Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
het bestemmingsplan Haarlemmertrekvaart 34, Oegstgeest met identificatienummer NL.IMRO.0579.BPHaarlemmertv34-VA01 van de Gemeente Oegstgeest.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.
1.3 Verbeelding
analoge verbeelding: de verbeelding van het bestemmingsplan ”Haarlemmertrekvaart 34, Oegstgeest”, bestaande uit een kaart met het nummer NL.IMRO.0579.BPHaarlemmertv34-VA01;
digitale verbeelding: de verbeelding van het bestemmingsplan ”Haarlemmertrekvaart 34, Oegstgeest”, met de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0579.BPHaarlemmertv34-VA01;
1.4 aan huis verbonden (bedrijfs)activiteiten
het al dan niet bedrijfsmatig verlenen van diensten, met uitzondering van een groepspraktijk c.q. het uitoefenen van ambachtelijke − geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen − bedrijvigheid, waarvan de omvang en uitstraling zodanig zijn dat de activiteit in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend. Tevens zijn hieronder begrepen:
- cateringbedrijf voorzover voedsel niet ter plaatse wordt verkocht en/of afgehaald;
- webwinkel voorzover deze geen uitstalling ten verkoop heeft en/of goederen niet ter plaatse kunnen worden afgehaald.
1.5 aan huis verbonden beroep
een beroep waarvan de uitoefening niet publieksgericht is en dat op kleine schaal in een woning en/of de bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse.
1.6 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.7 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.8 aan- en uitbouw
een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw of deel van een hoofdgebouw dat door zijn verschijningsvorm een ondergeschikte bouwmassa vormt dan wel in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.
1.9 archeologisch deskundige
een deskundige met betrekking tot archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag te stellen kwalificaties.
1.10 archeologisch onderzoek
onderzoek verricht door of namens een volgens de Erfgoedwet gecertificeerde dienst of instelling.
1.11 archeologische verwachting
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied (verwachte) voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
1.12 archeologische waarde
de waarde die een gebied bezit op grond van de aldaar aanwezige archeologische resten.
1.13 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.14 bed and breakfast
het bedrijfsmatig en op kleine schaal tegen betaling aanbieden van logies/overnachting in een daarvoor geschikt deel van een woning (hoofd- of bijgebouw) gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en kortdurend verblijf met ontbijtmogelijkheden, waarbij geldt dat dit ondergeschikt aan de woonfunctie plaatsvindt. Het gaat om niet-permanente bewoning en niet om huisvesting van tijdelijke- of seizoenarbeiders.
1.15 bedrijf
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.
1.16 bestaand gebruik
het op het tijdstip van het in werking treden van het plan aanwezige gebruik van grond en opstallen.
1.17 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet dan wel Wabo.
1.18 bestaande bouwwerken
bouwwerken zoals aanwezig op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan, dan wel die mogen worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning.
1.19 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.20 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.21 bewoners ligplaats
een (inpandige) ligplaats bestemd voor het aanmeren van een pleziervaartuig ten behoeve van de woonachtige bewoners op het perceel
1.22 bijgebouw
een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde perceel gelegen hoofdgebouw.
1.23 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.24 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.25 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor de toegestane functie(s) geschikt of geschikt te maken is.
1.26 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.27 bouwperceelgrens
de grens van het bouwperceel.
1.28 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.29 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.
1.30 dakkapel
een in een schuin dakvlak aangebrachte constructie voorzien van een raampartij ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.
1.31 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die goederen kopen, leasen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.32 eerste bouwlaag
de onderste bouwlaag, waarvan de vloer boven maaiveld is gelegen.
1.33 erfafscheiding
een bouwwerk geplaatst om de grens met de naburige percelen aan te geven en niet zijnde een natuurlijk gewas zoals een haag.
1.34 erker
een ondergeschikte uitbouw aan de voor- en/ of zijkant van een gebouw, niet zijnde een entree, grenzend aan een verblijfsruimte van het betreffende gebouw, waarvan de naar openbaar gebied gekeerde zijde en nog minimaal één andere zijde (grotendeels) transparant is.
