direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Bestemmingsplan Langeraar en Papenveer, 1e herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0569.bpLGRaanpaomissies-va01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Het bestemmingsplan "Langeraar en Papenveer" is op 28 maart 2013 vastgesteld. Het bestemmingsplan is in werking sinds 7 juni 2013. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van Staten heeft op 18 juni 2014 (uitspraak 201304556/1/R3) uitspraak gedaan over de ingestelde beroepen, daarbij is een plandeel betreffende één perceel vernietigd. Hiervoor is het bestemmingsplan "Langeraar en Papenveer, partiële herziening Langeraarseweg 160a" vastgesteld; de vaststelling van dit bestemmingsplan is onherroepelijk.

Bij de toepassing van het bestemmingsplan is gebleken dat er sprake is van een aantal onvolkomenheden danwel van de noodzaak om een aantal zaken aan te vullen of anders te regelen. Dit betreft zowel de verbeelding, als de planregels van het bestemmingsplan. Het voorliggende bestemmingsplan "Langeraar en Papenveer, 1e herziening" strekt tot de aanpassing van een en ander.

1.2 Ligging van het plangebied

Het plangebied "Langeraar en Papenveer" bevindt zich aan weerszijden van de Langeraarse plassen. Het gebied bestaat voornamelijk uit de woonbebouwing van de beide kernen. Daarnaast zijn er in het plangebied twee bedrijventerreinen aanwezig. Voorts omvat het plangebied enkele tuinbouwbedrijven, landbouwbedrijven en solitaire bedrijven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0569.bpLGRaanpaomissies-va01_0001.png"

Afbeelding: Begrenzing van het bestemmingsplangebied "Langeraar en Papenveer"

Het voorliggende bestemmingsplan betreft slechts enkele percelen binnen dit plangebied en heeft slechts betrekking op een aantal onderdelen van de planregels.

1.3 Leeswijzer

Onderstaand zal worden aangegeven welke onvolkomenheden zijn geconstateerd in het bestemmingsplan "Langeraar en Papenveer", danwel welke aanpassingen van het bestemmingsplan gewenst worden geacht. Daarbij wordt per onderwerp aangegeven op welke punten de verbeelding en/of de planregels worden aangepast danwel aangevuld.

Hoofdstuk 2 Aanpassingen

2.1 Maximale goot- en bouwhoogtes

Constatering:

Er is geconstateerd dat de maximale goot- en/of bouwhoogtes niet uitputtend geregeld zijn in de planregels jo. de verbeelding van het bestemmingsplan. Voorts kan worden opgemerkt dat op 29 november 2014 de Reparatiewet BZK in werking is getreden. Daarmee is de wettelijke grondslag voor de stedenbouwkundige bepalingen in de bouwverordening vervallen. De stedenbouwkundige voorschriften uit de bouwverordening zullen geleidelijk via overgangsrecht "uitsterven". Om die reden dienen de maximale goot- en/of bouwhoogtes nu uitputtend in het bestemmingsplan te worden geregeld.

Aanpassing:

De regeling van de maximale goot- en bouwhoogtes behoeft aanpassing danwel aanvulling voor wat betreft de volgende bestemmingen:

