direct naar inhoud van Hoofdstuk 6 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Plan: Boezemkade Overwaard
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0571.bpBoezemkade-VG01

Hoofdstuk 6 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het ontwerpbestemmingsplan Boezemkade Overwaard' heeft ingevolge de uniforme voorbereidingsprocedure ex Afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht (Awb) gedurende 6 weken ter inzage gelegen. Tijdens deze termijn van terinzagelegging is eenieder in de gelegenheid gesteld een zienswijze in te dienen. Binnen de gestelde termijn is 1 zienswijze ontvangen.

Deze zienswijze is ingediend door Natuur- en Vogelwacht 'De Alblasserwaard'. De zienswijze is gericht op de door het waterschap uit te voeren werkzaamheden aan de oostelijke Boezemkade van de Overwaard. De Natuur- en Vogelwacht concludeert dat de quickscan van Bureau Waardenburg uit 2004 als onderbouwing heeft gediend voor het verkrijgen van ontheffing van de Flora- en faunawet (Ffw). Deze ontheffing is door het Ministerie van LNV op 13 augustus 2008 verleend (kenmerk: FF/75c2008/0210). De Natuur- en Vogelwacht geeft aan dat de gevolgen van de werkzaamheden op de natuurwaarden niet nader zijn onderzocht. De Natuur- en Vogelwacht ziet graag dat alle onderzoeken met betrekking tot natuurwaarden zijn afgerond en dat de huidige ontheffing van de Ffw, in overleg met het Ministerie van LNV, op geldigheid getoetst wordt.

Naar aanleiding van de zienswijze is overleg gevoerd met de betrokken partijen. Het overleg heeft tot een aanvullend onderzoek geleid. Waterschap Rivierenland heeft Bureau Waardenburg de opdracht verstrekt om een oriënterend onderzoek/quickscannaar beschermde soorten in het plangebied uit te voeren, alsmede een voortoets in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 en een EHS-toetsing7. Op basis van het onderzoek wordt geconcludeerd dat:

Flora- en faunawet

  • Bij de werkzaamheden rekening dient te worden gehouden met de waterspitsmuis.
  • Bij het dempen van de watergang rekening dient te worden gehouden met de kleine modderkruiper en bittervoorn.
  • De watergang in het plangebied betekenis heeft voor algemene soorten amfibieën en zoogdieren. Voor deze soorten geldt een vrijstelling ten aanzien van ruimtelijke ingrepen en bestendig beheer en onderhoud.
  • Als gevolg van de ingreep geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de aangetroffen beschermde soorten.

Ontheffing Flora- en faunawet

In de onderstaande tabel zijn de (zeker of mogelijk) in het plangebied voorkomende strikt(er) beschermde soorten opgenomen. Aangegeven is of en zo ja welke verbodsbepalingen worden overtreden en of een ontheffingsaanvraag ex artikel 75 van de Ffw aan de orde is.

Tabel 6.1. Strikt(er) beschermde soorten in het plangebied, overtredingen Flora- en faunawet

soort   voorkomen   effecten   overtreding verbodsbepalingen  
kleine modderkruiper   zeker   verlies vaste verblijfplaats   artikel 11  
bittervoorn   zeker   verlies vaste verblijfplaats   artikel 11  
waterspitsmuis   zeker   verlies vaste verblijfplaats   artikel 11  
rugstreeppad   mogelijk   verlies vaste verblijfplaats   geen  
heikikker   mogelijk   nauwelijks tot geen   geen  
meervleermuis   zeker   geen   geen  
ruige dwergvleermuis   zeker   geen   geen  

De bovenstaande tabel geeft aan dat een ontheffingsaanvraag nodig is voor de kleine modderkruiper, bittervoorn en de waterspitsmuis. Als gewerkt wordt volgens de Gedragscode en het bijbehorend werkprotocol bestaat vrijstelling voor de kleine modderkruiper (tabel 2-soort). Omdat het goedkeuringsbesluit voor de Gedragscode van de Unie van Waterschappen te zijner tijd mogelijk verworpen wordt, verdient het aanbeveling ook voor de kleine modderkruiper ontheffing aan te vragen.

Natura 2000

Effecten kernopgaven en instandhoudingsdoelen:

  • de voorgenomen kadeverbetering heeft geen effect op kernopgaven en instandhoudingsdoelen ten aanzien van aanwijssoorten.

Vergunning

Als gevolg van de voorgenomen kadeverbetering treden geen negatieve effecten op van het beschermd natuurgebied Boezems Kinderdijk. Op basis hiervan wordt een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 niet nodig geacht. De beoordeling van de noodzaak voor een vergunning ligt echter bij het bevoegd gezag.

EHS

Als gevolg van de voorgenomen kadeverbetering:

  • vinden er geen effecten plaats op natuurdoeltypen;
  • is geen sprake van aantasting van wezenlijke kenmerken van de EHS Hoge Boezem.

Omdat geen effecten optreden op de EHS Hoge Boezem is geen vergunning nodig. De beoordeling van de noodzaak voor een vergunning ligt echter bij het bevoegd gezag.

Conclusie

Het aanvullende onderzoek heeft er toe geleid dat de Natuur- en Vogelwacht 'De Alblasserwaard' de ingediende zienswijze heeft ingetrokken. Hiermee is de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan bestendigd.

  • 7. Bureau Waardenburg B.V., Dijkverbetering Hoge Boezemkade te Nieuw-Lekkerland. Effecten op beschermde soorten en gebieden, rapportnummer: 10-009, datum 25 mei 2010. Status: Eindrapport.