Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Johanna van Hoornstraat en omgeving, Noordwijk
Status: ontwerp
Plan identificatie: NL.IMRO.0575.BPNBjohvhoornstreo-ON01

Regels

 
1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
 
1.1 plan
het bestemmingsplan Johanna van Hoornstraat en omgeving, Noordwijk met identificatienummer NL.IMRO.0575.BPNBjohvhoornstreo-ON01 van de Gemeente Noordwijk.
  
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
 
1.3 aanbouw
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
 
1.4 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
  
1.5 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
  
1.6 aan-huis-verbonden beroep en bedrijf
een beroep of bedrijf, dat door de bewoner in of bij de woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat de ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
 
1.7 achtererfgebied
erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen.
 
1.8 ander bouwwerk
een bouwwerk, geen gebouw zijnde.
 
1.9 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  
1.10 bed & breakfast
een voorziening gericht op het, binnen een woning en door de bewoner, bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt als ondergeschikte toeristisch recreatieve activiteiten aan maximaal 4 personen.
 
1.11 bestaand
  1. bij bebouwing: bebouwing zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip onherroepelijk verleende vergunning, tenzij in de regels anders is bepaald;
  2. bij gebruik: gebruik zoals aanwezig op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan, tenzij in de regels anders is bepaald.
1.12 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
  
1.13 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
 
1.14 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel een functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
 
1.15 bijgebouw
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonische opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en niet in directe verbinding staat met het hoofdgebouw.
  
1.16 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
 
1.17 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
 
1.18 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
  
1.19 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel.
  
1.20 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
  
1.21 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
  
1.22 daknok
hoogste punt van een schuin dak.
 
1.23 dakopbouw
een bijzondere bouwlaag waarvan het vloeroppervlak ten hoogste 95% van het vloeroppervlak van de direct daaronder gelegen bouwlaag omvat.
 
1.24 dakvoet
laagste punt van een schuin dak.
 
1.25 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
 
1.26 evenement
een voor het publiek toegankelijke verrichting van vermaak op het gebied van sport, muziek, kunst, hobby, tuin, vrije tijd en sociaal-cultureel vlak, waarbij onderscheid wordt gemaakt in de volgende categorieën:
  1. kleine evenementen: evenement waarvan het (verwacht) aantal bezoekers dat tegelijkertijd op één evenementenlocatie aanwezig is 500 of minder bedraagt;
  2. middelgrote evenementen: evenement waarvan het (verwacht) aantal bezoekers dat tegelijkertijd op één evenementenlocatie aanwezig is tussen de 500 en 5.000 bedraagt;
  3. grote evenementen: evenement waarvan het (verwacht) aantal bezoekers dat tegelijkertijd op één evenementenlocatie aanwezig is 5.000 of meer bedraagt.  
1.27 gastouderopvang
een vorm van kinderopvang dien met behoud van de woonfunctie door een bewoner van een woning wordt uitgeoefend en die voorziet in het verstrekken van kinderopvang voor maximaal 6 kinderen tegelijkertijd.
 
1.28 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
  
1.29 hoofdgebouw
een gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
  
1.30 horeca
een bedrijf waarvan de activiteiten in hoofdzaak gericht zijn op het verstrekken van nachtverblijf, op het verstrekken en/of ter plaatse te laten nuttigen van voedsel en/of dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie waarbij de volgende specifieke vormen onder horeca worden begrepen.
 
1.31 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie.
 
1.32 omgevingsvergunning
een vergunning voor het uitvoeren van een project dat invloed heeft op de fysieke leefomgeving, op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
 
1.33 omgevingsvergunning voor het afwijken
omgevingsvergunning voor het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met dit plan met toepassing van de in dit plan opgenomen regels inzake afwijking, op grond van artikel 2.1 lid 1 onder c jo. artikel 2.12 lid 1 sub a onder 1 van de Wabo.
 
1.34 omgevingsvergunning voor het bouwen
omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk, op grond van artikel 2.1 lid 1 onder a van de Wabo.
 
1.35 openbaar toegankelijk gebied
weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar vaarwater en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.
 
1.36 perceel
een deel van het Nederlands grondgebied van welk deel de Dienst voor het kadaster en de openbare registers de begrenzing met behulp van landmeetkundige gegevens heeft vastgelegd op grond van gegevens betreffende de rechtstoestand, bestemming en het gebruik en dat door zijn kadastrale aanduiding is gekenmerkt (Kadasterwet).
 