  • Voor bouwvlakken met de bestemming "Agrarisch" bedraagt de maximale bouwhoogte van bedrijfsgebouwen 10 meter, met dien verstande dat kassen alleen binnen de aanduiding "glastuinbouw" zijn toegestaan met een maximale bouwhoogte van 7 meter. Indien op de verbeelding met de bouwaanduiding "maximale goot- en bouwhoogte (m)" een andere maximale goot- en bouwhoogte is aangegeven, dan gelden deze maten als maximale hoogtes. Er is op de verbeelding voor wat betreft één bouwvlak sprake van een dergelijke aanduiding; de overige bouwvlakken "Agrarisch" zijn niet van een dergelijke bouwaanduiding voorzien. Het desbetreffende onderdeel van de regels wordt aangevuld met de bepaling: "indien de bestaande goot- of bouwhoogte reeds meer bedraagt dan 10 meter en er geen bouwaanduiding "maximale goot- en bouwhoogte" op de verbeelding is opgenomen, mag de goot- respectievelijk bouwhoogte niet meer bedragen dan de bestaande goot- respectievelijk bouwhoogte ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan;" (artikel 3.2.1, onder d, sub 2).
  • Voor bouwvlakken met de bestemming "Bedrijf" bedraagt de maximale goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen 6 meter respectievelijk 8 meter, tenzij op de verbeelding met de bouwaanduiding "maximale goot- en bouwhoogte (m)" een andere maximale goot- en bouwhoogte is aangegeven Er is op de verbeelding voor wat betreft de bouwvlakken met de bestemming "Bedrijf" geen sprake van dergelijke aanduidingen. Het desbetreffende onderdeel van de regels wordt vervangen door de bepaling: "de maximale goot- en bouwhoogte bedraagt respectievelijk 6 meter en 8 meter, met dien verstande dat in het geval de bestaande goot- of bouwhoogte reeds meer bedraagt dan 6 meter respectievelijk 8 meter, de goot- respectievelijk bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de bestaande goot- respectievelijk bouwhoogte ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan;" (artikel 4.2.1, onder c).
  • Voor bouwvlakken met de bestemming "Centrum" bedraagt de maximum goot- en bouwhoogte van gebouwen respectievelijk 7 meter en 10 meter, met dien verstande dat ter plaatse van de bouwaanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' de maximale goot- en bouwhoogte niet meer mag bedragen dan is weergegeven op de verbeelding. Er is voor een aantal bouwvlakken sprake van een dergelijke bouwaanduiding; er is geen bouwaanduiding opgenomen voor de overige bouwvlakken "Centrum". Aan de desbetreffende regel wordt toegevoegd: "indien de bestaande goot- of bouwhoogte reeds meer bedraagt dan respectievelijk 7 meter en 10 meter en er geen bouwaanduiding "maximale goot- en bouwhoogte" op de verbeelding is opgenomen, mag de goot- respectievelijk bouwhoogte niet meer bedragen dan de bestaande goot- respectievelijk bouwhoogte ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan." (artikel 6.2.1, onder c).
  • Voor de bouwvlakken met de bestemming "Maatschappelijk" bedraagt de maximum goot- en bouwhoogte van gebouwen respectievelijk 6 meter en 10 meter, met dien verstande dat ter plaatse van de bouwaanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' de maximale goot- en bouwhoogte niet meer mag bedragen dan is weergegeven op de verbeelding. Voor één bouwvlak "Maatschappelijk" is een dergelijke bouwaanduiding opgenomen; er is geen bouwaanduiding opgenomen voor de overige bouwvlakken "Maatschappelijk". Aan de desbetreffende regel wordt toegevoegd: "indien de bestaande goot- of bouwhoogte reeds meer bedraagt dan respectievelijk 6 meter en 10 meter en er geen bouwaanduiding "maximale goot- en bouwhoogte" op de verbeelding is opgenomen, mag de goot- respectievelijk bouwhoogte niet meer bedragen dan de bestaande goot- respectievelijk bouwhoogte ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan." (artikel 9.2.1, onder c).
  • Voor de bouwvlakken met de bestemming "Recreatie" bedraagt de maximum goot- en bouwhoogte van gebouwen respectievelijk 6 meter en 10 meter, met dien verstande dat ter plaatse van de bouwaanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' de maximale goot- en bouwhoogte niet meer mag bedragen dan is weergegeven op de verbeelding. Het betreft drie aldus bestemde bouwvlakken. Deze zijn niet van een dergelijke bouwaanduiding voorzien. Het desbetreffende onderdeel van de regels wordt vervangen door de bepaling: "De maximale goot- en bouwhoogte bedraagt 6 meter respectievelijk 10 meter, met dien verstande dat in het geval de bestaande goot- of bouwhoogte reeds meer bedraagt dan 6 meter respectievelijk 10 meter, de goot- respectievelijk bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de bestaande goot- respectievelijk bouwhoogte ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan." (artikel 11.2.1, onder d).
  • Voor de bouwvlakken met de bestemming "Wonen" bedraagt de maximum goot- en bouwhoogte van de hoofdgebouwen respectievelijk 6 meter en 10 meter, met dien verstande dat ter plaatse van de bouwaanduiding "maximale goot- en bouwhoogte (m)" de maximale goot- en bouwhoogte niet meer mag bedragen dan is weergegeven op de verbeelding. Er is voor wat betreft enkele bouwvlakken sprake van een dergelijke bouwaanduiding; dat is niet het geval voor de overige bouwvlakken "Wonen". Aan de desbetreffende regel wordt toegevoegd: "indien de bestaande goot- of bouwhoogte reeds meer bedraagt dan 6 meter respectievelijk 10 meter en er geen bouwaanduiding "maximale goot- en bouwhoogte" op de verbeelding is opgenomen, de goot- respectievelijk bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de bestaande goot- respectievelijk bouwhoogte ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan;" (artikel 17.2.1, onder i).

