9.1 Wro-zone - wijzigingsgebied
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor zover het betreft gronden gesitueerd binnen de grens 'wro-zone - wijzigingsgebied', met dien verstande dat:
-
a. de wijziging plaats heeft ten behoeve van de bestemming 'Maatschappelijk', waaronder wordt begrepen: het uitoefenen van activiteiten gericht op de sociale, maatschappelijke, educatieve en openbare dienstverlening, zoals begraafplaatsen, bibliotheken, gezondheidszorg, jeugdopvang, naschoolse opvang, onderwijs, openbare dienstverlening, praktijkruimten, religie, uitvaartcentra, verenigingsleven, welzijnsinstelling , met bijbehorende water- en groenvoorzieningen, wegen en (wandel)paden, voorzieningen van algemeen nut, waterhuishoudkundige voorzieningen en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming 'Maatschappelijk';
-
b. gebouwen uitsluitend binnen een bouwvlak mogen worden gebouwd;
-
c. bijbehorende bouwwerken, met uitzondering van overkappingen binnen en buiten het bouwvlak zijn toegestaan, met een totale oppervlakte per hoofdgebouw van maximaal 50 m², mits het erf voor niet meer dan 50% is dan wel wordt bebouwd;
-
d. de maximum goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken, met uitzondering van erkers, bedraagt 3,5 m respectievelijk 5,5 m;
-
e. erkers dienen te voldoen aan de volgende maatvoering:
Gevelzijde
|
maximale breedte
|
maximale hoogte
|
maximale diepte
|
voorgevel
|
60% van de gevel
|
3 m
|
25% diepte voortuin tot max. 1,5 m
|
zijgevel
|
50% van de gevel
|
3 m
|
25% diepte zijtuin tot max. 1,5 m
|
-
f. indien bijbehorende bouwwerk niet in de zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 1 meter te bedragen;
-
g. aan de zijde(n) waar een bijbehorend bouwwerk niet aan een ander gebouw wordt aangebouwd, dient de afstand tussen de gebouwen minimaal 1 meter te bedragen;
-
h. de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot waterlopen en waterpartijen dient minimaal 3 meter te bedragen;
-
i. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor zover gelegen achter de voorgevel, op minimaal 1 meter afstand van het openbaar toegankelijk gebied, bedraagt maximaal 2 meter, met uitzondering van:
- pergola's, waarvan de hoogte maximaal 2,5 meter bedraagt;
- kinderspeelwerktuigen, waarvan de hoogte maximaal 3 meter bedraagt.
-
2. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen, voor zover gelegen voor de voorgevel bedraagt maximaal 1 meter, met uitzondering van:
- pergola's, waarvan de hoogte maximaal 2,5 meter bedraagt;
- overig tuinmeubilair, erf- en terreinafscheidingen daaronder niet begrepen, waarvan de hoogte maximaal 3 meter bedraagt;
- verlichting, vlaggenmasten en antennes, waarvan de hoogte maximaal 8 meter bedraagt;
-
j. elk bouwperceel mag tot maximaal 50% worden bebouw met bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
k. Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmeting van de bebouwing:
-
1. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
-
2. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
-
3. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
-
4. ter waarborging van de sociale veiligheid;
-
5. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
-
l. Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
-
1. seksinrichting;
-
2. prostitutie;
-
3. bewoning van bouwwerken.