1.1 plan:
het bestemmingsplan Ringdijk naast 2B en Kerkweg 81, Ter Aar met identificatienummer NL.IMRO.0569.bpTARringdnaast2b-va01 van de gemeente Nieuwkoop.
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.
1.6 agrarisch bouwvlak:
bouwvlak voor de bedrijfsbebouwing van een agrarisch bedrijf.
1.7 akkerbouwbedrijf:
een bedrijf dat overwegend of uitsluitend gericht is op het telen van akkerbouwgewassen in de volle grond.
1.8 archeologisch onderzoek:
het verrichten van werkzaamheden met als doel het verzamelen van kennis en wetenschap van bekende of verwachte overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden. Een archeologisch onderzoek wordt uitgevoerd op basis van een programma van eisen opgesteld overeenkomstig de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, dat moet worden goedgekeurd door het college van burgemeester en wethouders. In het programma van eisen wordt aangegeven op welke wijze de voorwaarden die aan de vergunning worden verbonden worden uitgevoerd.
1.9 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.10 bedrijf aan huis:
het door de bewoner van de woning bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijbehorende bouwwerken met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, niet zijnde detailhandel, behoudens de beperkte verkoop van artikelen verband houdende met de activiteiten en webwinkels.
1.11 beroep aan huis:
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch, of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend.
1.12 bestaande bebouwing:
bebouwing die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor bouwen, met uitzondering van bebouwing die weliswaar bestaat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar is gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
1.13 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.14 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.15 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
1.16 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.17 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.18 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop volgens de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.19 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel.
1.20 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.21 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond en bestemd is om ter plaatse te functioneren.
1.22 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen verhuren en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen en/of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.23 extensief recreatief medegebruik:
vormen van dagrecreatief medegebruik van gronden met een extensief karakter, zoals wandelen, fietsen, paardrijden en sportvissen.
1.24 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.25 glastuinbouwbedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het telen van gewassen door gebruik te maken van kassen.
1.26 grondgebonden agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf dat voor de bedrijfsvoering in overwegende mate afhankelijk is van het producerend vermogen van de grond welke tot dat bedrijf behoort zoals een akkerbouwbedrijf en een grondgebonden veehouderij, met uitzondering van glastuinbouw, sierteelt, fruit- en boomteelt en bosbouw.
1.27 hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.28 hoofdverblijf:
het adres dat fungeert als het centrum van iemands sociale en maatschappelijke activiteiten en dat ingevolge de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens noopt tot inschrijving als woonadres.
1.29 huishouden:
een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzaam gemeenschappelijk huishouden voeren.
1.30 mantelzorg:
intensieve zorg of ondersteuning die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met behulp van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal medisch-adviseur kan worden aangetoond.
1.31 nutsvoorzieningen:
voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalinginstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
1.32 permanente bewoning:
het gebruik van een kampeermiddel of recreatiewoning door een persoon, gezin of andere groep van personen, op een wijze die in gevolge de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegeven noopt tot inschrijving van de bewoners in de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Nieuwkoop, terwijl deze personen elders niet over een hoofdverblijf beschikken.
1.33 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.34 seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.35 sierteelt:
de teelt van opgaande siergewassen zoals heesters en struiken, waaronder wijnbouw mede is begrepen.
1.36 smartshop/growshop:
een bedrijf waar bedrijfsmatig psychoactieve middelen en/of benodigdheden voor de kweek van hennep en/of andere verdovende middelen te koop worden aangeboden, verstrekt of geleverd.
1.37 voorgevel:
naar de weg (als bedoeld in artikel 1 lid 1 onder b van de Wegenverkeerswet 1994) gekeerde gevel. Niet als voorgevel worden aangemerkt de gevel(s) die gekeerd zijn naar wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer, tenzij de hoofdontsluiting van het gebouw via deze weg voor langzaam verkeer loopt. Indien een gebouw met meerdere zijden aan de weg grenst, geldt de als zodanig door of namens burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel(s).