Constatering:

De oorspronkelijke omschrijving van het begrip "goothoogte van een bouwwerk" blijkt in de praktijk ruimte te laten voor ongewenste "dakvormen" in die zin dat een extra volledige bouwlaag zou kunnen worden gerealiseerd.

Aanpassing:

Artikel 2.2 ("Wijze van meten") is betreffende de wijze van meten van de goothoogte van een bouwwerk aangevuld met: "boven de goothoogte zijn geen platte daken toegestaan, behoudens op dakkapellen".

2.2 Parkeren

Constatering:

Op 29 november 2014 is de Reparatiewet BZK in werking getreden. Daarmee is de wettelijke grondslag voor de stedenbouwkundige bepalingen in de bouwverordening vervallen. De stedenbouwkundige voorschriften uit de bouwverordening zullen geleidelijk via overgangsrecht "uitsterven". Dientengevolge moeten voortaan (onder meer) de parkeernormen in de bestemmingsplannen worden opgenomen; voor vigerende bestemmingsplannen geldt een overgangstermijn tot 1 juli 2018. In artikel 3.1.2, lid 2, onder a, van het Besluit ruimtelijke ordening is bepaald dat ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening een bestemmingsplan regels kan bevatten, waarvan de uitleg bij de uitoefening van een daarbij aangegeven bevoegdheid, afhankelijk wordt gesteld van beleidsregels. Dat is in het bestemmingsplan "Langeraar en Papenveer" uitsluitend het geval in het kader van de toepassing van de bevoegdheid tot planwijziging (bestemming "Wonen").

Aanpassing:

De algemene bouwregels (artikel 25) worden aangevuld met artikel 25.6 ("Parkeren") inhoudende de regel dat bebouwing uitsluitend is toegestaan mits voldoende parkeerplaatsen in de directe omgeving aanwezig zijn en beschikbaar worden gehouden conform de parkeernormen zoals opgenomen in de als bijlage 4 bij de planregels opgenomen gemeentelijke parkeernota (zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 17 september 2015). Er wordt tevens een afwijkingsbevoegdheid opgenomen voor het geval dat naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is verzekerd dat er op andere wijze in toereikende parkeergelegenheid wordt voorzien.

De gebruiksbepalingen bij de desbetreffende bestemmingen worden aangevuld met de bepaling dat gebruik uitsluitend is toegestaan mits voldoende parkeerplaatsen in de directe omgeving aanwezig zijn en beschikbaar worden gehouden conform de parkeernormen zoals opgenomen in de als bijlage 4 bij de planregels opgenomen gemeentelijke parkeernota, tenzij naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is verzekerd dat er op andere wijze in toereikende parkeergelegenheid is voorzien.

Er wordt aan artikel 28 "Algemene wijzigingsregels" toegevoegd dat burgemeester en wethouders het plan ook kunnen wijzigen in die zin dat de bij de regels behorende parkeernota kan worden vervangen door een actuelere versie (artikel 28.3).

2.3 Webwinkels

Constatering:

De regeling ter zake dient te worden afgestemd op die in andere bestemmingsplannen.

Aanpassingen:

De omschrijving van het begrip "webwinkel" (artikel 1.74) wordt beperkt tot "detailhandel waarvan de handel via internet verloopt". De nadere regeling vindt plaats in de regels van de desbetreffende bestemmingen. Dit leidt tot aanpassing van de volgende onderdelen van de planregels:

  • Er wordt aan artikel 6.1 ("Centrum") toegevoegd: "h: webwinkels waarbij opslag, een uitleverpunt en showroom zijn toegestaan; de oppervlakte van een uitleverpunt en showroom bedraagt gezamenlijk maximaal 30 m² bvo;" (onder vernummering van de volgende onderdelen van artikel 6.1).
  • Er wordt aan artikel 7.1. ("Gemengd") toegevoegd: "k: webwinkels waarbij opslag, een uitleverpunt en showroom zijn toegestaan; de oppervlakte van een uitleverpunt en showroom bedraagt gezamenlijk maximaal 30 m² bvo"
  • Aan artikel 17.1 ("Wonen") onder b, wordt toegevoegd: "en webwinkels met opslag en een uitleverpunt met een gezamenlijk oppervlakte tot 30 m2 bvo".

