direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: 1e Partiële herziening Bestemmingsplan Wonen, Rembrandtstraat 2
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0584.BPWONEN2012019-VG99

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsactiviteiten in categorie 1 en 2 zoals genoemd in de staat van bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen (benzineservicestations);
  • b. bedrijfsactiviteiten in categorie 3 die naar aard, omvang en hinderuitstraling gelijk te stellen zijn met bedrijfsactiviteiten in categorie 2,
  • c. productiegebonden detailhandel als nevenactiviteit, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen;

met de daarbij behorende:

  • d. tuinen en erven;
  • e. wegen en paden;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. verkeersvoorzieningen;
  • h. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. groenvoorzieningen;
  • j. nutsvoorzieningen.

3.1.2

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - verkoop- en reparatiebedrijf vrachtauto' zijn de in lid 3.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor de handel en reparatie van vrachtauto's (incl. import).

3.1.3

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 1' zijn de in lid 3.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor de detailhandel in abc goederen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Ten aanzien van de in lid 3.1 bedoelde gronden gelden voor gebouwen de volgende bouwregels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. per bouwvlak mag maximaal één hoofdgebouw worden gerealiseerd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' mogen de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan aangegeven.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Ten aanzien van de in lid 3.1 bedoelde gronden gelden voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de volgende bouwregels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor en tot 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel mag niet meer bedragen dan 1 m;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vanaf 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel mag niet meer bedragen dan 2 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 6 m.
3.2.3 Bestaande bouwwerken

Bouwwerken, welke niet voldoen aan het bepaalde in de leden 3.2.1 t/m 3.2.2 zijn toegestaan voor zover deze rechtsgeldig zijn gebouwd of een rechtsgeldige bouwtitel hebben op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan. De bestaande, afwijkende maatvoering geldt dan als maximale maatvoering.

3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1

Ten aanzien van het gebruik geldt het bepaalde in lid 3.1.

3.3.2

Onverminderd het bepaalde in lid 3.1 is het gebruik van de gronden voor de hierna bedoelde soorten gebruik, in ieder geval in strijd met de bestemming:

  • a. geluidhinderlijke inrichtingen;
  • b. risicovolle inrichtingen;
  • c. bewoning van vrijstaande bijgebouwen;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken anders dan die welke genoemd zijn in de bij deze regels behorende staat van bedrijfsactiviteiten;
  • e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan genoemd in lid 3.1.1 onder c;
  • f. het gebruik van de gronden voor een seksinrichting.

3.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in:

  • a. lid 3.3.1 en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die zijn opgenomen in een milieucategorie hoger dan genoemd in lid 3.1.1 mits het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen betreft;
  • b. lid 3.3.2 onder e en perifere detailhandel toestaan, mits de vestiging geen structurele verstoring van het bestaande voorzieningenpatroon met zich meebrengt.
3.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen indien de wijziging betrekking heeft op het schrappen van de aanduidingen genoemd in de leden 3.1.2 tot en met 3.1.3 in bedrijven passend in lid 3.1.1 indien de gronden niet meer voor de in deze aanduidingen genoemde functies worden gebruikt.