Plan: | Boezemkade Overwaard |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0571.bpBoezemkade-VG01 |
Het bestemmingsplan heeft betrekking op de opwaardering van de Boezemkade Overwaard. In de loop van 2005 is door het Waterschap Rivierenland de normering van boezemkaden vastgesteld. Hierbij is aan de Hoge Boezem Overwaard kadeklasse III toegekend, resulterend in een minimum vereiste kadehoogte van NAP +2,07 m. Hierboven komt nog de benodigde overhoogte met betrekking tot de aan te brengen kleiophoging om de optredende zettingen voor circa 25 jaar te compenseren. Aangezien niet voldaan wordt aan deze minimaal vereiste hoogte is kadeverbetering (verhoging en verbreding) gewenst. De verbreding van de Boezemkade leidt niet tot de gewenste stabiliteit als de naastgelegen watergang intact blijft. Daarom wordt deze watergang opgeschoven richting het oosten. In figuur 3.1 is een dwarsprofiel van de nieuwe situatie weergegeven.
Reeds uitgevoerde noodmaatregel
In 2004 is in opdracht van het toenmalige Hoogheemraadschap van de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden de eerste fase uitgevoerd van de kadeversterking van de Hoge Boezem Overwaard. Deze werkzaamheden bestonden uit het aanbrengen van een stabiliteitsberm (zand) om de Boezemkade over de gehele lengte weer voldoende stabiliteit te geven. Deze werkzaamheden zijn uitgevoerd als noodmaatregel, omdat de stabiliteit zo slecht was dat het Hoogheemraadschap het niet verantwoord vond om nog langer met versterking te wachten. Dit voorziet echter niet in een lange termijn oplossing, waardoor een permanente kadeversterking noodzakelijk is. De beschreven kadeverbetering (verhoging en verbreding) leidt tot voldoende stabiliteit om de veiligheid gedurende de komende decennia te garanderen.
Compensatie van natuurwaarden
Als voorbereiding op de versterking van de Boezemkade, is door Bureau Waardenburg een quickscan uitgevoerd om de natuurwaarden van dit gebied in kaart te brengen en te toetsen of er beschermde plant- en diersoorten voorkomen. Het maatschappelijk belang vereiste dat de noodmaatregel aan de Boezemkade zo spoedig mogelijk werd uitgevoerd. Hierdoor is geen ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet aangevraagd voor deze werkzaamheden. Door het bestuur van het toenmalige Hoogheemraadschap is besloten om bij de uitvoering van de 2e fase, de permanente kadeverbetering, de verloren gegane natuurwaarden te compenseren in de vorm van een natuurvriendelijke oever. Zoals hierboven staat omschreven, wordt de oude watergang opgeschoven om de stabiliteit van de Boezemkade te kunnen garanderen. De nieuwe watergang wordt zodanig gesitueerd dat er tussen de watergang en de verbrede Boezemkade voldoende ruimte ontstaat voor een natuurvriendelijke oever. Deze oever krijgt een flauw talud (zie figuur 3.1) en een geschikte inrichting voor gebiedseigen en beschermde plant- en diersoorten.
Verplaatsing drinkwaterproductieput
Ten behoeve van de uitvoeringsstabiliteit en de algehele veiligheid, is het noodzakelijk te kiezen voor een traditionele uitvoeringsvolgorde met sloopdemping, kade- en bermverhoging, gevolgd door het graven van de naastgelegen nieuwe watergang. In overleg met Oasen is vastgesteld dat bij het verleggen van de watergang ten behoeve van de boezemstabiliteit, de functionele drinkwaterproductieput moet komen te vervallen. Hierbij zal, voor rekening van Waterschap Rivierenland, Oasen zorg dragen voor het boren van een nieuwe productieput en het dempen van de te vervallen put, welke onder het maaiveld zal worden afgewerkt.
Werkzaamheden op de naastgelegen percelen
De geplande werkzaamheden om de Boezemkade te verbreden en te verhogen zullen plaatsvinden op het westelijke deel van de naastgelegen percelen. Deze gronden krijgen daarom een tijdelijke bestemming, passend bij de nieuwe functie. Om toegang te hebben tot het project is onbeperkte toegang tot het naastgelegen perceel noodzakelijk. Hiervoor is een voorlopige bestemming noodzakelijk, waarbinnen de geplande werkzaamheden toelaatbaar zijn. Na afloop van de werkzaamheden zullen de vigerende bestemmingen terugkeren op deze gronden. In hoofdstuk 6 worden de bestemmingen nader omschreven.