine.
 
1.32 (straat)peil
  1. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst of ten hoogste 5 m uit de weggrens is gelegen: de hoogte van de kruin van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. in alle andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte maaiveld maar niet hoger dan de kruin van de weg het meest nabij het bouwwerk gelegen;
  3. indien in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabij gelegen punt waar het water, in het peilbesluit vastgestelde peil, grenst aan het vaste land;
  4. voor windturbines: bovenzijde fundering.
1.33 tiphoogte
het hoogste punt van een windturbine wanneer één blad recht omhoog staat; ashoogte + lengte blad.
 
1.34 toetsingskader defensieradar
het geheel van regels en beleid als genoemd in het Barro en het Rarro waarmee wordt bepaald of de verstoring van het radarbeeld als gevolg van de oprichting van windturbines aanvaardbaar is of niet.
 
1.35 trekkershut
een houten gebouw met slaap- en kookgelegenheid bestemd voor recreatief nachtverblijf.
 
1.36 uitvoeren
uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven.
 
1.37 verblijfsrecreatie
recreatief verblijf op een daartoe bestemd terrein dan wel in een daartoe bedoeld gebouw of kampeermiddel.
 
1.38 wijziging
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening.
 
1.39 windturbine
een bouwwerk voor opwekking van energie door benutting van windkracht, met uitzondering van bemalingsinstallaties ten behoeve van de waterhuishouding.
 
1.40 woning
een (gedeelte) van een gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden.
 
Artikel 2 Wijze van meten
 
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten
 
2.1 algemeen
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
 
de afstand tot een grens
tussen de grens een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
 
de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
 
de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
 
de doorsnede van een windturbinefundatie
de diameter van de betonnen voet van de windturbine.
 
 
de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
 
de hoogte van een windturbine
vanaf de turbinefundatie tot aan de (wieken)as van de windturbine;
 
de horizontale diepte van een gebouw
de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd;
 
de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
 
de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
 
de oppervlakte van een overkapping
tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.
 
verticale diepte van een ondergronds bouwwerk
van het peil tot aan de bovenzijde van de afgewerkte vloer van het ondergrondse (deel van het) bouwwerk.
 
2.2 inhoud van (bedrijfs)woningen
Bij de bepaling van de inhoud van (bedrijfs)woningen worden ondergrondse bouwwerken niet meegerekend.
 
2.3 ondergeschikte bouwonderdelen
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
 
2.4 dakkapellen
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van bouwen wordt de goothoogte van een dakkapel buiten beschouwing gelaten mits de dakkapel voldoet aan de volgende eisen:
  1. zijwanden ondoorzichtig;
  2. hoogte, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, minder dan 1,5 m;
  3. onderzijde meer dan 0,5 m en minder dan 1 m boven de dakvoet;
  4. bovenzijde meer dan 0,5 onder de daknok;
  5. zijkanten meer dan 0,5 m van de zijkanten van het dakvlak, en
  6. niet gebouwd op een woning of woongebouw gebouwd met een tijdelijke vergunning als bedoeld in artikel 2.23, eerste lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, op een woonwagen of op een woning of woongebouw die niet voor permanente bewoning is bestemd.
2.5 hoogte van een windturbinefundatie
 
Vanaf het peil tot de bovenkant van de windturbinefundatie.
 
2.6 meten
Bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn en op de schaal waarin het plan is vastgesteld.
 
2.7 rotordiameter van een windturbine
De diameter van de cirkel die door de tip (het uiteinde) van een rotorblad (wiek) wordt beschreven.
 
2.8 tiphoogte van een windturbine
Vanaf peil tot aan het hoogste punt van het bovenste verticaal staande rotorblad.
 
