direct naar inhoud van Artikel 3 Natuur
Plan: Boezemkade Overwaard
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0571.bpBoezemkade-VG01

Artikel 3 Natuur

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. behoud, herstel en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden;
  • b. waterberging.

3.2 Bouwregels

Op of boven deze gronden mag niet worden gebouwd.

3.3 Aanlegvergunning
3.3.1 Aanlegverbod zonder aanlegvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Natuur zonder of in afwijking van een schriftelijke aanlegvergunning van het college van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen of verharden van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • c. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, kaden en aanlegplaatsen;
  • d. het aanleggen van boven- of ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • e. het verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting hoger dan 1,5 m die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig zijn alsmede het verwijderen van oevervegetaties;
  • f. het planten van bomen en andere opgaande beplanting, ter plaatse waar deze gronden hiermee niet beplant waren op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
  • g. het ontginnen of scheuren van grasland.

3.3.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod

Het verbod van artikel 3.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.

3.3.3 Voorwaarde voor een aanlegvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 3.3.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. daardoor de natuur- en landschapswaarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast;
  • b. daardoor het waterbergend vermogen niet onevenredig wordt aangetast.

3.4 Adviesprocedure aanlegvergunningen

Alvorens omtrent het verlenen van een aanlegvergunning te beslissen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij:

  • a. de natuur- en landschapdeskundige met betrekking tot de vraag of de aanwezige landschappelijke en/of natuurlijke waarden door het verlenen van een aanlegvergunning niet onevenredig c.q. onherstelbaar worden aangetast en omtrent eventueel te stellen voorwaarden;
  • b. de hoofdingenieur-directeur van Rijkswaterstaat directie Zuid-Holland omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden het waterstaatsbelang niet onevenredig wordt geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.