1.37 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof het bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch -en pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan een prostitutiebedrijf of een parenclub al dan niet in combinatie met elkaar.
 
1.38 uitbouw
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
 
1.39 voorerfgebied
erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied.
 
1.40 voorgevel
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie, dan wel gelet op uitstraling ervan, als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
  
1.41 woning
een gebouw of gedeelte van een gebouw, bestaande uit een complex van ruimten, dat is bedoeld en dat dient voor de huisvesting van één huishouden.
 
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
 
2.1 meetbepalingen
2.1.1 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
 
2.1.2 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
 
2.1.3 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
 
2.1.4 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
 
2.1.5 de breedte en diepte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken of het hart van scheidingsmuren.
 
2.1.6 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
 
2.2 peil
  1. peil ten aanzien van maaiveld: voor een bouwwerk, waarvan de voorgevel niet direct aan de openbare weg grenst: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende maaiveld ter plaatse van de voorgevel;
  2. peil ten aanzien van de weg: voor een bouwwerk, waarvan de voorgevel direct aan de openbare weg grenst: 
    de gemiddelde hoogte van die weg ter plaatse van de voorgevel.
2.3 totale oppervlakte bijbehorende bouwwerken
het totaal aan oppervlakte van bijbehorende bouwwerken exclusief de oppervlakte van vergunningsvrije bouwwerken zoals bedoeld in Bijlage II, artikel 2 Besluit omgevingsrecht.
 
2.4 ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,5 m bedraagt.
 
2 Bestemmingsregels
 
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. groenvoorzieningen;
  2. kunstwerken;
  3. bermen en beplanting;
  4. voet- en fietspaden;
  5. speelvoorzieningen;
  6. water;
  7. verhardingen;
  8. reclamevoorzieningen;
  9. (ondergrondse) afvalvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
 
3.2.1 Algemeen
Op deze gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van balkons, andere bouwwerken en overkappingen.
 
3.2.2 Balkons
Voor het bouwen van balkons gelden de volgende regels:
  1. de balkons zijn uitsluitend toegelaten in aansluiting op en ten behoeve van de bestemming 'Wonen';
  2. de diepte mag niet meer bedragen dan 2,50 m;
  3. de breedte mag niet meer bedragen dan 60% van de gevelbreedte van de aanliggende woning.
3.2.3 Overkappingen
Voor het bouwen van overkappingen gelden de volgende regels:
  1. de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer bedragen dan 3,0 m;
  2. de totale oppervlakte per bouwperceel mag niet meer bedragen dan 15 m².
3.2.4 Andere bouwwerken
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:
  1. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag niet meer bedragen dan 4,0 m;
  2. de bouwhoogte van kunstwerken mag niet meer bedragen dan 6,0 m;
  3. de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 12,0 m;
  4. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 2,0 m.
Artikel 4 Sport
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van sport - schietvereniging’: binnenbanen ten behoeve van een schietsportvereniging;
met daarbij behorende:
  1. wegen en paden;
  2. parkeervoorzieningen;
  3. groenvoorzieningen.
4.2 Bouwregels
 
4.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
  1. gebouwen;
  2. andere bouwwerken.
4.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
  1. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan staat aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)'.
4.2.3 Andere bouwwerken
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:
  1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2,0 m bedragen;
  2. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer dan 20,0 m bedragen;
  3. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer dan 5,0 m bedragen.
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Opslaghoeveelheden
De in lid 4.1 sub a genoemde schietsportvereniging is uitsluitend toegestaan als de opslaghoeveelheden niet meer bedragen dan:
  1. 50 kg rookzwak kruit;
  2. 1 kg zwart kruit;
  3. 50 kg netto explosieve massa (NEM) noodsignalen;
  4. 250.000 munitiepatronen of hagelpatronen of onderdelen voor vuurwapens;
  5. 250.000 patronen voor schiethamers.
Artikel 5 Tuin
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen met de daarbij behorende verhardingen.
 
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen
Op deze gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van balkons en andere bouwwerken.
 