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
 
3.1 bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf;
  2. de bestaande legale kleinschalige kampeerterreinen;
  3. de uitoefening van aan het agrarisch bedrijf ondergeschikte nevenactiviteiten, uitsluitend binnen de bedrijfsgebouwen, in de vorm van:
    1. verwerking van en (detail)handel in streekeigen (semi)agrarische (eind)producten;
    2. sociale, culturele, kunstzinnige, medische, therapeutische, algemeen maatschappelijke en educatieve (buitengebied)functies, waaronder begrepen expositieruimten;
    3. verblijfsrecreatie in de vorm van bed en breakfast, kampeerboerderijen en daarmee gelijk te stellen activiteiten;
    4. lichte horeca zoals een boerderijterras, een theetuin en ijsverkoop;
    5. stalling en opslag;
    6. kunstnijverheidsbedrijven;
    7. agrarisch verwante bedrijven zoals veehandelsbedrijven, bijenhouderijen en dierenpensions;
een en ander met dien verstande dat de gezamenlijke ten behoeve van nevenactiviteiten in gebruik zijnde vloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 25% van de totale vloeroppervlakte van de gebouwen met een maximum van 100 m2 voor wat betreft de onder 1 genoemde nevenactiviteiten en 500 m2 voor wat betreft de onder 2 tot en met 7 genoemde nevenactiviteiten;
  1. de bescherming van de openheid van het landschap;
  2. extensieve dagrecreatie;
  3. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  4. hobbymatig houden van dieren;
  5. ter plaatse van de aanduiding ‘verkeer’: tevens voor wegen met een maximum breedte van 5 meter en opstelplaatsen ten behoeve van de bouw en het onderhoud van windturbinesmet bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.
3.2 bouwregels
 
3.2.1 buiten het bouwvlak
Buiten het bouwvlak zijn uitsluitend de volgende bouwwerken toegestaan:
  1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een bouwhoogte van maximaal 2 m, met dien verstande dat regenkappen, boog- en tunnelkassen niet zijn toegestaan;
3.3 specifieke gebruiksregels
 
Het gebruik van:
  1. chemische bestrijdingsmiddelen ten behoeve van uitoefening van fruit- en boomteelt is niet toegestaan binnen een afstand van 50 m van bestemmingsvlakken ten behoeve van voor bestrijdingsmiddelen gevoelige functies;
  2. biologische bestrijdingsmiddelen ten behoeve van uitoefening van fruit- en boomteelt is niet toegestaan binnen een afstand van 10 m van bestemmingsvlakken ten behoeve van voor bestrijdingsmiddelen gevoelige functies.
Onder voor bestrijdingsmiddelen gevoelige functies worden verstaan alle functies met gebouwen behoudens de agrarische bedrijvigheid.
 
Artikel 4 Bedrijf - Windturbine
 
4.1 bestemmingsomschrijving
 
4.1.1 bestemming
De voor 'Bedrijf - Windturbine' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. het opwekken van elektrische energie door middel van windturbines;
  2. kraanopstelplaatsen ten behoeve van de bouw en het onderhoud van windturbines;
  3. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch': tevens voor de uitoefening van agrarische bedrijfsactiviteiten, als bedoeld in artikel 3.1;
  4. ter plaatse van de aanduiding 'natuur': tevens natuur, als bedoeld in artikel 7.1;
  5. bij deze bestemming behorende voorzieningen waaronder in elk geval worden begrepen: schakelkasten en transformatoren, kabels en leidingen en onderhoudswegen.
4.1.2 toelaatbare bebouwing
Op deze gronden mogen, met inachtneming van de op de kaart aangegeven aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in lid 4.1.1 bedoelde bestemming worden gebouwd:
  1. windturbines;
  2. schakelkasten en transformatoren;
  3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 bouwregels
 
De gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
  1. per bestemmingsvlak is één windturbine toegestaan;
  2. elke windturbine heeft drie rotorbladen;
  3. een windturbine moet voldoen aan de volgende eisen:
    1. een ashoogte van ten minste 117m en ten hoogste 128,5m
    2. een rotordiameter van ten minste 117m en ten hoogste 140m
    3. en een tiphoogte van ten hoogste 187m.
  4. de ashoogte, rotordiameter en vormgeving van de windturbines binnen de bestemmingsvlakken bedrijf-windturbine dienen hetzelfde te zijn
  5. het aantal schakelkasten en transformatoren bedraagt ten hoogste 1 per windturbine;
  6. de oppervlakte van schakelkasten en transformatoren bedraagt ten hoogste 25 m²;
  7. de bouwhoogte van terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 meter;
  8. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3 meter.
4.3 specifieke gebruiksregels
 
4.3.1 agrarisch gebruik
Met betrekking tot de uitoefening van agrarische bedrijfsactiviteiten geldt dat dit gebruik niet mag leiden tot een verminderde bereikbaarheid en toegankelijkheid van de windturbines.
 
