direct naar inhoud van Bijlagen bij toelichting
Plan: Zilkerbinnenweg 14 eo
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0575.Zilkerbweg14eo-VA01

Bijlagen bij toelichting

Bijlage 3 Ecologische inventarisatie

KADER

Om de uitvoerbaarheid van het plan te toetsen, is een inventarisatie van natuurwaarden uitgevoerd. Het doel hiervan is om na te gaan of aanvullend onderzoek in het kader van de Wet natuurbescherming (Wnb) of het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid noodzakelijk is. Naast het raadplegen van bronnen, is het plangebied ten behoeve van de inventarisatie op 6 juni 2018 bezocht door een ecoloog van BügelHajema Adviseurs. De weersomstandigheden waren: onbewolkt, circa 23°C en een zwakke wind.

PLANGEBIED

Het plangebied betreft het onbebouwde perceel ten zuidwesten van Zilkerbinnenweg 14. Het plangebied betreft een braakliggend perceel (grond recent bewerkt). Aan de wegzijde zijn tevens enkele bomengroepen met zwarte els en wilg aanwezig. De kavel heeft een aparte inrit. Behoudens de randsloten is in het plangebied zelf geen permanent oppervlaktewater aanwezig.

Het voornemen betreft de bouw van één woning. De verharding en beplanting zal worden aangepast en afgestemd op de nieuwe situatie. De watergang rond het perceel wordt in stand gehouden.

Soortenbescherming

Onderdeel van de Wnb is soortenbescherming van planten en dieren. Dit betreffen:

  • 1. alle van nature in Nederland in het wild voorkomende vogels die vallen onder de Vogelrichtlijn (Wnb art. 3.1-3.4);
  • 2. dier- en plantensoorten die beschermd zijn op grond van de Habitatrichtlijn en de verdragen van Bern en Bonn (Wnb art. 3.5-3.9);
  • 3. nationaal beschermde dier- en plantensoorten genoemd in de bijlage van de wet (Wnb art. 3.10-3.11).

Van deze laatst genoemde groep beschermde soorten mogen provincies een zogenaamde 'lijst met vrijstellingen' opstellen (Wnb art. 3.11). Voor de soorten op deze lijst geldt bij ruimtelijke ontwikkelingen een vrijstelling van de verboden genoemd in art. 3.10 eerste lid van de Wnb.

INVENTARISATIE

Uit het raadplegen van de Nationale Database Flora en Fauna www.natuurloket.nl (NDFF) via Quickscanhulp.nl ('© NDFF - quickscanhulp.nl 04-06-2018 14:49:12') blijkt dat binnen een straal van een kilometer rond het plangebied verschillende beschermde diersoorten bekend zijn. Het betreft vogels, amfibieën, zoogdieren, reptielen en ongewervelden. Beschermde plantensoorten zijn niet bekend uit de directe omgeving. Indien van toepassing worden relevante soorten in onderstaande tekst betrokken.

Op basis van het veldbezoek blijkt dat het plangebied een zeer beperkte natuurwaarde heeft.

Op het braakliggende perceel ontbreekt begroeiing vrijwel volledig. Alleen in de randen staan enkele algemene soorten van voedselrijke bewerkte grond, zoals paarse dovenetel, viltige duizendknoop, grote brandnetel en herderstasje. Onder de houtige beplantingen is vrijwel geen ondergroei aanwezig.

Beschermde plantensoorten zijn niet aangetroffen. Deze zijn ook niet te verwachten gezien de aanwezigheid in de directe omgeving van bebouwing, verharding en het intensieve beheer als tuin en bedrijfsruimte.

Uit de omgeving van het plangebied is het voorkomen van verschillende soorten vogels met jaarrond beschermde nesten bekend zoals huismus, gierzwaluw, en enkele soorten roofvogels en uilen (Quickscanhulp.nl). Het plangebied vormt hooguit een klein onderdeel van het foerageergebied van overige vogelsoorten met een jaarrond beschermde nestplaats, zoals sperwer of ransuil. In tuin en op het erf zijn enkele algemene vogels waargenomen zoals zwarte roodstaart, kauw en putter. Deze soorten kunnen hier ook tot broeden komen. Nesten van deze soorten zijn alleen in het broedseizoen beschermd.

Uit de omgeving van het plangebied is het voorkomen van verschillende soorten vleermuizen bekend waaronder gewone dwergvleermuis en laatvlieger (Quickscanhulp.nl). In de aanwezige bomen in het plangebied zijn geen holtes of spleten in bomen aangetroffen die geschikt als verblijfplaats.

