Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Jonge Zevenhovenseweg 3 Zevenhoven
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0569.bpZNVjzevhovenweg3-va01

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De gronden op de verbeelding aangeduid voor ‘Wonen‘ zijn bestemd voor:
  1. wonen;
  2. één vrijstaande woning;
  3. bij de woning behorende bijgebouwen;
  4. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  5. tuin / erf, verhardingen en andere bij de bestemming passende voorzieningen, zoals een zwembad, tennisbaan;
  6. de uitoefening van een beroep aan huis in hoofd- en bijgebouwen, met dien verstande dat maximaal 30% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw en de daarbij behorende bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van het beroep aan huis, met een maximum van 45 m².

4.2 Bouwregels

Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de aanwijzingen op de kaart alsmede de volgende bepalingen:

4.2.1 Woning

Voor het bouwen van een woning gelden de volgende bepalingen:
  1. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  2. de inhoud van de woning inclusief bijgebouwen mag maximaal 750 m³ bedragen. Ondergrondse bouwwerken worden niet meegerekend bij het bepalen van de inhoud;
  3. per bouwperceel is maximaal 1 woning toegestaan; splitsing van een bouwperceel ten behoeve van nieuwbouw van een tweede woning is niet toegestaan. Hier geldt de situatie op het moment van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan als uitgangspunt;
  4. de goothoogte bedraagt maximaal 6 m¹;
  5. de bouwhoogte bedraagt maximaal 10 m¹.

4.2.2 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
  1. de bijgebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  2. de vrijstaande bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd op een afstand van ten minste 3 m¹, gemeten achter de voorgevelrooilijn;
  3. de maximale goothoogte bedraagt 3 m¹;
  4. de maximale bouwhoogte bedraagt 5,5 m¹;
  5. de maximale gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen bedraagt 80 m².

4.2.3 Bouwwerken, geen gbouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
  1. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2 meter, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen voor zover gelegen vóór de voorgevelrooilijn maximaal 1 meter mag bedragen;
  2. de maximale bouwhoogte van een overkapping bedraagt 3 meter, met dien verstande dat er slechts 1 overkapping per bouwperceel gerealiseerd mag worden tot maximaal 30 m²;
  3. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 3 meter.

4.2.4 Dakkapellen

Voor het bouwen van dakkapellen gelden de volgende bepalingen:
  1. de gezamenlijke oppervlakte van dakkapellen mag per dakschild niet meer ruimte in beslag nemen dan in totaal 50% van de oppervlakte van dat dakschild van de betreffende woning;
  2. en het hoogst gelegen deel van iedere dakkapel moet lager liggen dan het noksnijpunt van de woning;
  3. en de buitenzijde van de zijkant van dakkapellen (zijwang) moet minstens op 50 cm afstand van de rand van het dakschild (of gemeenschappelijke erfgrens) van de betreffende woning zijn gelegen tenzij de dakkapel samen met de buren wordt opgericht. In dit laatste geval moet de afstand van de rand van het dakvIak tot de zijde die niet vast zit aan de dakkapel van de buren worden verdubbeld tot 100 cm. Als de afstand tot de rand van het dakschild 50 cm bedraagt, mag de dakkapel geen grotere overstekken hebben dan 15 cm;
  4. en de bovenkant van de verticale voorzijde van dakkapellen mag niet hoger zijn gelegen dan 3 meter boven de vloer van de bouwlaag waarvoor de dakkapel is bedoeld;
  5. en dakkapellen waarvan de kozijnen geheel of gedeeltelijk in het verlengde van het gevellijngebied worden gebouwd mogen geen grotere breedte hebben dan 50% van de (bruto) gevelbreedte waarin de dakkapel is gelegen.

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
  1. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. ter waarborging van de verkeersveiligheid en de parkeergelegenheid;
  4. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
  1. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en / of afval;
  2. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen;
  3. bewoning van vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
  4. seksinrichting;
  5. prostitutie.