4.3.2 natuurversterking
Windturbines kunnen worden gebouwd en gebruikt onder de voorwaarde dat uitvoering wordt gegeven aan het natuurcompensatieplan16 waarbij inrichtingswerkzaamheden zijn afgerond binnen 5 jaar na vaststelling van het bestemmingsplan.
 
4.3.3 toetsingskader defensieradar
Windturbines waarvoor na toetsing aan het Toetsingskader defensieradar, verzorgd door de initiatiefnemer, geen positief advies is ontvangen van het Ministerie van Defensie, zijn niet toegestaan.
 
4.3.4 explosievenonderzoek
Windturbines waarvoor voorafgaand aan de bouw geen explosievenonderzoek is uitgevoerd, zijn niet toegestaan.
 
4.3.5 mitigatie vleermuizen Het in gebruik nemen en houden van de windturbines is slechts toegestaan indien een stilstandsvoorziening is aangebracht in of op de turbines ter voorkoming van onnodige vleermuisslachtoffers. Deze stilstandsvoorziening bestaat uit een voorziening die in werking is in de periode vanaf 1 april t/m mei en vanaf half juli tot oktober tussen een half uur na zonsondergang en een half uur voor zonsopkomst wanneer sprake is van de volgende omstandigheden;
  • de temperatuur is boven 12 graden Celsius en;
  • de windsnelheid is kleiner dan 6 meter per seconde ter hoogte van de rotor en;
  • er geen neerslag valt.
4.3.6 mitigatie slagschaduw
Het in gebruik nemen en houden van de windturbines is slechts toegestaan indien een stilstandsvoorziening is aangebracht in of op de turbines ter voorkoming van slagschaduw op woningen binnen een straal van 1,5 km rondom het windpark.
 
4.3.7 afspraken Rijkswaterstaat
Het in gebruik nemen en houden van de windturbines is slechts toegestaan indien afspraken gemaakt zijn tussen Rijkswaterstaat en initiatiefnemer over het stil te laten zitten wanneer dit noodzakelijk is in verband met het SOS-systeem in de Heinenoordtunnel of de verkeersveiligheid.
 
16 Windpark Oude Maas; Compensatieplan Natuurnetwerk Nederland.
 
Artikel 5 Waarde - Archeologische verwachting middelhoog 1
 
5.1 bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Waarde - Archeologische verwachting middelhoog 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
 
5.2 bouwregels
 
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag alleen worden gebouwd ten behoeve van aanvullend of definitief archeologisch onderzoek.
 
5.3 afwijken van de bouwregels
 
5.3.1 afwijking
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.2 ten behoeve van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemmingen, mits is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
 
5.3.2 uitzonderingen
Afwijking als bedoeld in artikel 5.3.1 is niet vereist, indien:
  1. op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen behoudenswaardige archeologische relicten aanwezig zijn;
  2. het bouwplan betrekking heeft op wijziging of vervanging van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut;
  3. het nieuw te bebouwen oppervlak kleiner is dan 500 m2.
5.4 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
 
5.4.1 omgevingsvergunningplichtige werken
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 3.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
  1. het ophogen, egaliseren en ontginnen van gronden;
  2. het bodemverlagen of afgraven van gronden;
  3. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,3 m vanaf maaiveld;
  4. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;
  5. het aanleggen of verharden van wegen, rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  6. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport- energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies.
5.4.2 toetsingscriterium
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.4.1 wordt slechts verleend, indien door de werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden, dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen de archeologische waarden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad.
 
5.4.3 uitzonderingen
Het in artikel 6.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing, indien:
  1. het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
  2. er sprake is van bodemingrepen kleiner dan 500 m2 en niet dieper dan 0,3 m vanaf het maaiveld;
  3. op basis van bureauonderzoek, inventariserend of aanvullend archeologisch vooronderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen behoudenswaardige archeologische relicten aanwezig zijn;
  4. de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden:
    1. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
    2. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning of een ontgrondingvergunning;
  5. de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden op aanvullend of definitief archeologisch onderzoek zijn gericht.
5.5 wijzigingsbevoegdheid
 
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het verwijderen van de bestemming 'Waarde - Archeologische verwachting middelhoog 1', indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit mogelijk is.
  