Het plangebied is door het lage aandeel opgaande beplanting matig geschikt als foerageergebied voor vleermuizen. De weg met daarlangs slootjes en een min of meer doorgaande lijn van opgaande beplanting is geschikt als foerageergebied en ook als vliegroute voor soorten zoals gewone dwergvleermuis en laatvlieger. Het voornemen leidt niet tot aantasting van deze vliegroute en foerageermogelijkheid. De wateren zijn te klein en te weinig verbonden om geschikt te zijn voor foerageergebied of vliegroute van water– en meervleermuis.

Er zijn 13 soorten beschermde grondgebonden zoogdieren bekend in de omgeving (Quickscanhulp.nl). Tien daarvan zijn bij ruimtelijke ontwikkelingen vrijgesteld van de verbodsartikelen van de Wnb in de provincie Zuid-Holland. De niet-vrijgestelde soorten betreffen boommarter, damhert en eekhoorn. Er zijn geen sporen (zoals uitwerpselen of prooiresten) van deze diersoorten aangetroffen. Het plangebied biedt geen geschikt biotoop voor verblijfplaatsen voor deze dieren (onvoldoende houtige beplanting voor eekhoorn en boommarter, onvoldoende rust en beschutting voor damhert).

In het plangebied zijn daarnaast enkele algemene, vrijgestelde zoogdiersoorten zoals huisspitsmuis, egel en veldmuis te verwachten.

Uit de omgeving van het plangebied is het voorkomen bekend van zes soorten amfibieën (Quickscanhulp.nl). Voor vijf daarvan geldt in de provincie Zuid-Holland bij ruimtelijke ontwikkelingen een vrijstelling van de verbodsartikelen van de Wnb. De niet-vrijgestelde soort rugstreeppad is niet aangetroffen tijdens het veldbezoek. Deze soort geeft voorkeur aan gebieden met de combinatie van dekking (van hout, bebouwing), open grond en kleine geïsoleerde wateren (ondiep, snel opwarmend) voor voorplanting. Grote wateren en sloten die hiermee in verbinding staan (en vissen als predator toelaten) zijn ongeschikt zijn als voortplantingsbiotoop. De aanwezige sloten rond het plangebied zijn niet geschikt als voortplantingsbiotoop, en ondiep poelen zijn niet aangetroffen. Dit maakt dat het gebied ongeschikt is als leefgebied voor de rugstreeppad.

In het plangebied worden hooguit incidenteel enkele algemene vrijgestelde amfibiesoorten verwacht, zoals bruine kikker, gewone pad en tijdens het veldbezoek waargenomen bastaardkikker.

Voor beschermde soorten uit overige soortgroepen (reptielen, dagvlinders en libellen) biedt het plangebied door zijn gecultiveerde karakter geen geschikt leefgebied.

TOETSING

Het plangebied is niet geschikt als nestplaats van huismus of gierzwaluw, en als verblijfplaats van vleermuizen. Het verlies van nest- en verblijfplaatsen van deze soorten is uitgesloten.

Negatief effect op andere soorten vogels met jaarrond beschermde nesten en verblijfplaatsen is uitgesloten. Effecten op beschermde soorten uit andere soortengroepen is ook uitgesloten. Het plangebied behoudt zijn huidige waarde als foerageergebied voor vogels met jaarrond beschermde nesten, amfibieën en vleermuizen.

Indien werkzaamheden tijdens het broedseizoen worden uitgevoerd, kunnen in gebruik zijnde nesten van vogels (anders dan de jaarrond beschermde) in de directe omgeving worden vernietigd of verstoord. Dit is bij wet verboden. Vernietiging en verstoring van in gebruik zijnde nestplaatsen kan voorkomen worden door bij de planning en uitvoering van de werkzaamheden rekening te houden met het broedseizoen. Een standaardperiode voor het broedseizoen is er niet; van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Voor de meeste vogels geldt dat het broedseizoen ongeveer van 15 maart tot 15 juli duurt, de huismus broedt incidenteel tot september.

Verder dient vestiging van de rugstreeppad bij graafwerkzaamheden in het kader van de plannen te worden voorkomen. Wanneer rugstreeppadden worden aangetroffen op een bouwlocatie kunnen de werkzaamheden voor langere periode worden stilgelegd. Op plaatsen waar graafwerkzaamheden worden verricht kunnen geschikte voortplantingslocaties (ondiepe plassen) ontstaan. Geadviseerd wordt te voorkomen dat genoemde omstandigheden ontstaan.

