Plan: | Overveerpolder 2013 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0579.BPOverveerpolder-VA01 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan Overveerpolder 2013 met identificatienummer NL.IMRO.0579.BPOverveerpolder-VA01 van de gemeente Oegstgeest;
de geometrische bepaalde planobjecten met bijbehorende regels;
de digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie;
een op de verbeelding door middel van een aanduidingsvlak begrensd vlak of figuur, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening;
een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid;
professioneel archeoloog die op basis van de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie bevoegd is om archeologisch onderzoek uit te voeren en/of Programma's van Eisen op te stellen en te toetsen;
diverse vormen van onderzoek naar de archeologische waarden binnen een plangebied, uitgevoerd volgens de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse archeologie;
in rapportvorm vervat verslag van een volgens de in de archeologische beroepsgroep gebruikelijke normen verricht archeologisch onderzoek, op basis waarvan een conclusie kan worden getrokken over de aanwezigheid van archeologische waarden;
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende of te verwachten archeologische relicten;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
een in de regels aangegeven percentage, dat het deel van het bouwvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in de regels anders is bepaald;
de grens van een bestemmingsvlak;
een op de verbeelding aangegeven vlak met eenzelfde bestemming;
een op zich zelfstaand, al dan niet vrijstaand gebouw, zonder directe verbinding met het hoofdgebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
de grens van een bouwvlak;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van kelder en zolder;
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een grens van een bouwperceel;
een op de verbeelding aangegeven vlak waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die, die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
de bouwlaag op de begane grond;
een natuurlijk persoon, groep van personen of rechtspersonen, die bedrijfsmatig of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, aanbiedt om prostitutie te verrichten, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte worden uitgeoefend, onder andere escortservice en bemiddelingsbureaus;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
de etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;
de aan een gebied toegekende gematigde verwachtingswaarde in verband met de in dat gebied te verwachten archeologische relicten;
de aan een gebied toegekende hoge verwachtingswaarde in verband met de in dat gebied te verwachten archeologische relicten;
een maximale waarde voor de geluidsbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder;
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
een bedrijf waar hoofdzakelijk dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin logies wordt verstrekt, zoals bijvoorbeeld een café, restaurant, hotel, pension, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
een gedeelte van een gebouw dat wordt afgedekt door een vloer- of dakconstructie waarvan de bovenkant, voorzover de kelder tenminste niet onder het hoofdgebouw gesitueerd is, minimaal 10 cm onder het peil ligt;
culturele, educatieve, medische, sociale en levensbeschouwelijke voorzieningen, alle met bijbehorende praktijkruimten, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
de grens van een maatvoeringsvlak;
een op de verbeelding als zodanig aangegeven vlak waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels voor bepaalde bouwwerken eenzelfde maatvoering geldt;
een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op ten minste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt;
een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
een vergunning als bedoeld in artikel 3.3. onder b van de Wet ruimtelijke ordening;
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
een bouwwerk voorzien van een gesloten dak en met aan ten hoogste één zijde een wand;
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
een voor het publiek toegankelijk gebouw of bouwwerk, dan wel onderkomens, waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval worden verstaan een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
het al dan niet geheel afbreken van gebouwen en andere bouwwerken;
uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
vanaf het peil tot aan het laagste ondergrondse punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' bestemd voor een nutsvoorziening met bijbehorende gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde.
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
Ondergrondse bouwwerken voldoen aan de volgende kenmerken:
De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 3 m.
De voor Gemengd aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen en dammen.
Het aanleggen van kunstgrasvelden is niet toegestaan.
Gebouwen mogen niet worden gebouwd, met uitzondering van dug-outs met een bouwhoogte van maximaal 3 m.
Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal:
In aanvulling op het bepaalde in artikel 4.2.2 onder b mogen uitsluitend lichtmasten worden gebouwd indien op basis van een lichtplan is geconstateerd dat er geen of minder dan 0,5 lux lichtuitstraling naar de Haarlemmertrekvaart plaatsvindt, gemeten op 0,3 m hoogte in het midden van de Haarlemmertrekvaart.
Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt mede verstaan het gebruik van lichtmasten, waarbij de lichtuitstraling meer bedraagt dan 0,5 lux, gemeten op 0,3 m hoogte in het midden van de Haarlemmertrekvaart. Indien de lichtuitstraling meer bedraagt dan 0,5 lux, gemeten op 0,3 m hoogte in het midden van de Haarlemmertrekvaart dan mag in de periode van 1 april tot 1 oktober van ieder jaar geen gebruik worden gemaakt van de lichtmasten die de overbelichting op de Haarlemmertrekvaart veroorzaken.
Veldverlichting mag niet eerder worden aangelegd en in gebruik genomen dan nadat uit een door de gemeente goedgekeurd lichtplan blijkt, dat er hooguit slechts minimale effecten zijn op het woon- en leefklimaat bij de (recreatie)woningen in de omgeving én is aangetoond dat de lichtuitstraling geen negatieve effecten heeft voor vleermuizen.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - bijveld' is een gebruik voor sportactiviteiten in de avonduren niet eerder toegestaan, dan nadat geluidwerende voorzieningen, in de vorm van een geluidwal of een geluidscherm met een hoogte van 2 m, zijn getroffen in verband met het woon- en leefklimaat bij de recreatiewoningen in de omgeving.
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen en dammen en met inachtneming van de Keur van het waterschap.
Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal:
In aanvulling op het bepaalde in artikel 5.2.2 onder a mogen uitsluitend lichtmasten worden gebouwd indien op basis van een lichtplan is geconstateerd dat er geen of minder dan 0,5 lux lichtuitstraling naar de Haarlemmertrekvaart plaatsvindt, gemeten op 0,3 m hoogte in het midden van de Haarlemmertrekvaart.
Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt mede verstaan het gebruik van lichtmasten waarbij de lichtuitstraling meer bedraagt dan 0,5 lux, gemeten op 0,3 m hoogte in het midden van de Haarlemmertrekvaart. Indien de lichtuitstraling meer bedraagt dan 0,5 lux, gemeten op 0,3 hoogte m in het midden van de Haarlemmertrekvaart dan mag in de periode van 1 april tot 1 oktober van ieder jaar geen gebruik worden gemaakt van de lichtmasten die de overbelichting op de Haarlemmertrekvaart veroorzaken.
Ten aanzien van water gelden de volgende voorwaarden:
Veldverlichting mag niet eerder worden aangelegd en in gebruik genomen dan nadat uit een door de gemeente goedgekeurd lichtplan blijkt dat er hooguit slechts minimale effecten zijn op het woon- en leefklimaat bij de (recreatie)woningen in de omgeving én is aangetoond dat de lichtuitstraling geen negatieve effecten heeft voor vleermuizen.
De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde.
Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
Bijgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
Ondergrondse bouwwerken voldoen aan de volgende kenmerken:
De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3 m.
De voor Sport aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen en dammen.
Het aanleggen van kunstgrasvelden is niet toegestaan.
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
Ondergrondse bouwwerken voldoen aan de volgende kenmerken:
Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal:
In aanvulling op het bepaalde in artikel 7.2.3 onder b mogen uitsluitend lichtmasten worden gebouwd indien op basis van een lichtplan is geconstateerd dat er geen of minder dan 0,5 lux lichtuitstraling naar de Haarlemmertrekvaart plaatsvindt, gemeten op 0,3 m hoogte in het midden van de Haarlemmertrekvaart.
Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt mede verstaan het gebruik van lichtmasten waarbij de lichtuitstraling meer bedraagt dan 0,5 lux, gemeten op 0,3 m hoogte in het midden van de Haarlemmertrekvaart. Indien de lichtuitstraling meer bedraagt dan 0,5 lux, gemeten op 0,3 m hoogte in het midden van de Haarlemmertrekvaart dan mag in de periode van 1 april tot 1 oktober van ieder jaar geen gebruik worden gemaakt van de lichtmasten die de overbelichting op de Haarlemmertrekvaart veroorzaken.
Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt mede verstaan een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van sporten die veel omgevingslawaai tot gevolg hebben, zoals (model)vliegsport en motorcross.
Ten aanzien van water gelden de volgende voorwaarden:
Veldverlichting mag niet eerder worden aangelegd en in gebruik genomen dan nadat uit een door de gemeente goedgekeurd lichtplan blijkt dat er hooguit slechts minimale effecten zijn op het woon- en leefklimaat bij de (recreatie)woningen in de omgeving én is aangetoond dat de lichtuitstraling geen negatieve effecten heeft voor vleermuizen.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - bijveld' is een gebruik voor sportactiviteiten in de avonduren niet eerder toegestaan, dan nadat geluidwerende voorzieningen, in de vorm van een geluidwal of een geluidscherm met een hoogte van 2 m, zijn getroffen in verband met het woon- en leefklimaat bij de recreatiewoningen in de omgeving.
De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde.
Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, anders dan voor de wegaanduiding, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer maximaal 2 m.
Ten aanzien van water gelden de volgende voorwaarden:
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen zoals groenvoorzieningen, oeverbeschoeiingen, bruggen.
Op of in deze grond mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken geen gebouw zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
De voor Leiding - Hoogspanningsverbinding aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde.
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikelen 3 tot en met 8) mag alleen ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd.
Nieuwe gebouwen mogen niet worden gebouwd.
Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 10.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de leidingbeheerder.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 10.1 bedoelde gronden bomen te planten, waterpartijen aan te leggen, het maaiveldniveau te wijzigen, kabels en leidingen aan te leggen en hoge onroerende objecten te plaatsen.
Een omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de leidingbeheerder.
Geen omgevingsvergunning is nodig voor:
De voor Waarde - Archeologie aangewezen gronden zijn behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de aan de grond eigen zijnde te verwachten hoge archeologische waarden en voorkomende archeologische waarden.
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikelen 3 tot en met 8) mogen geen grondverstorende werkzaamheden worden uitgevoerd ter realisering van nieuwe bebouwing.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 11.2 ten behoeve van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemmingen, mits is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 11.3.1 is niet vereist, indien:
Alvorens bevoegd gezag beslist tot het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 11.3.1 wint zij schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 11.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 11.4.1 wordt verleend, indien door de werken en/of werkzaamheden, dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen de archeologische waarden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad. Dit dient te gebeuren op basis van archeologisch onderzoek.
Het in artikel 11.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing, indien:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor:
De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming, het onderhoud en de verbetering van de waterkering, met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde zoals duikers, keerwanden en merktekens.
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikelen 3 tot en met 8) mag alleen ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd.
Nieuwe gebouwen mogen niet worden gebouwd.
Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal 3 m.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 12.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de beheerder van de waterkering.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 12.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:
Een omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de beheerder van de waterkering.
Geen omgevingsvergunning is nodig voor:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet en/of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen, minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.
Onder gebruik in strijd met de bestemmingen wordt in elk geval verstaan:
wijzigen van maatschappelijk naar een veldsportcomplex
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen naar de bestemming Sport na het beëindigen van de maatschappelijke activiteiten of het verplaatsen van de maatschappelijke activiteiten, voor zover het betreft de gronden gelegen binnen de bestemming Maatschappelijk ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 1', met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 17.1 kan slechts worden verleend, mits:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Voor zover de aangegeven dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen gelden:
De regels van stedenbouwkundige aard van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voorzover het betreft:
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 21.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 21.1.1 met maximaal 10%.
Artikel 21.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 21.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in artikel 21.2.1, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Artikel 21.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Overveerpolder 2013.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 28 november 2013.
De voorzitter, De griffier,
……………… ………………