2.4 Planregeling herbouw aan-een-te-bouwen woningen

Constatering:

In artikel 17.2.1. sub f ("Wonen") is bepaald dat bij herbouw hoofdgebouwen die op het moment van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan aaneen zijn gebouwd, opnieuw aaneengebouwd dienen te worden. Een mogelijkheid tot afwijking hiervan is gewenst.

Aanpassing:

Artikel 17.4 wordt aangevuld met een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid terzake met als voorwaarden dat afwijking van de genoemde verplichting slechts mogelijk is indien het stedenbouwkundig beeld ter plaatse niet wordt verstoord, geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan, de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad en de situatie uit een oogpunt van milieu aanvaardbaar zal zijn.

2.5 Planregeling herbouw binnen grenzen te slopen hoofdgebouw

Constatering:

Er is in artikel 17.2.1. sub g "("Wonen") bepaald dat bij herbouw ten minste 80% van het te herbouwen hoofdgebouw gelegen dient te zijn binnen de grenzen van het te slopen hoofdgebouw. Een mogelijkheid tot afwijking hiervan is gewenst.

Aanpassing:

Artikel 17.4 wordt aangevuld met een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid terzake met als voorwaarden dat afwijking van het genoemde percentage slechts mogelijk is indien het stedenbouwkundig beeld ter plaatse niet wordt verstoord, geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan, de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad en de situatie uit een oogpunt van milieu aanvaardbaar zal zijn.

2.6 Bestemming "Tuin"

Constatering:

Bij een aantal woningen zijn aan de voorzijde bijgebouwen/uitbouwen toegestaan op gronden met de bestemming "Tuin". Daarvoor is op de verbeelding een aparte bouwaanduiding "bijgebouwen" opgenomen. In de bestemmingsomschrijving komt de woonfunctie niet uitdrukkelijk naar voren.

Aanpassing:

De bestemmingsomschrijving voor de bestemming "Tuin" (artikel 13) wordt aangevuld met een nieuw lid:

"h. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' op de verbeelding, tevens voor bijgebouwen behorende bij en met dezelfde functie als het hoofdgebouw op hetzelfde perceel".

2.7 Bedrijf aan huis

Constatering:

In regels bij de bestemming "Wonen" wordt in artikel 17.6.1 onder b, sub 1 en sub 2, ("Afwijken van de gebruiksregels") ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan huis in het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken ten onrechte verwezen naar het Besluit omgevingsrecht.

Aanpassing:

De desbetreffende regels worden in die zin aangepast dat wordt verwezen naar de categorieën 1 of 2 zoals vermeld in de Lijst van bedrijfsactiviteiten (bijlage 2 bij de planregels).

2.8 Dakterrassen

Constatering:

Een regeling voor dakterrassen en bijbehorende afscheiding ontbreekt.

Aanpassing:

Er wordt aan artikel 25 ("Algemene bouwregels") een artikel 25.5 "Dakterrassen" toegevoegd inhoudende dat dakterrassen zijn toegestaan mits de hoogte van de afscheiding niet meer dan 1,20 m bedraagt, gemeten vanaf de bovenkant van het plat dak, en geen andere bouwwerken op het dakterras worden opgericht.

Artikel 2.2. ("Wijze van meten") wordt betreffende de wijze van meten van de goothoogte in die zin aangevuld dat de hoogte van de afscheiding van een dakterras bij de bepaling van de goothoogte buiten beschouwing wordt gelaten.

2.9 Dubbelbestemmingen "Waarde - Archeologie" (drempelwaarden)

Constatering:

Het ontbreekt bij de bouwregels bij de dubbelbestemmingen aan drempelwaarden voor de verplichting tot het indienen van een archeologisch rapport.