Als gevolg van de werkzaamheden kunnen tot slot verblijfplaatsen van enkele algemene amfibieën- en zoogdiersoorten worden vernietigd en verstoord. Ook kunnen hierbij enkele exemplaren worden gedood. De te verwachten beschermde soorten worden niet in hun voortbestaan bedreigd en vallen in de vrijstellingsregeling bij ruimtelijke ontwikkelingen van de provincie Zuid-Holland. Voor deze soorten hoeft geen ontheffing te worden aangevraagd. Wel geldt voor deze soorten de zorgplicht van de Wnb.

Gebiedsbescherming

Voor het onderhavige plangebied is de volgende wet- en regelgeving op het gebied van gebiedsbescherming relevant: de Wet natuurbescherming en de provinciale structuurvisie en verordening.

WET NATUURBESCHERMING

In de Wnb is de bescherming van specifieke natuurgebieden geregeld. Het betreft de Natura 2000-gebieden, die een internationale bescherming genieten. Plannen en projecten met negatieve effecten op deze gebieden zijn vergunningsplichtig. Relevant daarbij is dat de Wnb een externe werking kent. Van externe werking is sprake als activiteiten buiten een Natura 2000-gebied van invloed zijn op de natuurwaarden in een Natura 2000-gebied.

NATUURNETWERK NEDERLAND

Het Natuurnetwerk Nederland (NNN) (voorheen Ecologische Hoofdstructuur) is een samenhangend netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen belangrijke natuurgebieden in Nederland en vormt de basis voor het natuurbeleid. Het NNN is als beleidsdoel opgenomen in het Programma Ruimte (geconsolideerd 2018). De begrenzing en ruimtelijke bescherming van de Provinciale NNN is uitgewerkt in het Natuurbeheerplan Zuid-Holland (2017) en de Verordening Ruimte Provincie Zuid-Holland (2014, geconsolideerd 2018, provinciaal ruimtelijk natuurbeleid).

BELANGRIJKE WEIDEVOGELLEEFGEBIEDEN

Behalve op de bescherming van NNN-gebieden wordt in het Programma Ruimte van de provincie Zuid-Holland (2018) ook ingezet op het in standhouden van belangrijke weidevogelgebieden in Zuid-Holland.

INVENTARISATIE

Beschermde gebieden in het kader van de Wnb liggen op enige afstand van het plangebied. Het dichtstbijzijnde beschermde gebied is het Natura 2000-gebied Kennemerland-Zuid op circa 0,9 km afstand ten westen van het plangebied.

Dit gebied is tevens het dichtstbijzijnde beschermde gebied in het kader van het NNN. 'Belangrijk weidevogelgebied' ligt op ruime afstand, 7 kilometer ten zuiden van het plangebied.

TOETSING

Gezien de terreinomstandigheden, de tussenliggende afstand en de aard van de ontwikkeling, zijn met betrekking tot het voorgenomen plan geen negatieve effecten op Natura 2000-gebieden of het NNN te verwachten. Deze inventarisatie geeft daarom geen aanleiding voor een nadere analyse in het kader van de Wnb en is niet in strijd met het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid.

Conclusie

Uit de ecologische inventarisatie is naar voren gekomen ter plaatse van het plangebied van dit bestemmingsplan aanvullend onderzoek in het kader van de Wnb niet nodig is. In verband met de soortbescherming van de Wnb is het verder wel noodzakelijk om bij de planning van de werkzaamheden rekening te houden met het broedseizoen van vogels.

Uit de inventarisatie is daarnaast naar voren gekomen dat wat betreft de gebiedsbescherming geen aanvullend onderzoek in het kader van de Wnb, of een analyse in het kader van het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid noodzakelijk is. Een vergunning op grond van de Wnb voor de beoogde activiteiten is op voorhand niet nodig. Het plan is daarnaast op het punt van provinciaal natuurbeleid niet in strijd met de Verordening Ruimte Provincie Zuid-Holland.

Er kan dan ook op voorhand in redelijkheid worden gesteld dat de natuurwet en -regelgeving de uitvoerbaarheid van het plan niet in de weg staat. Het is aan het bevoegd gezag, de provincie Zuid-Holland om deze conclusie te bevestigen.