1.38 waterhuishoudkundige voorzieningen:
voorzieningen ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit.
1.39 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, met dien verstande dat boven de goothoogte geen platte daken zijn toegestaan.
2.2 inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.3 bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.4 oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. Bij een overkapping zonder gevelvlak(ken) de neerwaartse projectie van het dakvlak.
2.5 ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot het diepste punt van het bouwwerk.
2.6 peil:
- voor gebouwen waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst; de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- voor gebouwen langs een dijk; de gemiddelde hoogte van de bestaande weg op de dijk, ter plaatse van de naar de dijk gekeerde zijde van het gebouw;
- voor oeverbeschoeiingen: de gemiddelde waterlijn;
- in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld.
2.7 vloeroppervlak:
de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN 2580.
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf;
- het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in artikel 11 lid 1 aangeduide landschapstypen;
- de bescherming en instandhouding van de ecologische verbindingsfunctie van deze gronden;
- wegen en paden;
- water- en waterhuishoudkundige voorzieningen, zoals sloten, greppels, watergangen, oppervlaktewaterberging, bruggen en duikers;
- extensief recreatief medegebruik;
- nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
- bebouwing, erven, in- en uitritten, en voorzieningen waaronder begrepen kavel- en ontsluitingspaden
3.2 Bouwregels
Voor het bouwen ten behoeve van de in het eerste lid genoemde bestemmingsomschrijvingen gelden de volgende bouwregels:
3.2.1 Gebouwen
er mogen geen gebouwen worden gebouwd.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijde
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 1 meter bedragen.
3.3 Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
3.3.1 Strijdig gebruik
Als gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval aangemerkt:
- het gebruik van gronden en bouwwerken of een wijziging of uitbreiding hiervan, waarbij een toename van stikstofemissie plaatsvindt vanuit de betreffende inrichting;
- het gebruik van agrarische bedrijfsgronden buiten het bouwvlak voor opslag en stalling;
- het gebruik van de agrarische bedrijfswoning voor meer dan één woning, met dien verstande dat de (bedrijfs)woning met bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt voor mantelzorg;
- het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning, met dien verstande dat de (bedrijfs)woning met bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt voor mantelzorg;
- het gebruik van de gronden buiten het bouwvlak voor een paardenbak;
- het zonder afwijking gebruiken van het agrarisch bouwvlak en de agrarische bebouwing voor kleinschalige nevenactiviteiten.
Artikel 4 Tuin - Onbebouwd
4.1 Bestemmingsomschrijving
- tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
- met de daarbij behorende parkeervoorzieningen, in- en uitritten, groenvoorzieningen, waterlopen en waterpartijen, waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels
Voor het bouwen ten behoeve van de in het eerste lid genoemde bestemmingsomschrijvingen gelden de volgende bouwregels:
4.2.1 Gebouwen
er mogen geen gebouwen worden gebouwd;
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijde
er mogen geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wonen;
- al dan niet in combinatie met de uitoefening van een beroep aan huis in hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat het oppervlak ten behoeve van die activiteiten maximaal 30% van het vloeroppervlak per woning inclusief de bijbehorende bouwwerken bedraagt, met een maximum van 100 m²;
- mantelzorg, met dien verstande dat het oppervlak ten behoeve van mantelzorg maximaal 100 m² van het vloeroppervlak per woning inclusief de bijbehorende bouwwerken bedraagt;
- met de daarbij behorende tuinen en erven, parkeervoorzieningen, in- en uitwegen, groenvoorzieningen, waterlopen en waterpartijen, steigers en plankieren.