Artikel 6 Natuur
 
6.1 bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. de bescherming en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden;
  2. extensief dagrecreatief medegebruik;
  3. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  4. ter plaatse van de aanduiding ‘verkeer’: tevens voor wegen met een maximum breedte van 5 meter en opstelplaatsen ten behoeve van de bouw en het onderhoud van windturbines;
een en ander met bijhorende bouwwerken en voorzieningen, waaronder paden en wegen.
 
6.2 bouwregels
 
Uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, met een bouwhoogte van maximaal 2 m zijn toegestaan.
 
6.3 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
 
6.3.1 omgevingsvergunningplicht
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 6.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden uit te voeren:
  1. het egaliseren van gronden;
  2. het scheuren van grasland;
  3. het bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden;
  4. het vellen en rooien van houtgewas;
  5. het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verruimen en dempen van bestaande waterlopen;
  6. het aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur.
6.3.2 toetsingscriterium
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.3.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door de uitvoering van het werk, geen bouwwerk zijnde of de werkzaamheid, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuur- en landschapswaarden van het gebied en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen;
 
6.3.3 uitzonderingen
Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.3.1 is nodig voor:
  1. werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  2. werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van de een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning.
Artikel 7 Waterstaat - Waterkering
 
7.1 bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming, het onderhoud en de verbetering van de waterkering, met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde zoals duikers, keerwanden en merktekens.
 
7.2 bouwregels
 
7.2.1 algemeen
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag alleen ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd.
 
7.2.2 gebouwen
Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
 
7.2.3 bouwwerken geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal 3 m.
 
7.3 afwijken van de bouwregels
 
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 40.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de beheerder van de waterkering.
 
Artikel 8 Waterstaat - Waterstaatkundige functie
 
8.1 bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
  1. de berging en afvoer van hoog oppervlaktewater, sediment en ijs;
  2. de waterhuishouding;
  3. de aanleg, het onderhoud en de verbetering van de waterkering en het vergroten van de afvoercapaciteit;
met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde.
 
8.2 bouwregels
 
8.2.1 algemeen
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag alleen ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd.
 
8.2.2 gebouwen
Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
 
8.2.3 bouwwerken geen gebouwen zijnde
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal:
  1. scheepvaartvoorzieningen 18 m;
  2. overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 3 m.
8.3 afwijken van de bouwregels
 
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 8.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van Rijkswaterstaat.
  
3 Algemene regels
Artikel 9 Anti-dubbeltelregel
 
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
 
Artikel 10 Algemene aanduidingsregels
 
10.1 vrijwaringszone - windturbine
 
Op gronden met de aanduiding ‘vrijwaringszone - windturbine’ is overdraai van de rotor van een windturbine toegestaan. Er mag binnen de zone geen toename plaatsvinden van het aantal Bevi-inrichtingen.
 
10.2 vrijwaringszone - vaarweg
 
10.2.1 aanduidingsomschrijving
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg' zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de vrije ruimte in verband met het doelmatig functioneren van de nabijgelegen vaarweg en de veiligheid van het scheepvaartverkeer.
 
10.2.2 bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mogen geen nieuwe bouwwerken worden gebouwd met uitzondering van bouwwerken voor de scheepvaart.
 
10.2.3 afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 10.2.2 voor het bouwen van nieuwe bouwwerken overeenkomstig de andere bestemmingen, mits geen afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen vaarweg en daarover advies is verkregen van de beheerder van de vaarweg.
 
10.3 Veiligheidszone – leidingstrook
 
10.3.1 aanduidingsomschrijving
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - leidingstrook' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het verblijfsklimaat in verband met een buisleidingenstrook.
 
10.3.2 kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten
In afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemmingen zijn op de in artikel 10.3.1 bedoelde gronden geen nieuwe kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten toegestaan.
 
10.3.3 Afwijken van de gebruiksregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 10.3.2 voor het toestaan van nieuwe beperkt kwetsbare objecten, mits ter plaatse een aanvaardbaar verblijfsklimaat kan worden gerealiseerd.
  
Artikel 11 Overige regels
 
11.1 Werking wettelijke regelingen
 
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
 
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
 
12.1 overgangsrecht bouwwerken
 
12.1.1 algemeen
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
12.1.2 uitzondering
Artikel 12.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
 
12.2 overgangsrecht gebruik
 
12.2.1 algemeen
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  
Artikel 13 Slotregel
 
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Windpark Oude Maas'.