1.35 escortbedrijf
een natuurlijk persoon, groep van personen of rechtspersonen, die bedrijfsmatig of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, aanbiedt om prostitutie te verrichten, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte worden uitgeoefend, onder andere escortservice en bemiddelingsbureaus.
1.36 gebouw
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.37 gestapelde woning
een woning die geheel of gedeeltelijk boven dan wel onder een andere woning is gesitueerd.
1.38 hoofdgebouw
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn ligging, constructie of afmetingen, als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.39 kelder
een gedeelte van een gebouw dat wordt afgedekt door een vloer- of dakconstructie waarvan de bovenkant, voor zover de kelder tenminste niet onder het hoofdgebouw gesitueerd is, minimaal 10 cm onder het direct aansluitende, al dan niet verharde, terrein ligt.
1.40 kunstobject
een bouwwerk, geen gebouwen zijnde, met artistieke waarde.
1.41 ligplaats
een ligplaats bestemd voor het aanmeren van een pleziervaartuig.
1.42 middeldure huurwoning
een huurwoning voor middeldure huur zoals bedoeld in de Doelgroepenverordening gemeente Oegstgeest 2021;
1.43 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling, elektrische laadpalen en apparatuur voor telecommunicatie.
1.44 overkapping
een bouwwerk, geen gebouwen zijnde, voorzien van een gesloten dak en met aan ten hoogste één zijde een gesloten wand.
1.45 peil
Hieronder wordt verstaan:
- bij ligging aan een weg: de kruin van de weg;
- bij ligging aan een anderszins verhard terrein: de bovenkant van dat terrein;
- bij ligging anders dan aan een weg of verhard terrein: het maaiveld;
- indien in of op het water wordt gebouwd: het Normaal Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil).
1.46 pleziervaartuig
een vaartuig, niet zijnde een woonschip, en met uitzondering van een zeilplan, dat uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor enige vorm van pleziervaart, waterrecreatie of watersport, waaronder begrepen kano's, open roei- en visboten en andere houten, rubber en kunststof vaartuigen, of anderszins bevaarbaar vaartuig.
1.47 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijk gebouw of bouwwerk, dan wel onderkomens, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotisch massagesalon, al of niet in combinatie met elkaar.
1.48 sociale huurwoning
een huurwoning voor sociale huur zoals bedoeld in de Doelgroepenverordening gemeente Oegstgeest 2021
1.49 standplaats
het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aan bieden, verkopen of afleveren van goederen, dan wel het aanbieden van diensten:
- gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, wagen of tafel;
- door anderszins goederen uit te stallen of uitgestald te hebben om deze te koop aan te bieden, te verkopen of af te leveren.
1.50 vrijstaand
bebouwing waarbij de hoofdgebouwen niet in de perceelsgrens zijn gebouwd.
1.51 waterhuishoudkundige voorzieningen
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit, waaronder duikers, stuwen, gemalen, inlaten en voorzieningen ten behoeve van berging en infiltratie van hemelwater.
1.52 woning
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van een huishouden.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van de regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand
afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.3 breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van de gemeenschappelijke scheidingsmuren.
2.4 dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.5 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.6 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.7 de (bruto vloer)oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.8 de vloeroppervlakken van een gebouw
de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.
2.9 ondergeschikte bouwdelen
bij toepassing van het in dit artikel bepaalde worden ondergeschikte bouwonderdelen, zijnde:
- plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, luchtkokers, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, balkons en overstekende daken met betrekking tot de goot- en bouwhoogte, oppervlakten en bouwgrenzen buiten beschouwing gelaten, met dien verstande dat de overschrijding van een overstekend dak niet meer mag bedragen dan 1,5 m;
- dakkapellen met betrekking tot de goothoogte buiten beschouwing gelaten, mits de breedte van de dakkapel in het voordakvlak niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van het voordakvlak en de onderzijde van de dakkapel op minimaal 0,50 m van de dakvoet wordt gebouwd.
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- groen, voetpaden en parken;
- water, sloten, vijvers en moerassen ten behoeve van waterberging, waterafvoer en/of beheersing van de grondwaterstand;
- bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen zoals waterhuishoudkundige voorzieningen en verhardingen.