5.2 Bouwregels
Voor het bouwen ten behoeve van de in het eerste lid genoemde bestemmingsomschrijvingen gelden de volgende bouwregels:
5.2.1 Algemeen
- per bestemmingsvlak is maximaal één woning toegestaan;
5.2.2 Hoofdgebouw
- de inhoud van een woning mag niet meer dan 750 m³ bedragen (exclusief bijbehorende bouwwerken);
- de goothoogte van het hoofdgebouw mag niet meer dan 6 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 10 meter;
- bij een bestaande woning met een groter bouwvolume die rechtmatig is gebouwd geldt dit grotere bouwvolume als het maximale bouwvolume, dat bij herbouw ook mag worden terug gebouwd.
5.2.3 Bijbehorende bouwwerken
- bijbehorende bouwwerken bij de woning dienen ten minste 1 meter achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
- de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag per woning niet meer dan 80 m² bedragen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarisch bedrijf' gebruik kan worden gemaakt van een sloop/bonus-regeling en afwijkende oppervlakten mogelijk zijn;
- de goothoogte van bijbehorende bouwwerken bij een woning mag niet meer bedragen dan 3 meter en de bouwhoogte niet meer dan 5,5 meter;
5.2.4 Voormalig agrarisch bedrijf
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarisch bedrijf' kan gebruik worden gemaakt van een sloop/bonus-regeling om de hoeveelheid gebouwen te reduceren en de ruimtelijke kwaliteit te verbeteren, onder de volgende voorwaarden:
- de bestaande bebouwing die de reguliere hoeveelheid bijbehorende bouwwerken van 80 m² te boven gaat, kan vervangen worden door nieuwbouw in een verhouding sloop : nieuwbouw = 2:1 (bebouwd oppervlak);
- na gebruik van de 'sloop/bonus-regeling' is ter plaatse het resterende oppervlak aan bijbehorende bouwwerken toegestaan;
- van deze 'sloop/bonus-regeling' kan geen gebruik worden gemaakt wanneer bij de herbestemming van het desbetreffende agrarische bouwvlak ook al met gebruik van de ruime voor ruimte-regeling een compensatiewoning wordt gebouwd, waarbij alle overtollige voormalige agrarische bedrijfsgebouwen moeten worden gesloopt.
5.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
- de bouwhoogte van terreinafscheidingen en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag voor de voorgevel van de woning niet meer dan 1 meter bedragen;
- de bouwhoogte van terreinafscheidingen mag achter de voorgevel van de woning niet meer dan 2 meter bedragen;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag achter de voorgevel van de woning niet meer dan 5 meter bedragen;
- de oppervlakte van overkappingen mag niet meer dan 20 m² per woning bedragen, met dien verstande dat het bouwperceel niet voor meer dan 50% wordt bebouwd.
5.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan in een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 5 lid 2.3 sub b en een gezamenlijke oppervlakte van 100 m² aan bijbehorende bouwwerken toestaan, mits:
- de vergroting noodzakelijk is voor hobbymatige agrarische activiteiten of landschapsbeheer;
- het woon- en leefklimaat van derden daardoor niet onevenredig wordt aangetast.
5.4 Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
5.4.1 Strijdig gebruik
Als gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval aangemerkt:
- het gebruik van een woonhuis voor meer dan één woning, waaronder ook wordt verstaan kamergewijze bewoning, met dien verstande dat de (bedrijfs)woning met bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt voor mantelzorg;
- het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning, met dien verstande dat de (bedrijfs)woning met bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt voor mantelzorg;
- het medegebruik van de woning in het kader van een kleinschalige bedrijfsactiviteit aan huis in de vorm van een seksinrichting, prostitutie, een coffeeshop, growshop, smartshop of daarmee vergelijkbaar bedrijf, opslag en verkoop van (consumenten)vuurwerk.
5.4.2 Bed & breakfast
Een woning met bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt voor een bed & breakfast, mits maximaal 30% van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning en de daarbij behorende bouwwerken hiervoor wordt aangewend.
