Plan: | Wijzigingsplan Zuidhoek, 1e wijziging |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0569.wpNKPzuidhoek-va01 |
In deze regels wordt verstaan onder:
Het Wijzigingsplan Zuidhoek, 1e wijziging' met identificatienummer NL.IMRO.0569.wpNKPzuidhoek-va01 van de gemeente Nieuwkoop.
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels (en bijlagen).
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
Een geometrisch bepaald vlak waarop een aanduiding betrekking heeft.
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen.
Geformuleerde en toetsbare beeldkwaliteiten opgenomen in een als zodanig door de raad vastgesteld beeldkwaliteitplan en als onderdeel onlosmakelijk verbonden met dit wijzigingsplan, zoals opgenomen als bijlage bij de regels: Bijlage 1 Beeldkwaliteitplan Architectuur (BKP AR).
Het uitoefenen van een beroep aan huis of de beroepsmatige verlening van diensten aan huis op administratief, juridisch, (para)medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of daarmee gelijk te stellen terrein, waarbij de aard en de omvang van de beroepsuitoefening met de woonfunctie verenigbaar is en geen onevenredige afbreuk doet aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving.
De totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.
De grens van een bestemmingsvlak.
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
Bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
Een grens van een bouwperceel.
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond en bestemd is om ter plaatse te functioneren.
Een zadeldak dat aan de ene zijde van de woning reikt tot de verdiepingsvloer van de tweede verdieping en aan de andere zijde tot aan de verdiepingsvloer van de eerste verdieping of een dak dat bijvoorbeeld is doorgetrokken tot over het terras en zo beschutting vormt.
Een dak waarvan de dakschilden een (lichte) knik naar binnen maken (het tegenovergestelde van een mansardekap).
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
Een woning die onderdeel uitmaakt van een blok van maximaal twee aaneengebouwde
woningen.
Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
Een schuin dak, hellend in één vlak.
Een dak met gebroken, naar buiten geknikte vlakken.
De gemiddelde hoogte van het terrein ten tijde van het rechtskracht verkrijgen van het wijzigingsplan.
Functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte als zodanig mag worden gebruikt.
Voor verblijf geschikte, al dan niet aan de bestemming onttrokken, voer- en vaartuigen, arken, caravans en stacaravans voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken, als ook tenten.
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met maximaal één eigen wand, of omsloten door maximaal twee niet-eigen wanden, en voorzien van een dak, waaronder begrepen een carport.
Een deel van het Nederlands grondgebied van welk deel de Dienst voor het kadaster en de openbare registers de begrenzing met behulp van landmeetkundige gegevens heeft vastgelegd op grond van gegevens betreffende de rechtstoestand, bestemming en het gebruik en dat door zijn kadastrale aanduiding is gekenmerkt.
Een kap die is samengesteld uit een combinatie van twee of meer kapvormen.
De voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het verblijf op de openbare weg en/of ten behoeve van de inrichting van het openbare verblijfsgebied, zoals zitbanken, afvalbakken, reclamezuilen, fonteinen, hekwerken.
Dak waarbij twee hellende dakvlakken met overhangende randen onder dezelfde hoek naar beneden lopen en een kiel vormen.
Civielkundige constructie, zoals een houten plank, die doorgang verschaft naar water.
Naar de weg (als bedoeld in artikel 1 lid 1 onder b van de Wegenverkeerswet 1994) gekeerde gevel of gevels. Niet als voorgevel worden aangemerkt de gevel(s) die gekeerd zijn naar wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer, tenzij de hoofdontsluiting van het gebouw via deze weg voor langzaam verkeer loopt. Indien een gebouw met meerdere zijden aan de weg grenst, geldt de als zodanig door of namens burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel(s).
De (binnen het bouwperceel denkbeeldig doorgetrokken) lijn door een voorgevel(s) van het hoofdgebouw. Hierbij blijven ondergeschikte bouwdelen als erkers, portalen, aan- en uitbouwen buiten beschouwing. Deze zijn niet bepalend voor de ligging van de voorgevelrooilijn.
Een bouwmassa bestaande uit één vrijstaand hoofdgebouw.
Alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.
Een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden
Een dak met twee dakschilden die aan de bovenzijde die bij de nok samenkomen.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van onderschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. Bij een overkapping zonder gevelvlak(ken) de neerwaartse projectie van het dakvlak.
De (gebruiks)vloeroppervlakte volgens NEN2580.
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2.1. Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Onder een strijdig gebruik, zoals bedoeld in art. 2.1, lid 1 onder c Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht, wordt in ieder geval verstaan het gebruiken of laten gebruiken van de
gronden ten behoeve van:
De voor 'Tuin - Oeverzone' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
4.2.1 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Onder een strijdig gebruik, zoals bedoeld in art. 2.1, lid 1 onder c Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht, wordt in ieder geval verstaan het gebruiken of laten gebruiken van de
gronden ten behoeve van:
De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Op en in de gronden mag gebouwd worden, mits de bebouwing voldoet aan de beeldkwaliteitseisen uit de hoofdstukken 1-3, onderdeel Beeldkwaliteit Architectuur (BKP AR), zoals vastgelegd in Bijlage 1 Beeldkwaliteitplan Architectuur (BKP AR) en met inachtneming van de volgende voorwaarden:
5.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
5.2.2 Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
5.2.4. Parkeren
Voor het parkeren gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
De voor 'Wonen - 8' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Op en in de gronden mag gebouwd worden, mits de bebouwing voldoet aan de beeldkwaliteitseisen uit de hoofdstukken 1-3, onderdeel Beeldkwaliteit Architectuur (BKP AR), zoals vastgelegd in Bijlage 1 Beeldkwaliteitplan Architectuur (BKP AR) en met inachtneming van de volgende voorwaarden:
6.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
6.2.2 Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
6.2.4. Parkeren
Voor het parkeren gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Onder een strijdig gebruik, zoals bedoeld in art. 2.1, lid 1 onder c Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval verstaan het gebruiken of laten gebruiken van gronden ten behoeve van:
Een woning mag worden gebruikt voor de uitoefening van beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis, mits:
Indien niet op grond van andere regels afgeweken kan worden van de planregels, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van de planregels voor:
De in lid 9.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend onder de volgende voorwaarden:
Bij het stellen van nadere eisen als bedoeld in Hoofdstuk 2 van deze planregels gelden de volgende procedureregels:
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het wijzigingsplan "Zuidhoek, 1e wijziging"
Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 17 november 2015 (nummer 15.22352) | ||||
G. Slooters | F. Buijserd | |||
secretaris | burgemeester |