3.2.1 Gebouwen
Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
- de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 1 m bedragen.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Voorwaardelijke verplichting
- Voor gronden binnen de bestemming 'Groen' met de nadere aanduiding 'specifieke vorm van groen -voorwaardelijke verplichting' geldt dat binnen 2 jaar na vaststelling van onderhavig bestemmingsplan de gronden in gericht moeten worden voor groen overeenkomstig het inrichtingsplan, zoals deze onderdeel uitmaakt van het beeldkwaliteitsplan en is opgenomen als bijlage bij deze planregels, en deze inrichting ook in stand gehouden moet worden;
- Afwijken van het bepaalde onder a wordt aangemerkt als gebruik in strijd met dit bestemmingsplan.
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- de voor- en zijtuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen (woningen);
- bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, toegangspaden, terrassen en waterpartijen.
4.2.1 Gebouwen
Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
- de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 1 m bedragen.
Artikel 5 Verkeer - Verblijfsgebied
5.1 Bestemmingsomschrijving
- verblijfsgebied met (ontsluitings)wegen, fiets- en voetpaden, in- en uitritten;
- bij deze bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen zoals groen, water, parkeer-, speel- en nutsvoorzieningen en elektrische laadpalen.
5.2.1.1 Gebouwen
Op deze gronden mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen worden gebouwd, met inachtneming van de volgende regels:
- de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m;
- de oppervlakte bedraagt niet meer dan 25 m².
5.2.1.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels voor het bouwen:
- de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste 4 meter bedragen;
- de hoogte van kunstobjecten mag ten hoogste 6 meter bedragen.
5.3.1 Bevoegdheid
Het bevoegd gezag kan na afweging van de in het geding zijnde belangen nadere eisen stellen met betrekking tot:
- de situering, afmeting en hoogte van bouwwerken;
- de situering van en het aantal parkeerplaatsen;
- de situering van in- en uitritten en andere wegen en paden;
- de situering van leidingen en andere daarmee samenhangende constructies;
- de (overige) inrichting van het perceel.
5.3.2 Toepassing
De bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen wordt toegepast:
- ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- ter voorkoming van onevenredige aantasting van de parkeermogelijkheden in de naaste omgeving;
- ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
- ter waarborging en ter voorkoming van een ruimtelijke situatie die uit een oogpunt van verkeersveiligheid, in het bijzonder het benodigde uitzicht op hoeken van wegen, bochten en in- en uitritten niet gewenst is;
- ter waarborging en ter voorkoming van een ruimtelijke situatie die uit een oogpunt van brandveiligheid c.q. brand en rampenbestrijding niet gewenst is, waarbij rekening dient te worden gehouden met het waarborgen, in stand houden c.q. tot stand brengen van een brandveilige situatie en goede bereikbaarheid;
- ter bescherming en voorkoming van onevenredige aantasting van de (bestaande) boombeplanting en ten behoeve van een goede landschappelijke inpassing;
- ter waarborging en ter voorkoming van een ruimtelijke situatie die uit een oogpunt van milieu niet gewenst is;
- ter waarborging en bescherming van monumentale en beeldbepalende bouwwerken alsmede van het aanwezige beschermd dorps- en stadsgezicht;
- ter waarborging van de sociale veiligheid.
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- waterhuishoudkundige doeleinden;
- waterberging
- waterlopen met bijbehorende taluds;
- bermen;
- recreatieve voorzieningen;
- bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen zoals groenvoorzieningen, oeverbeschoeiingen.
6.2.1 Gebouwen
Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd.
6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
- de hoogte van de bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet groter zijn dan 1 meter gemeten vanaf het gemiddelde waterpeil.
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- het wonen, daaronder begrepen aan huis verbonden beroepen;
- bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, tuinen, water, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en (inpandige) bewoners ligplaatsen.
7.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
- hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
- ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' worden uitsluitend vrijstaande woningen gebouwd, waarbij het aantal woningen per bouwvlak niet meer mag bedragen dan 1;
- ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' worden uitsluitend gestapelde woningen gebouwd;
- ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' mag het aantal woningen niet meer bedragen dan aangegeven;
- ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' is ten hoogste de aangegeven goothoogte toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' is ten hoogste de aangegeven bouwhoogte toegestaan;
- Het aantal woningen mag niet meer bedragen dan 12.
