Plan: | Groot Hoogwaak |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0575.BPZWGrootHoogwaak-ON01 |
het bestemmingsplan 'Groot Hoogwaak' met identificatienummer NL.IMRO.0575.BPZWGrootHoogwaak-ON01 van de gemeente Noordwijk;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
een beroep of bedrijf, dat door de bewoner in of bij de woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat de ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
de vloer of bouwlaag direct gelegen achter de hoofdentree van een gebouw;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw of ander bouwwerk, met een dak;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
de grens van een bouwvlak;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
een vorm van kinderopvang die met behoud van de woonfunctie door een bewoner van een woning wordt uitgeoefend en die voorziet in het verstrekken van kinderopvang voor maximaal 6 kinderen tegelijkertijd;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
een bedrijf waarvan de activiteiten in hoofdzaak gericht zijn op het verstrekken van nachtverblijf, op het verstrekken en/of ter plaatse te laten nuttigen van voedsel en/of dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie waarbij de volgende specifieke vormen onder horeca worden begrepen:
overheidsvoorzieningen en voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, kinderopvang, cultuur, religie, sport, onderwijs en daarmee gelijk te stellen voorzieningen;
het genormaliseerde Amsterdams peil ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan;
elk bouwwerk beneden maaiveld;
het gebruik als hoofdverblijf;
op of aan de weg of aan een openbaar water, dan wel op een andere – al dan niet met enige beperking – voor publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats:
het duurzaam hoofdverblijf houden door een huishouden in een woning; bedrijfsmatige kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen;
de naar de openbare weg gerichte gevel van een gebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel wordt aangemerkt;
een woning die gekoppeld is aan een zorgfunctie ten behoeve van de bewoner(s) met een geïndiceerde zorgbehoefte.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn, tussen of vanaf de buitenwerkse gevelvlakken, waarbij uitstekende delen tot maximaal 0,5 m buiten beschouwing blijven;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
van en tot de buitenkant van een zijgevel (en/of het hart van de scheidingsmuren), met dien verstande dat, wanneer de zijgevels niet evenwijdig lopen of verspringen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste breedte;
wordt gemeten binnenwerks, met dien verstande, dat de totale vloeroppervlakte ten dienste van kantoren, winkels of bedrijven, met inbegrip van de daarbij behorende magazijnen en overige dienstruimten worden opgeteld;
van de buitenkant van de voorgevel tot de buitenkant van de achtergevel, met dien verstanden dat waar de gevels niet evenwijdig lopen of verspringen deze diepte gemeten wordt tussen de meest ver naar voren en naar achteren liggende punten;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Voor het bouwen van gebouwen en bijbehorende bouwwerken geldt dat uitsluitend nutsvoorzieningen mogen worden gebouwd, waarbij:
Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken te van het bepaalde in lid 3.2.2 onder a voor het bouwen van voorwerpen van beeldende kunst waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 15 m.
De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:
Het bouwen overeenkomstig lid 4.2 is uitsluitend toegestaan indien het aantal parkeerplaatsen, dat nodig is voor de parkeerbehoefte, die op basis van artikel 10.3 wordt vastgesteld voor het gebruik van de in lid 4.1 onder a en b genoemde functies, wordt gerealiseerd en in stand gehouden in de parkeergarage, zoals genoemd in lid 4.1 onder d.
Het bouwen en gebruiken van de parkeergarage, zoals genoemd in lid 4.3.1 is uitsluitend toegestaan indien de parkeergarage wordt ontsloten op de Northgodreef.
Er is in elk geval sprake van strijdig gebruik met de bestemming 'Wonen - 1' indien niet binnen 2 jaar na realisatie van de woningen wordt voldaan aan het gestelde in lid 10.1.1.
De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en onder de in lid 5.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, waarbij de volgende regels gelden.
Voor gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:
Voor een aan-huis-verbonden beroep en bedrijf, zoals bedoeld in lid 5.1 onder b geldt:
Het bouwen overeenkomstig lid 5.2 is uitsluitend toegestaan indien het aantal parkeerplaatsen, dat nodig is voor de parkeerbehoefte, die op basis van artikel 10.3 wordt vastgesteld voor het gebruik van de in lid 5.1 onder a genoemde functie, wordt gerealiseerd en in stand gehouden in de parkeergarage, zoals genoemd in lid 5.1 onder c.
Het bouwen en gebruiken van de parkeergarage, zoals genoemd in lid 5.4.1 is uitsluitend toegestaan indien de parkeergarage wordt ontsloten op de Northgodreef.
Er is in elk geval sprake van strijdig gebruik met de bestemming 'Wonen - 2' indien niet binnen 2 jaar na realisatie van de woningen wordt voldaan aan het gestelde in lid 10.1.1.
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud van de aan de gronden eigen zijnde archeologische waarden.
In het belang van de archeologische monumentenzorg dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen een KNA conform archeologisch onderzoeksrapport aan burgemeester en wethouders te overleggen van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
Burgemeester en wethouders verlenen de vergunning indien naar hun oordeel uit het KNA conform opgesteld archeologisch onderzoek, als bedoeld in lid 6.2.1 blijkt dat er geen archeologische waarden zijn te verwachten of kunnen worden geschaad; schade door bouwactiviteiten kan worden voorkomen of zoveel mogelijk worden beperkt door het in acht nemen van de bij de omgevingsvergunning voor het bouwen verbonden regels.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in het belang van de archeologische monumentenzorg aan een omgevingsvergunning voor het bouwen de volgende regels verbinden:
Lid 6.2.1, 6.2.2 en 6.2.3 zijn niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:
Indien het bepaalde in lid 6.2.3 onder c van toepassing is, dan word in de voorschriften van de omgevingsvergunning voor het bouwen geregeld wat de gevolgen zijn bij vondsten die worden gedaan tijdens de uitvoering van de bouwwerkzaamheden.