5.4.3 Voorwaardelijke verplichting
Het gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in
artikel 5 lid 1 sub a is uitsluitend toegestaan indien ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - windhaag' een windhaag gerealiseerd is en in stand wordt gehouden en die voldoet aan de volgende voorwaarden:
- de hoogte van de windhaag bedraagt ten minste 1,5 m;
- de breedte van de windhaag bedraagt ten minste 0,50 m;
- voor de windhaag dient een bladhoudende, in de winter groenblijvende, plantensoort toegepast te worden.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 5 lid 1 ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan huis in het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat:
- de woonfunctie als hoofdfunctie van de woning behouden blijft;
bedoeld gebruik geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt; dit betekent onder meer dat:
- een omgevingsvergunning wordt verleend voor het uitoefenen van bedrijvigheid in de categorieën 1 of 2 als vermeld in de Lijst van bedrijfstypen aan huis (bijlage 1 bij deze regels);
- een omgevingsvergunning wordt verleend voor het uitoefenen van bedrijvigheid niet behorende tot de categorieën 1 of 2 als vermeld in de Lijst van bedrijfstypen aan huis' (bijlage 1 bij deze regels), mits het desbetreffende gebruik door middel van het stellen van voorwaarden verantwoord is;
- het gebruik naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn;
- het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten uitvoert, tevens de gebruiker van de woning is;
- de agrarische bedrijven in de omgeving daardoor niet in hun bedrijfsvoering worden belemmerd;
- het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
- parkeren zoveel mogelijk op eigen terrein dient plaats te vinden;
- geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop in verband met bedrijfsmatige activiteiten in of bij de woning;
- maximaal 30% van het vloeroppervlak van de woning en de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van aan bedrijf aan huis in gebruik mag zijn, zulks met een absoluut maximum van 100 m².
Artikel 6 Waarde - Archeologie 2
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende andere bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden, waarbij de bestemming '
Waarde - Archeologie 2' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemmingen.
6.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
6.2.2 Uitzonderingen
- bebouwing die nodig is voor het archeologisch onderzoek met een maximale bouwhoogte van 5 meter, of;
- bebouwing waarvan de ondergrondse bouwdiepte niet meer bedraagt dan 50 centimeter of bebouwing waarvan de totale oppervlakte niet meer bedraagt dan 2.500 m², of;
de verbouwing en/of sloop- en nieuwbouw van bestaande bebouwing krachtens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:
- de bestaande fundering wordt gebruikt;
- de bestaande oppervlakte niet wordt uitgebreid.
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.3.1 Afwijken
Het bevoegd kan in de omgevingsvergunning afwijken van het verbod in
artikel 6 lid 2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:
- op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet worden verstoord, of;
- op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden afdoende kunnen worden beschermd middels het verbinden van voorschriften aan de omgevingsvergunning.
6.3.2 Advies
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning zoals bedoeld in
artikel 6 lid 3.1, wint hij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast en welke voorschriften in de omgevingsvergunning moeten worden opgenomen.
6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.4.1 Verbod
Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming '
Waarde - Archeologie 2' zonder of in afwijking van een schriftelijke omgevingsvergunning (voorheen archeologische aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, dieper dan 50 cm en over een (totale) oppervlakte groter dan 2.500 m²:
- grondwerkzaamheden, waartoe wordt gerekend het ophogen, afgraven, verwijderen van oude funderingen, woelen en mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;
- het aanleggen of rooien van bomen en diepwortelende struiken waarbij stobben worden verwijderd;
- het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
- het heien van palen en slaan van damwanden.
- De aanvrager van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, dient bij het indienen van de aanvraag een archeologisch rapport over te leggen waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag, in voldoende mate is vastgesteld.
- De werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden als bedoeld onder a zijn slechts toelaatbaar, indien en voor zover deze door die werken of werkzaamheden geen afbreuk doen aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden in de desbetreffende gronden.
6.4.2 Uitzonderingen
- het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplanting en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
de werken of werkzaamheden:
- reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
- mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning of ontgrondingenvergunning.