7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
- de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn bedraagt ten hoogste 1 m;
- de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn bedraagt ten hoogste 2 m;
- de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
7.2.3 Kelders
Voor het bouwen van kelders gelden de volgende regels:
- binnen het gehele bouwvlak mogen kelders worden gebouwd;
- buiten het bouwvlak mogen kelders worden gebouwd mits:
- de oppervlakte van de kelder is niet groter dan 30% van de gronden die zijn gelegen zowel buiten het bouwvlak als achter de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan, met een maximum van 50 m²;
- de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens en de openbare weg ten minste 1 m bedraagt, tenzij belendende percelen gelijktijdig een kelder bouwen, in welk geval in de gezamenlijke zijdelingse perceelgrens mag worden gebouwd;
- de kelder wordt ten minste 3 m achter de voorgevellijn gebouwd;
- de bovenkant van een kelder mag ten hoogste 0,1 m beneden het direct aansluitende, al dan niet verharde, terrein liggen, met dien verstande dat een goede aansluiting op de openbare weg en belendende percelen wordt gerealiseerd;
- een kelder mag niet ten koste gaan van op het perceel aanwezige parkeerplaatsen.
7.3 Specifieke gebruiksregels
7.3.1 Aan huis gebonden beroepen
Gebruik van ruimten binnen de woning ten behoeve van de uitoefening van aan huis gebonden beroepen wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- ten hoogste 40% van het vloeroppervlak van de woning tot ten hoogste 30 m² wordt gebruikt voor het aan huis verbonden beroep;
- degene die het aan huis verbonden beroep in de woning uitoefent, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
- door degene die het aan huis verbonden beroep uitoefent, kan worden aangetoond dat de uitoefening van het beroep geen extra parkeerruimte vereist binnen het openbaar gebied;
- voorzien is in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
- er mag geen detailhandel, groothandel of horeca plaatsvinden.
7.3.2 sociale- en middeldure huurwoningen
Van het totaal aantal woningen dient minimaal 25% als sociale huurwoning en 25% als middeldure huur te worden gebouwd en als zodanig in stand te worden gehouden.
7.3.3 Voorwaardelijke verplichting akoestische maatregelen
- Het bouwen van woningen overeenkomstig het bepaalde in artikel 7.1 is uitsluitend mogelijk dan dat voor de geluidsbelaste woningen, zoals beschreven in het akoestisch onderzoek Geluidsbelasting wegverkeerslawaai Ganzeneiland Oegstgeest (bijlage 2 van de toelichting), is voorzien in een extra gevelwering van 3 dB en extra contact- en luchtgeluidisolatie van 5 dB tussen de appartementen onderlingovereenkomstig het geluidbeleid Richtlijnen voor het vaststellen van hogere waarden Wet Geluidhinder van 4 maart 2013;
- Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van bepaalde onder a indien met een andere (overdrachts-)maatregel voldaan kan worden aan het gemeentelijk geluidsbeleid.
7.4 Afwijken van de gebruiksregels
7.4.1 Aan huis verbonden (bedrijfs)activiteiten
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 7 lid 1 voor het gebruik van ruimten binnen de woning en op het erf voor aan huis verbonden (bedrijfs)activiteiten, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- ten hoogste 40% van het vloeroppervlak van – bij elkaar geteld – de woning en de bijgebouwen, tot ten hoogste 50 m², mag worden gebruikt voor het aan huis verbonden bedrijf;
- degene die de activiteiten in de woning of het bijgebouw zal uitvoeren, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
- de noodzakelijke parkeervoorzieningen dienen op eigen terrein te worden gesitueerd;
- het bedrijf dient qua aard, milieubelasting en uitstraling te passen in een woonomgeving;
- voor de activiteit is geen omgevingsvergunning milieu benodigd;
- er mag geen detailhandel, groothandel of horeca plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit in verband met de aan huis verbonden activiteit.