Aanpassing:

De bouwregels in artikel 20.2.1, artikel 21.2.1 en artikel 22.2.1 worden als volgt aangevuld met de

drempelwaarden betreffende oppervlakte en diepte.

Waarde - Archeologie - 1

Artikel 20.2 Bouwregels

Artikel 20.2.1 Omgevingsvergunning voor het bouwen

Bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het oprichten van een bouwwerk met een (totale) oppervlakte van meer dan 100 m2 en dieper dan 50 cm dient de aanvrager een rapport te overleggen dat voldoet aan de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, waarin de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.

Waarde - Archeologie - 2

Artikel 21.2 Bouwregels

Artikel 21.2.1 Omgevingsvergunning voor het bouwen

Bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het oprichten van een bouwwerk met een (totale) oppervlakte van meer dan 2.500 m2 en dieper dan 50 cm dient de aanvrager een rapport te overleggen dat voldoet aan de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, waarin de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.

Waarde - Archeologie - 3

Artikel 21.2 Bouwregels

Artikel 22.2.1 Omgevingsvergunning voor het bouwen

Bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het oprichten van een bouwwerk met een (totale) oppervlakte van meer dan 10.000 m2 en dieper dan 50 cm dient de aanvrager een rapport te overleggen dat voldoet aan de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, waarin de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.

2.10 Dubbelbestemmingen "Waarde - Archeologie" (vergunningplicht werken en werkzaamheden)

Constatering:

Het "heien van palen en slaan van damwanden" is voor gronden met de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie - 1", "Waarde - Archeologie - 2" en "Waarde - Archeologie - 3" aangemerkt als "omgevingsvergunningplichtig" (zie respectievelijk artikel 20.3.1.f , artikel 21.3.1.f en artikel 22.3.1.f. Palen en damwanden kunnen ook op een andere manier worden ingedreven. Dat zou dan niet onder de vergunningplicht vallen.

Aanpassing:

De desbetreffende vergunningplichten worden ruimer geformuleerd. Deze zullen gelden voor “het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen”.

2.11 Bebouwing erfgebied

Constatering:

Binnen de bestemmingen "Agrarisch" (artikel 3), "Bedrijf" (artikel 4), "Bedrijventerrein" (artikel 5), "Centrum" (artikel 6), "Gemengd" (artikel 7), "Maatschappelijk" (artikel 9), "Recreatie" (artikel 11) , "Sport" (artikel 12) en "Wonen" (artikel 17) zijn bijbehorende bouwwerken - behalve binnen het bouwvlak - uitsluitend toegestaan in het "achtererfgebied" (in artikel 1.7 omschreven als "erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant, van het hoofdgebouw"). Hierdoor is er op het zijerf dat naar openbaar water gekeerd is sprake van een bouwverbod, hetgeen te zeer beperkend is.

Aanpassing:

In de desbetreffende onderdelen van de planregels wordt de term "achtererfgebied" vervangen door de term "erf". Dit laatstgenoemde begrip is in artikel 1.30 als volgt omschreven: "Al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden." Aldus is de bouwregeling minder onnodig beperkend.

2.12 Westkanaalweg 22 Ter Aar

Constatering:

De gemeenteraad kon destijds bij de vaststelling van het bestemmingsplan "Langeraar en Papenveer" instemmen met de zienswijze van de eigenaar. Dit is evenwel niet goed op de verbeelding van het vastgestelde bestemmingsplan verwerkt. Er is van de zijde van de gemeente toegezegd dat dit bij de eerste herziening alsnog zal gebeuren.

Aanpassing:

Het bestemmingsvlak "Wonen" wordt aan de noordwestzijde en de zuidwestzijde verruimd (conform de begrenzing van het eigendom van de eigenaar).

2.13 Langeraarseweg 17 Ter Aar

Constatering:

De afgeronde bestemmingswijziging van "Agrarisch" naar "Wonen" is ten onrechte niet verwerkt op de verbeelding. Er is van de zijde van de gemeente toegezegd dat dit bij de eerste herziening van het bestemmingsplan alsnog zal gebeuren.