5.2.2 Balkons
Voor het bouwen van balkons gelden de volgende regels:
  1. de balkons zijn uitsluitend toegelaten in aansluiting op en ten behoeve van de bestemming 'Wonen';
  2. de diepte mag niet meer bedragen dan 2,50 m;
  3. de breedte mag niet meer bedragen dan 60% van de gevelbreedte van de aanliggende woning.
5.2.3 Andere bouwwerken
Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1,0 m. 
Artikel 6 Verkeer
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wegen;
  2. straten en paden;
  3. bruggen en viaducten;
  4. voet- en rijwielpaden;
  5. groenvoorzieningen;
  6. parkeervoorzieningen;
  7. evenementen;
  8. water;
  9. (ondergrondse) afvalvoorzieningen;
  10. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - galerij': galerijen ten dienste van de aangrenzende woongebouwen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen
Op en onder de in lid 6.1 genoemde gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
  1. (ondergrondse) afvalvoorzieningen;
  2. balkons ten behoeve van de aanliggende woningen;
  3. andere bouwwerken, waaronder lichtmasten en terreinafscheidingen;
  4. galerijen ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - galerij', waarbij:
    1. de breedte niet meer mag bedragen dan 3,0 m;
    2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de bouwhoogte van de aangrenzende woongebouwen; en
    3. er een minimale vrije hoogte op begane grond van 2,50 m t.o.v. maaiveld is.
6.2.2 Balkons
Voor het bouwen van balkons gelden de volgende regels:
  1. de balkons zijn uitsluitend toegelaten ten behoeve van de bestemming 'Wonen';
  2. de totale diepte mag niet meer bedragen dan 2,50 m;
  3. de breedte mag niet meer bedragen dan 60% van de gevelbreedte van de aanliggende woning.
6.2.3 Andere bouwwerken
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
  1. de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer dan 5,0 m bedragen;
  2. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer dan 3,0 m bedragen.
6.3 Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels ten behoeve van evenementen:
  1. kleine evenementen zijn toegestaan;
  2. middelgrote en grote evenementen zijn niet toegestaan.
Artikel 7 Water
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. watergangen en waterpartijen;
  2. bruggen, dammen en duikers.
7.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd die noodzakelijk zijn voor de waterhuishouding en het verkeer in en over het water, waarvan de bouwhoogte van andere bouwwerken niet meer dan 3,0 m mag bedragen, gemeten ten opzichte van de hoogte van de aangrenzende oever.
Artikel 8 Wonen
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wonen;
  2. aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven;
  3. tuinen en erven;
  4. gestapelde woningen ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld';
  5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - woongroep' tevens een woongroep met ten hoogste 11 wooneenheden en bijbehorende gemeenschappelijke ruimten;
  6. aan de functie als bedoeld onder a, b, d en e gebonden (ondergrondse) parkeervoorzieningen;
  7. bij de bestemming behorende voorzieningen, waaronder groen, water en paden.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming en aanduidingen uitsluitend worden gebouwd:
  1. hoofdgebouwen in de vorm van grondgebonden woningen;
  2. hoofdgebouwen in de vorm van gestapelde woningen ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld', inclusief bijbehorende bergingen;
  3. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' zijn uitsluitend bijbehorende bouwwerken toegestaan;
  4. bijbehorende bouwwerken;
  5. andere bouwwerken.
8.2.2 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
  1. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  2. het aantal woningen per bouwvlak mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
  3. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan staat aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)';
  4. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan staat aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)';
  5. onder hoofdgebouwen mogen kelders met één bouwlaag worden gebouwd.
8.2.3 Balkons
Voor het bouwen van balkons gelden de volgende regels:
  1. de diepte mag niet meer bedragen dan 2,50 m;
  2. de breedte mag niet meer bedragen dan 60% van de gevelbreedte van de aanliggende woning.
8.2.4 Dakkapellen
Voor het bouwen van dakkapellen gelden de volgende regels:
  1. bij meerdere dakkapellen op één dakvlak of op meerdere aaneengesloten dakvlakken zijn de dakkapellen regelmatig gerangschikt op een horizontale lijn, dus niet boven elkaar;
  2. op het voordakvlak geldt dat:
    1. niet meer dan één dakkapel per woning;
    2. de onderzijde van een dakkapel is meer dan 0,50 m en minder dan 1,0 m boven de dakvoet gelegen;
    3. de bovenzijde van een dakkapel is meer dan 1,0 m onder de daknok gelegen;
    4. de hoogte van een dakkapel is maximaal 2,0 m gemeten vanaf de voet van de dakkapel tot de bovenzijde van het boeibord of de daktrim;
    5. de breedte van een dakkapel maximaal 2/3 van de breedte van het dakvlak gemeten tussen het hart van de woningscheidende bouwmuren of buitenzijde van de gevels is;
  3. op het zijdakvlak geldt dat:
    1. de zijkanten van een dakkapel zijn meer dan 0,50 m uit het hart van de woningscheidende bouwmuur of vanaf de buitenzijde van de gevel gelegen; 
    2. de hoogte van een dakkapel maximaal 1,75 m gemeten vanaf de voet van de dakkapel tot de bovenzijde van het boeibord of de daktrim is;
    3. de breedte van een dakkapel maximaal 2/3 van de breedte van het dakvlak gemeten tussen het hart van de woningscheidende bouwmuren of de buitenzijde van de gevels is.
8.2.5 Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
  1. de hoogte van een aan- of uitbouw aan de achter- of zijgevel is maximaal 0,30 m boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw;
  2. de breedte van een aan- of uitbouw aan de zijgevel mag niet meer bedragen dan 2,50 m gerekend vanaf de oorspronkelijke zijgevel van het hoofdgebouw;
  3. de goot- en bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer bedragen dan 3,0 m respectievelijk 4,50 m;
  4. de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot het openbaar toegankelijk gebied mag niet minder bedragen dan 1,0 m;
  5. bijbehorende bouwwerken en gebouwen mogen niet minder dan 1,0 m achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw worden gebouwd;
  6. het bij het oorspronkelijke hoofdgebouw behorende achtererfgebied mag als gevolg van alle bijbehorende bouwwerken voor niet meer dan 50% worden bebouwd, met dien verstande dat:
    1. de oppervlakte van alle bijbehorende bouwwerken bij aaneengesloten woningen niet meer mag bedragen dan 45 m²;
    2. de oppervlakte van alle bijbehorende bouwwerken bij (half)vrijstaande woningen niet meer mag bedragen dan 60 m²;
  7. in afwijking van het bepaalde onder a mag de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’ niet meer bedragen dan staat aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bouwhoogte (m)';
  8. het bepaalde onder b, d en f is niet van toepassing ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'.
8.2.6 Andere bouwwerken
Voor het bouwen van andere bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
  1. andere bouwwerken mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  2. de bouwhoogte van een erf- of terreinafscheiding mag 1,0 m achter de voorgevel of het verlengde daarvan niet meer dan 2,0 m en daarvoor niet meer dan 1,0 m bedragen;
  3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2,0 m.
8.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag is bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 8.2.5 ten behoeve van het realiseren van een dakterras bovenop een eenlaagse uitbouw of een eenlaags gebouw, waarbij de hoogte van terrashekjes en (dak)terrasafscheidingen niet meer mag bedragen dan 1,50 m.
 