7.4.2 Bed and breakfast
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in
artikel 7 lid 1 voor het gebruik van woningen ten behoeve van bed and breakfast mits:
- er niet meer dan 3 kamers voor bed and breakfast beschikbaar worden gesteld;
- de bed and breakfast ondergeschikt is aan de woonfunctie;
- de exploitant van de bed and breakfast de bewoner van de woning is;
- er op eigen terrein in de nodige parkeerbehoefte kan worden voorzien.
Artikel 8 Leiding - Hoogspanningsverbinding
8.1 Bestemmingsomschrijving
- een bovengrondse 150 kV-verbinding met de daarbij behorende bouwwerken en andere werken;
- exploitatie van GSM netwerkantennes door en/of ten behoeve van derden en mag op deze gronden, door en/of ten behoeve van derden, gebruik worden gemaakt van (in beginsel onbemande) datacommunicatiemiddelen voor de exploitatie van glasvezelnetwerken;
waarbij alle overige bestemmingen daaraan ondergeschikt zijn.
8.2 Bouwregels
Op de in
artikel 8 lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gerealiseerd ten behoeve van de bovengrondse hoogspanningsverbinding.
8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.3.1 Verbod
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag, de navolgende werken en/of werkzaamheden, geen normale onderhoudswerkzaamheden zijnde, in de 55 meter brede zakelijk rechtstrook van de bovengrondse hoogspanningsverbinding uit te voeren of te doen uitvoeren:
- het plaatsen van onroerende objecten, geen bebouwing zijnde;
- het aanleggen van wegen en verhardingen;
- het aanbrengen van hoogopgaande beplantingen en/of bomen;
- het wijzigen van het maaiveldniveau;
- het leggen van kabels en leidingen.
8.3.2 Voorwaarden
Alvorens te beslissen omtrent een aanvraag om omgevingsvergunning, als bedoeld onder
artikel 8 lid 3 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder.
Artikel 9 Waarde - Archeologie
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden.
9.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 9 lid 1 bedoelde bestemming uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor aanvullend of definitief archeologisch onderzoek (opgraven) noodzakelijk zijn, mits de bepalingen van artikel 9 lid 3 vooraf in acht zijn genomen;
- tevens mogen op deze gronden gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mits de bepalingen van artikel 9 lid 3 vooraf in acht zijn genomen.
9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.3.1 Verbod
Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming '
Waarde - Archeologie' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, dieper dan 150 cm:
- grondwerkzaamheden, waartoe wordt gerekend het ophogen, afgraven, verwijderen van oude funderingen, woelen en mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;
- het planten of rooien van bomen en diepwortelende struiken waarbij stobben worden verwijderd;
- het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
- het verlagen van het waterpeil;
- het werken met opsporingsapparatuur (waaronder vallen metaaldetectoren, grondradar en ander detectieapparatuur), gevolgd door het opgraven van archeologische vondsten en relicten;
- het heien van palen en slaan van damwanden.
- De aanvrager van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden dient bij het indienen van de aanvraag een archeologisch rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag, in voldoende mate is vastgesteld.
- De werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden als bedoeld onder a 1 t/m 6 zijn slechts toelaatbaar, indien die werken en werkzaamheden geen afbreuk doen aan het behoud en de bescherming van archeologische waarden.
9.3.2 Uitzonderingen
- het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplanting en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
de werken of werkzaamheden:
- reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
- mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning of ontgrondingenvergunning.
9.3.3 Voorwaarden
Aan de omgevingsvergunning zoals bedoeld in
artikel 9 lid 3.1 kunnen de volgende voorwaarden worden verbonden:
- de verplichting tot het doen van archeologisch bureauonderzoek;
- de verplichting tot het doen van inventariserend en/of waarderend archeologisch onderzoek zoals boringen, proefsleuven en non-destructief onderzoek (bijvoorbeeld grondradar- en weerstandsonderzoek);
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden kunnen worden behouden (behoud in situ);
- de verplichting tot definitief archeologisch onderzoek (opgraven) en het conserveren van de archeologische resten en het opstellen van een eindrapportage;
- de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door het bevoegd gezag te stellen kwalificaties (archeologische begeleiding).