6.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de dubbelbestemming '
Waarde - Archeologie 2' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van inventariserend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Artikel 7 Waterstaat - Waterkering
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de waterkering, waterhuishouding en waterstaat, waarbij de bestemming '
Waterstaat - Waterkering' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
7.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
7.2.2 Uitzonderingen
Het onder
artikel 7 lid 2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op bebouwing ten behoeve van de waterstaat en/of waterkering met een maximale bouwhoogte van 4 meter.
7.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in
artikel 7 lid 2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:
- de bouw verenigbaar is met de belangen van de betreffende waterkering;
- de veiligheid van de waterstaat en/of waterkering niet wordt geschaad;
- de beheerder van de waterkering daarover om advies is gevraagd.
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.4.1 Verbod
Het is verboden om op de voor '
Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren, zonder een omgevingsvergunning voor de uitvoering van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:
- het afgraven of ophogen van gronden;
- het egaliseren van gronden;
- het beplanten met diepwortelende beplanting;
- aanleggen van onder- en/of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen, en de daarmee verband houdende constructies en/of installaties;
- het aanleggen van wegen en paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
- het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
- het aanleggen, vergraven verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
7.4.2 Uitzonderingen
Het in
artikel 7 lid 4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:
- die tot het normale beheer en onderhoud van de gronden en desbetreffende waterkering worden gerekend;
- die noodzakelijk zijn voor de realisering van een bouwwerk waarvoor een omgevingsvergunning voor bouwen is verleend;
- die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan of waarvoor op dat tijdstip reeds een vergunning was verleend.
7.4.3 Toetsingscriteria
De omgevingsvergunning kan alleen worden verleend indien door uitvoering van de werken of werkzaamheden geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de waterstaat en/of de waterkering en de beheerder van de waterkering daarover om advies is gevraagd.
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 9 Algemene bouwregels
9.1 Onderkeldering van gebouwen
Voor het bouwen onder een gebouw gelden de volgende regels:
- de bouwdiepte mag maximaal 4 meter bedragen;
- de ondergrondse bebouwing of halfverdiepte bebouwing mag uitsluitend onder het gebouw worden gerealiseerd, met uitzondering van ingangspartijen en voorzieningen voor de toetreding van daglicht;
- de voorzieningen voor de toetreding van daglicht mogen maximaal 1 meter uit de gevel worden gebouwd;
- de onderkeldering van een recreatiewoning is niet toegestaan.
9.2 Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken voor de situering buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 0,75 meter bedraagt.
9.3.1 Parkeerbeleid
Bij het bouwen van gebouwen dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid volgens de 'Nota parkeernormen gemeente Nieuwkoop 2021' (bijlage 2 bij deze regels), vastgesteld door de raad van de gemeente Nieuwkoop op 8 juli 2021, of de rechtsopvolger(s) daarvan.
9.3.2 Afwijken
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 9 lid 3.1 en toestaan dat in minder parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie en aannemelijk is gemaakt dat op een andere wijze in voldoende parkeerruimte is voorzien.
9.4.1 Dakkapellen op (bedrijfs)woningen
- De gezamenlijke oppervlakte van dakkapellen mag per dakschild niet meer ruimte in beslag nemen dan in totaal 50% van de oppervlakte van dat dakschild van de betreffende woning;
- en het hoogst gelegen deel van iedere dakkapel moet lager liggen dan het noksnijpunt van de woning;
- en de buitenzijde van de zijkant van dakkapellen (zijwang) moet minstens op 50 cm afstand van de rand van het dakschild (of gemeenschappelijke erfgrens) van de betreffende woning zijn gelegen, tenzij de dakkapel samen met de buren wordt opgericht. In dit laatste geval moet de afstand van de rand van het dakvlak tot de zijde die niet vast zit aan de dakkapel van de buren worden verdubbeld tot 100 cm. Als de afstand tot de rand van het dakschild 50 cm bedraagt, mag de dakkapel geen grotere overstekken hebben dan 15 cm;
- en de bovenkant van de verticale voorzijde van dakkapellen mag niet hoger zijn gelegen dan 3 meter boven de vloer van de bouwlaag waarvoor de dakkapel is bedoeld;
- en dakkapellen waarvan de kozijnen geheel of gedeeltelijk in het verlengde van het gevellijngebied worden gebouwd mogen geen grotere breedte hebben dan 50% van de (bruto) gevelbreedte waarin de dakkapel is gelegen.