8.4 Specifieke gebruiksregels
Voor de in lid 8.1 genoemde gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
  1. voor aan-huis-verbonden beroep en bedrijf geldt:
    1. de woonfunctie blijft als hoofdfunctie gehandhaafd;
    2. uitsluitend worden activiteiten uitgevoerd als bedoeld in categorie 1 en 2 van de bijlage 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' dan wel activiteiten die naar hun aard en omvang gelijk te stellen zijn aan de genoemde categorieën;
    3. de bedrijfs/beroepsactiviteiten worden door de bewoner(s) uitgeoefend;
    4. maximaal 1/3e deel van het totale oppervlak van de woning, inclusief bijbehorende bouwwerken, wordt gebruikt ten behoeve van de bedrijfs/beroepsactiviteiten, met een maximum van 50 m²;
    5. horeca en/of detailhandel zijn niet toegestaan, met uitzondering van ondergeschikte detailhandel;
    6. bed & breakfast en gastouderopvang zijn toegestaan;
    7. buitenopslag ten behoeve van de activiteit is niet toegestaan;
    8. lichtreclame is niet toegestaan;
    9. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
  2. het gebruik van bijbehorende bouwwerken voor zelfstandige bewoning is niet toegestaan.
3 Algemene regels
Artikel 9 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 10 Algemene bouwregels
Daar waar een hoofdgebouw, aan-, uit- of bijgebouw, overkapping of erfafscheiding niet voldoet aan de gestelde regels in de voorgaande artikelen gelden de bestaande maten, afmetingen, afstanden en/of aantallen wooneenheden zoals deze zijn gerealiseerd of waarvoor een onherroepelijke vergunning is verleend ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit bestemmingsplan als maximaal toegestane afmetingen en/of afstanden.
 