Artikel 10 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 11 Algemene bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen worden overschreden door:
- tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer dan 2,5 m bedraagt:
- andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, niet zijnde erkers, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt;
Artikel 12 Algemene gebruiksregels
12.1 Algemeen
Het is verboden de gronden, bouwwerken en onderkomens te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan die gronden gegeven bestemming, waaronder in ieder geval wordt gerekend:
- het gebruik van de gronden, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting, escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;
- de permanente bewoning van recreatiewoningen, kampeermiddelen en andere onderkomens en gebouwen die niet voor permanente bewoning bestemd zijn;
- het gebruik van niet-bebouwde grond als permanente staan- of ligplaats van demonteerbare of verplaatsbare inrichtingen voor de verkoop van etenswaren en/of dranken;
- het gebruik van niet-bebouwde grond als staan- of ligplaats voor kampeermiddelen;
- het gebruik van niet-bebouwde grond als staan- of ligplaats voor, voor menselijk of dierlijk verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken, vaar- of voertuigen, arken of andere objecten, voor zover die niet als bouwwerk zijn aan te merken;
- het gebruik van niet-bebouwde grond voor het opslaan, storten of bergen van al dan niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden, dan wel indien in hoofdstuk 2 van deze regels anderszins is bepaald.
12.2 Waterberging
- Indien de toename van verhard oppervlak binnen het plangebied meer bedraagt dan 5000 m², dan moet voorzien worden in een voorziening van waterberging waarmee 24 uur minimaal 90 millimeter neerslag kan worden opgevangen;
- Indien redelijkerwijs mogelijk dient minimaal 20 millimeter van de 90 millimeter neerslag uit het bepaalde onder a op in de bodem opgevangen te worden.
Artikel 13 Algemene afwijkingsregels
13.1 Maten en bouwgrenzen
Burgemeester en wethouders kunnen – tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afgeweken kan worden van de regels – afwijken van de regels in het plan, indien daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken, voor:
- afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
- overschrijding van bouwgrenzen, aanduidingsgrenzen en overige aanduidingen indien dit uit het oogpunt van een doelmatig gebruik van de gronden en/of bebouwing gewenst is, met inachtneming van de volgende regels:
- de overschrijdingen bedragen niet meer dan 3 m;
- het bouwvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
- het in geringe mate afwijken van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen, aanduidingsgrenzen en overige aanduidingen indien dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein;
- vergroting van de bouwhoogten van:
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 5 m;
- kunstobjecten tot maximaal 7 m;
- voor het bouwen van nutsvoorzieningen, indien in dit plan is bepaald dat de gronden tevens mogen worden gebruikt voor nutsvoorzieningen en in hoofdstuk 2 van deze regels niet anderszins is bepaald, met inachtneming van de volgende regels:
- indien het gebouwen betreft is de inhoud ten hoogste 120 m³ en de hoogte maximaal 3 m;
- indien het bouwwerken, geen gebouwen zijnde, betreft is de oppervlakte ten hoogste 25 m² en de hoogte niet groter dan 3 m.
- voor geringe veranderingen in de tracés van wegen en de aanpassing daaraan van de ligging en de vorm van de bestemmingsgrenzen, indien bij definitieve uitmeting blijkt dat een weg als gevolg van de werkelijke toestand van het terrein slechts kan worden uitgevoerd als op ondergeschikte punten van het plan wordt afgeweken.
Artikel 14 Overige regels
14.1 Voldoende parkeergelegenheid
Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd wanneer op eigen terrein niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden, zoals bedoeld in de Parkeernotitie Oegstgeest, dan wel de opvolger daarvan.
14.2 Afwijken
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 14 lid 1 en toestaan dat:
- voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid in de omgeving, al dan niet in samenhang met parkeergelegenheid op eigen terrein.
- in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, indien het specifieke gebruik en/of de structuur van de omgeving daartoe aanleiding geven en geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bereikbaarheid.
14.3 Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 15 Overgangsrecht
15.1 Overgangsrecht bouwwerken
- Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- Bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
- Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
15.2 Overgangsrecht gebruik
- Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 16 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Haarlemmertrekvaart 34, Oegstgeest.