Artikel 10 Algemene gebruiksregels
Als gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt in ieder geval aangemerkt:
- het (proef)boren en/of winnen van schaliegas;
- de opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- het gebruik en/of laten gebruiken van bouwwerken voor een seksinrichting;
- het gebruik en/of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van (raam)prostitutie;
- het gebruik en/of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor een coffeeshop, growshop, smartshop of daarmee vergelijkbare bedrijven;
- de opslag en verkoop van (consumenten)vuurwerk;
- het plaatsen, laten plaatsen en/of geplaatst houden van onderkomens in strijd met de gegeven bestemming.
- het gebruik en/of laten gebruiken van gronden en wateren als staan- of ligplaats voor (menselijk of dierlijk) verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken, vaar- of voertuigen, arken of andere objecten;
- de permanente bewoning van onderkomens en/of gebouwen die niet voor permanente bewoning bestemd zijn.
Artikel 11 Algemene aanduidingsregels
11.1 Landschapstypen en kernkwaliteiten
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - landschapstype droogmakerij' is het beleid gericht op het behoud, het herstel en de ontwikkeling van het weidse veenweidenlandschap met de volgende kernkwaliteiten:
- grootschalig open landschap, de agrarisch bouwpercelen liggen als verdichte eilanden in de polder, de erven hebben over het algemeen een groot achterland, oude ontginningslinten hoger dan de omgeving, zichtlijnen vanuit en op het lint;
- lintbebouwing langs de oorspronkelijke ontginningsassen, boerderijstroken langs wegen en randen, verspreide boerderijen als eilanden in de polder;
- bomenrijen langs wegen, lijnbeplanting op de erfgrenzen, solitaire boerderijen, losse erfbeplanting ontginningsassen.
Artikel 12 Algemene afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan in de omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in deze regels of op de verbeelding:
- voor het afwijken van de voorgeschreven maatvoering, afmetingen, afstanden en percentages, met dien verstande dat de afwijkingen niet meer dan 10% bedragen van de in deze regels genoemde dan wel op de verbeelding aangegeven maatvoering, afmetingen, afstanden en percentages;
- voor het overschrijden van de bestemmings- en/of bouwgrenzen, mits de overschrijding niet meer dan 2 meter bedraagt;
- voor het bouwen van nutsvoorzieningen met een maximale oppervlakte van 30 m² en een maximale bouwhoogte van 3 meter;
- voor de plaatsing van geluidschermen tot een hoogte van maximaal 8 meter;
- voor de plaatsing van vlaggenmasten tot een bouwhoogte van maximaal 8 meter;
- voor het toestaan van bouwwerken, geen gebouwen zijnde tot een maximale bouwhoogte van 10 meter.
Artikel 13 Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:
- het overschrijden van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
- het wijzigen van de bijlagen bij deze regels, indien technologische ontwikkelingen, vernieuwde inzichten of ontwikkelingen in de wet- en regelgeving hiertoe aanleiding geven;
- het aanpassen van opgenomen bepalingen in de regels, waarbij verwezen wordt naar of welke ontleend worden aan bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 14 Overgangsrecht
14.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit, geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor bouwen wordt gedaan binnen 2 jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
- Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
14.2 Overgangsrecht gebruik
- Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
Artikel 15 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Ringdijk naast 2B en Kerkweg 81, Ter Aar.