Artikel 11 Algemene gebruiksregels
Onder gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan:
  1. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  2. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  3. een gebruik van gronden en bouwwerken voor automatenhallen, een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie;
  4. een gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  5. een gebruik van gronden en bouwwerken als of ten behoeve van bedrijfsmatige vuurwerkopslag.
Artikel 12 Algemene afwijkingsregels
 
12.1 Algemeen
Het bevoegd gezag is bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van:
  1. in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen;
  2. de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,50 m, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;
  3. de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 1,50 m ten behoeve van balkons;
  4. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40,0 m;
  5. de regels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10,0 m;
  6. de regels ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes, telefooncellen, bewaarplaatsen van huisvuilcontainers en transformatorhuisjes, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen, waarvan de oppervlakte niet meer dan 30 m² en de bouwhoogte niet meer dan 3,0 m mag bedragen.
12.2 Randvoorwaarden toepassing omgevingsvergunning voor afwijken
Het bevoegd gezag verleent slechts medewerking aan een omgevingsvergunning voor het afwijken mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
  1. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. de woonsituatie;
  3. de milieusituatie;
  4. de verkeersveiligheid;
  5. de sociale veiligheid;
  6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 13 Overige regels
13.1 Parkeernorm
Het gebruiken en / of bebouwen van gronden is uitsluitend toegestaan indien voldaan wordt aan de gemeentelijke parkeernormen (met bijbehorende eisen voor locatie en inrichting) ten behoeve van (vracht)auto's en overige verkeersvoertuigen en de bijhorende bepalingen omtrent de ontsluiting en bevoorrading zoals die zijn neergelegd in 'Nota Parkeren en Stallen Noordwijk 2013', dan wel de opvolger daarvan. Deze eis geldt als een voorwaardelijke verplichting in de zin van de Wet ruimtelijke ordening.
 
13.2 Afwijken
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.1, overeenkomstig het beleid zoals neergelegd in ‘Nota Parkeren en Stallen Noordwijk 2013’ dan wel de opvolger daarvan, indien het voldoen aan die bepalingen gezien het gebruik en/of het bouwplan van het desbetreffende plangebied, mede gezien de omgeving, niet noodzakelijk is en/of op overwegende bezwaren stuit. Het afwijkingsbesluit moet worden voorzien van een motivering waaruit in ieder geval blijkt dat de ruimtelijke kwaliteit en een goede parkeersituatie geborgd is.
 
13.3 Nadere eis
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aanvullend aan het bepaalde in lid 13.1, overeenkomstig het beleid zoals neergelegd in ‘Nota Parkeren en Stallen Noordwijk 2013’ dan wel de opvolger daarvan, ten einde een hogere parkeereis en/of zwaardere eisen ten aanzien van de bijbehorende bepalingen omtrent de ontsluiting en bevoorrading toe te passen indien het gebruik en/of het bouwplan van het desbetreffende plangebied, mede gezien de omgeving, op overwegende bezwaren stuit. Het besluit tot het stellen van de nadere eis moet worden voorzien van een motivering waaruit in ieder geval blijkt dat de eis noodzakelijk is om de ruimtelijke kwaliteit en een goede parkeersituatie te borgen.
 
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 14 Overgangsrecht
14.1 Overgangsrecht bouwwerken
 
14.1.1 Algemeen
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
14.1.2 Afwijken
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in lid 14.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 14.1.1 met maximaal 10%.
 
14.1.3 Uitzondering
Het bepaalde in lid 14.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
 
14.2 Overgangsrecht gebruik
 
14.2.1 Algemeen
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
 
14.2.2 Veranderen strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 14.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
 
14.2.3 Onderbreken strijdig gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in lid 14.2.1, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
 
14.2.4 Uitzondering
Het bepaalde in lid 14.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 15 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Johanna van Hoornstraat en omgeving, Noordwijk.