direct naar inhoud van Artikel 5 Waarde - Archeologie - 1
Plan: St. Jozefkerk e.o.
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0576.BP201100009-0004

Artikel 5 Waarde - Archeologie - 1

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • het ontgronden, afgraven, egaliseren, mengen, diepploegen, ontginnen en het ophogen van gronden met dien verstande dat het werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden betreft dieper dan 30 cm;
  • het graven of dempen van waterpartijen en watergangen dieper dan 30 cm;
  • het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en drainage en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur dieper dan 30 cm;
  • het verlagen van het waterpeil;
  • het aanbrengen of rooien van bomen en/of houtgewas, waarbij stobben worden verwijderd.
5.2.2 Voorwaarden

Een vergunning als bedoeld onder lid 5.2.1 wordt slechts verleend indien de archeologische waarden door de werken niet onevenredig worden geschaad. De aanvrager van de omgevingsvergunning voor bouwen dient een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld. Alvorens het bevoegd gezag de vergunning verleent, wint zij advies in bij een daarvoor deskundige en onafhankelijke instantie.

5.2.3 Uitzonderingen

De onder lid 5.2.1 bedoelde vergunning is niet vereist voor werken, die:

  • plaatsvinden in of op gronden waarvan op basis van inventariserend veldonderzoek is aangetoond dat er zich ter plekke geen archeologische waarden bevinden;
  • reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het plan;
  • het normale onderhoud betreffen;
  • mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning;
  • een bodemverstoring betreffen van maximaal 100 m²;
  • op archeologisch onderzoek gericht zijn.