Plan: | Sport- en recreatiezone Langeraar |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0569.bpLGRsportrczone11-va01 |
Wettelijk kader
Per 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) in werking getreden. De Wamz is een wijzigingswet die geleid heeft tot wijzigingen in onder andere de Monumentenwet 1988 (Mw'88). Onder artikel 38a, lid 1, van de Mw'88 is opgenomen dat de gemeenteraad bij vaststelling van een bestemmingsplan of projectbesluit rekening dient te houden met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten monumenten. Om dit goed te kunnen doen, moet men over kennis over het bodemarchief beschikken. De gemeente heeft in dat kader een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek laten uitvoeren. Dit onderzoek is uitgevoerd door Ingenieursbureau Oranjewoud (ISSN: 1570-6273, gedateerd 15-01-2010). De integrale rapportage is opgenomen in bijlage 1.
Onderzoek
Bureauonderzoek
Verwacht wordt dat in het plangebied archeologische sporen en vondsten vanaf het neolithicum tot de Romeinse tijd aanwezig kunnen zijn. Deze verwachting is gebaseerd op de middelhoge verwachting in de Cultuurhistorische Kaart van de provincie Zuid-Holland. Om deze verwachting te toetsen wordt een inventariserend veldonderzoek (IVO), verkennende fase, door middel van (handmatige) grondboringen geadviseerd. Een booronderzoek kan vooral inzicht geven in de gaafheid van de bodemgelaagdheid en vormt daarmee een eerste indicatie voor de archeologische waarde van een terrein. Naast de mate van verstoring van het plangebied worden ook kreekruggen in kaart gebracht. Op basis hiervan kunnen kansarme en kansrijke zones worden onderscheiden. Indien een intact bodemprofiel en/of stroomgordels worden aangetroffen, dan zal uit nader (karterend) onderzoek moeten blijken of er vindplaatsen aanwezig zijn. De resultaten van het verkennend onderzoek kunnen ook uitwijzen dat de voorgenomen ingreep niet bezwaarlijk is of met welke randvoorwaarden in het plan rekening dient te worden gehouden.
Teneinde het bovenstaande gespecificeerde verwachtingsmodel te toetsen is een verkennend booronderzoek een geschikte methode. Voor het verkennend booronderzoek dienen conform de eisen van de provincie Zuid-Holland 10 boringen per hectare te worden verricht tot een diepte van maximaal 2,0 m -mv. Elke tiende boring wordt tot 4,0 m -mv gezet. Voor het onderhavige plangebied betekent dit dat in totaal ca. 50 boringen geplaatst zullen worden aangezien het plangebied ongeveer 5 hectare (49.800m2) groot is.
Inventariserend veldonderzoek
Op 23 en 24 december 2009 is verkennend onderzoek uitgevoerd. Op basis van het veldonderzoek kan worden geconcludeerd dat de kans op de aanwezigheid van intacte archeologische waarden (resten en/of sporen) binnen het gehele plangebied tot een diepte van 2,8 meter onder maaiveld laag kan worden ingeschat. Tijdens het inventariserend onderzoek zijn geen aanwijzingen aangetroffen voor de aanwezigheid van archeologische waarden. In het rapport wordt de conclusie getrokken dat het plangebied archeologisch kan worden vrijgegeven. Nader onderzoek is niet nodig. Deze conclusie wordt onderschreven door archeologisch adviesbureau RAAP (brief d.d. 29 april 2010), die het rapport op verzoek van de gemeente Nieuwkoop heeft beoordeeld. Behoudens enkele tekstuele aanpassingen, is het rapport goedgekeurd. In bijlage 1 bij de toelichting is het definitieve, goedgekeurde rapport opgenomen.
Conclusie
Vanuit de wetgeving omtrent archeologie gelden geen beperkingen voor het onderhavige project. Uit inventariserend veldonderzoek blijkt dat er geen archeologische vondsten in het gebied aanwezig zijn, noch sporen die hierop duiden. Uitvoering van het project is mogelijk zonder archeologische begeleiding.