Aanpassing:

Burgemeester en wethouders hebben het wijzigingsplan "Langeraarseweg 17" vastgesteld. Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland hebben bij besluit van 20 mei 2008 het wijzigingsplan voor het perceel Langeraarseweg 17 goedgekeurd. Het betreft een wijziging van het bestemmingsplan "Langeraar" op grond van artikel 11 van de (toenmalige) Wet op de Ruimtelijke Ordening. Het perceel Langeraarseweg 17 heeft bij deze planwijziging de bestemming "Wonen" gekregen. Dit is evenwel niet aldus meegenomen in het bestemmingsplan "Langeraar en Papenveer". Daarin is voor het perceel de agrarische bestemming weer opgenomen. In de het voorliggende bestemmingsplan wordt het perceel weer voorzien van de woonbestemming met een bouwvlak overeenkomstig het genoemde wijzigingsplan.

2.14 Ontsluiting woningen zuidzijde Bloemenstraat/Anjerstraat

Constatering:

Het bestemmingsplan "Glastuinbouw" jo. de 1e herziening van dat plan voorziet in de realisering van acht woningen aan de zuidzijde van de Bloemenstraat/Anjerstraat. De gronden ter plekke van de beoogde aansluitingen van deze woningbouwlocatie op de Bloemenstraat en de Anjerstraat hebben in het bestemmingsplan "Langeraar en Papenveer" de bestemming "Groen"; deze bestemming voorziet niet in de beoogde ontsluitingen.

Aanpassing:

De gronden ter plekke van de beoogde ontsluitingen krijgen de bestemming "Verkeer - Verblijfsgebied".

2.15 Perceel ten noordwesten Woudsedijk 11 Ter Aar

Constatering:

Bedoeld perceel valt tussen de grens van het bestemmingsplangebied "Langeraar en Papenveer" en de

grens van het bestemmingsplangebied "Landelijk gebied Ter Aar".

Aanpassing:

Dit perceel wordt meegenomen binnen de begrenzing van het nieuwe bestemmingsplan "Landelijk gebied".

Hoofdstuk 3 Beleidskader

Er wordt voor een uiteenzetting van het beleidskader verwezen naar de toelichting bij het bestemmingsplan "Langeraar en Papenveer". Gelet op de strekking van het voorliggende bestemmingsplan is er geen aanleiding hier verder op in te gaan.

.

Hoofdstuk 4 Onderzoeken

Er wordt voor een overzicht van de uitgevoerde onderzoeken verwezen naar de toelichting bij het bestemmingsplan "Langeraar en Papenveer". Gelet op de strekking van het voorliggende bestemmingsplan is er geen aanleiding voor aanvullende onderzoeken.

Hoofdstuk 5 Juridische aspecten

5.1 Inleiding

Het voorliggende bestemmingsplan strekt ertoe het bestemmingsplan "Langeraar en Papenveer" op een aantal onderdelen te herzien. Dit betreft zowel onderdelen van de planregels als onderdelen van de verbeelding dan wel een combinatie daarvan. Onderstaand wordt vermeld op welke onderdelen de verbeelding is aangepast en hoe dit samenhangt met de relevante planregels en hoe omgekeerd de aanpassingen in de planregels samenhangen met de verbeelding van de onderhavige partiële herziening.

5.2 De verbeelding

De partiële herziening betreft aangaande de verbeelding de volgende onderdelen:

  • 1. Perceel Westkanaalweg 22

Het bestemmingsvlak "Wonen" is aan de noordwestelijke en zuidwestelijke zijde van het perceel uitgebreid conform de eigendomssituatie. De dubbelbestemming "Waarde- Archeologie 1" en de gebiedsaanduiding "luchtvaartverkeerszone-20 ke" blijven gehandhaafd.

  • 2. Perceel Langeraarseweg 17

Het perceel heeft - in plaats van de bestemming "Agrarisch" - de bestemming "Wonen" (overeenkomstig het vastgestelde en goedgekeurde wijzigingsplan "Langeraarseweg 17"). Het bouwvlak is voorzien van de maatvoering "maximum aantal wooneenheden: 1". De dubbelbestemming "Waarde- Archeologie 3" en de gebiedsaanduiding "luchtvaartverkeerszone-20 ke" blijven gehandhaafd.

3. Ontsluiting woningen zuidzijde Bloemenstraat/Anjerstraat

De gronden ter plekke van de beoogde ontsluitingen van de woningen ten zuiden van de Bloemenstraat/Anjerstraat op de genoemde straten krijgen de bestemming "Verkeer - Verblijfsgebied".