Het is verboden om op of in de gronden als bedoeld in lid 6.1, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te doen, dan wel te laten uitvoeren:
Het verbod als bedoeld in lid 6.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en/of werkzaamheden:
Vergunning wordt verleend nadat de aanvrager een KNA conform archeologisch onderzoeksrapport aan burgemeester en wethouders heeft overgelegd waaruit naar hun oordeel genoegzaam blijkt dat:
Aan een vergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:
Indien het bepaalde in lid 6.3.4 onder c van toepassing is, dan word in de voorschriften van de omgevingsvergunning voor het bouwen geregeld wat de gevolgen zijn bij vondsten die worden gedaan tijdens de uitvoering van de werken of werkzaamheden.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de op de verbeelding als gebied of terrein 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden die, bij wijze van dubbelbestemming, bestemd zijn voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden te wijzigen:
De voor 'Waterstaat - Ondergronds bouwen' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd overeenkomstig de bestemming, waarbij aanvullend de volgende regels gelden:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 7.2 ten einde een verticale bouwdiepte van (ondergrondse) bouwwerken toe te staan, die lager is dan de verticale bouwdiepte zoals op de verbeelding met aanduiding 'maximum verticale bouwdiepte (m)' is aangegeven indien:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouw- en bestemmingsgrenzen en bij de bepaling van het bebouwde oppervlakte worden ondergeschikte bouwdelen van bouwwerken, zoals plinten, pilasters, luifels, kozijnen, gevelversieringen, brandtrappen, ventilatiekanalen, uitspringende schoorsteenwanden, gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en daarmee gelijk te stellen onderdelen waarvan de overschrijding van de bouwgrens of de bestemmingsgrens niet meer bedraagt dan 2,5 meter, buiten beschouwing gelaten.
Voor zover in de bouwregels in Hoofdstuk 2 van deze regels een maximale inhoudsmaat van een bouwwerk is bepaald, geldt dat uitsluitend die bouwdelen gelegen tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen worden meegerekend.
Voor zover in de bouwregels in Hoofdstuk 2 van deze regels geen maximale bouwhoogte van een bouwwerk is bepaald, geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de maximale goothoogte, vermeerderd met 3 meter.
Het aantal te bouwen en in stand te houden sociale huurwoningen in het plangebied bedraagt minimaal het aantal gesloopte / te slopen woningen in het plangebied plus 30% van het aantal nieuwe in het plangebied gerealiseerde / te realiseren woningen, dat geen sociale huur- of koopwoning is.
De parkeergarage als bedoeld in lid 4.1 onder d en lid 5.1 onder c mag uitsluitend worden ontsloten vanaf de Northgodreef.
Het gebruiken en / of bebouwen van gronden is uitsluitend toegestaan indien voldaan wordt aan de gemeentelijke parkeernormen (met bijbehorende eisen voor locatie en inrichting) ten behoeve van (vracht)auto's en overige verkeersvoertuigen en de bijhorende bepalingen omtrent de ontsluiting en bevoorrading zoals die zijn neergelegd in 'Nota Parkeren en Stallen Noordwijk 2013', dan wel de opvolger daarvan. Deze eis geldt als een voorwaardelijke verplichting in de zin van de Wet ruimtelijke ordening.
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.3.1, overeenkomstig het beleid zoals neergelegd in 'Nota Parkeren en Stallen Noordwijk 2013' dan wel de opvolger daarvan, indien het voldoen aan die bepalingen gezien het gebruik en/of het bouwplan van het desbetreffende plangebied, mede gezien de omgeving, niet noodzakelijk is en/of op overwegende bezwaren stuit. Het afwijkingsbesluit moet worden voorzien van een motivering waaruit in ieder geval blijkt dat de ruimtelijke kwaliteit en een goede parkeersituatie geborgd is.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aanvullend aan het bepaalde in lid 10.3.1, overeenkomstig het beleid zoals neergelegd in 'Nota Parkeren en Stallen Noordwijk 2013' dan wel de opvolger daarvan, ten einde een hogere parkeereis en/of zwaardere eisen ten aanzien van de bijbehorende bepalingen omtrent de ontsluiting en bevoorrading toe te passen indien het gebruik en/of het bouwplan van het desbetreffende plangebied, mede gezien de omgeving, op overwegende bezwaren stuit. Het besluit tot het stellen van de nadere eis moet worden voorzien van een motivering waaruit in ieder geval blijkt dat de eis noodzakelijk is om de ruimtelijke kwaliteit en een goede parkeersituatie te borgen.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van:
Burgemeester en wethouders verlenen slechts medewerking aan een omgevingsvergunning voor het afwijken mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in lid 12.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 12.1.1 met maximaal 10%.
Het bepaalde onder lid 12.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van het plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 12.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in het lid 12.2.1 na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Lid 12.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Groot Hoogwaak'.