5.3 De planregels

De regels bestaan uit de volgende hoofdstukken:

  • 1. Inleidende regels

In de begripsbepalingen (artikel 1) worden omschrijvingen gegeven van de in het bestemmingsplan gebruikte begrippen, alsmede de begrippen die op grond van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) moeten worden opgenomen. De begripsomschrijvingen dienen ertoe interpretatieverschillen te voorkomen. Ook is de omschrijving van het begrip "webwinkel" gewijzigd. Er is bepaald dat de begripsomschrijvingen zoals gehanteerd in het bestemmingsplan "Langeraar en Papenveer" voor het overige ongewijzigd van toepassing blijven.

De wijze van meten (artikel 2) bevat uitsluitend de aangevulde omschrijving van "de goothoogte van een bouwwerk". Er is ook bepaald dat de "wijze van meten" zoals geregeld in het bestemmingsplan "Langeraar en Papenveer" voor het overige ongewijzigd van toepassing blijft.

  • 2. Bestemmingsregels

In de onderhavige partiële herziening zijn alle artikelen van het bestemmingsplan "Langeraar en Papenveer" wederom opgenomen. Per bestemming c.q. per onderdeel van het desbetreffende artikel is aangegeven of en zo ja welke toevoegingen en/of wijzigingen zijn aangebracht in de desbetreffende artikelen van het genoemde bestemmingsplan. In alle gevallen - ongeacht of er sprake is van wijzigingen of aanvullingen - is bepaald dat de regels van het desbetreffende artikel in het bestemmingsplan "Langeraar en Papenveer" (voor het overige) ongewijzigd van toepassing blijven.

  • 3. Algemene regels en Overgangs- en slotregels

Deze regels zijn ook op een aantal onderdelen aangevuld. Voor het overige is bepaald dat de desbetreffende regels van het bestemmingsplan "Langeraar en Papenveer" ongewijzigd van toepassing blijven.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

Onderhavige partiële bestemmingsplanherziening heeft een conserverend karakter. Er is voor de gemeente uitsluitend sprake van kosten voor het opstellen van het bestemmingsplan. De kosten voor het opstellen van de bestemmingsplanherzieningen worden betaald uit het in de begroting beschikbaar gestelde budget voor bestemmingsplannen. Er zijn geen onvoorziene hoge kosten te verwachten; de gemeente draagt geen hoge financiële risico’s. Deze partiële planherziening is derhalve economisch uitvoerbaar.

Hoofdstuk 7 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het maatschappelijke draagvlak van het bestemmingsplan wordt getoetst door middel van wettelijk vooroverleg en de terinzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan voor zienswijzen.

7.1 Overleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening

In artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is bepaald dat het bestuursorgaan dat belast is met de voorbereiding van een bestemmingsplan daarbij overleg pleegt met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.

De voorliggende bestemmingsplanherziening voorziet alleen in ondergeschikte aanpassingen. Er is sprake van een bestemmingsplanherziening van in planologisch opzicht ondergeschikt belang. Om die reden is besloten het overleg te laten plaatsvinden gelijktijdig met de periode van terinzagelegging van het ontwerp van de bestemmingsplanherziening (zie onderstaande paragraaf 7.2).

Het ontwerp is op ..........2016 voorgelegd aan:

  • 1. Provincie Zuid-Holland, directie Ruimte en mobiliteit;
  • 2. Hoogheemraadschap van Rijnland;
  • 3. College van burgemeester en wethouders van de gemeente Kaag en Braassem.

Reacties .........pm.......

Beantwoording reacties: .........pm........

7.2 Ter inzage legging ontwerpbestemmingsplan

Op de voorbereiding van een bestemmingsplan is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing. De kennisgeving als bedoeld in artikel 3:12 van de Awb dient op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) ook in de Staatscourant te worden geplaatst en via elektronische weg te geschieden. Het ontwerpbestemmingsplan heeft met ingang van ........ 2016 gedurende zes weken ter inzage gelegen. De bekendmaking van de ter inzage legging is op ......... 2016 gepubliceerd in het Elektronisch Gemeenteblad en in de Staatscourant.

Zienswijzen .......pm.......

Beantwoording zienswijzen: .........pm........