direct naar inhoud van 5.4 Uitleg van de regels
Plan: Van Ostadestraat
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0553.bpdovostadestraat-vax1

5.4 Uitleg van de regels

De regels van het plan bestaan uit de volgende onderdelen:

  • inleidende regels;
  • bestemmingsregels;
  • algemene regels;
  • overgangs- en slotregel.

Inleidende regels

Begrippen

De begrippen die het bestemmingsplan gebruikt worden in dit artikel gedefinieerd. Dit wordt gedaan om interpretatieverschillen te voorkomen.

Wijze van meten

Dit artikel maakt duidelijk hoe de lengte, breedte, hoogte, diepte en oppervlakte en dergelijke van gronden en bouwwerken worden gemeten of berekend. Alle begrippen waarin maten en waarden voorkomen worden in dit artikel verklaard.

Bestemmingsregels

Groen

De bestemming Groen is gegeven aan beeld- of structuurbepalend groen. Het gaat dan om gronden die in gebruik zijn als parken, plantsoenen, bermen, speelvoorzieningen en voet- en fietspaden. Op deze gronden zijn in principe enkel bouwwerken, geen gebouwen/overkappingen zijnde, toegestaan zoals straatmeubilair, plantenbakken, waterpartijen en speelvoorzieningen.

Verkeers - Verblijfsgebied

Daar waar het openbaar gebied een verblijfs- en verplaatsingsfunctie heeft, zijn de gronden bestemd als 'Verkeer - Verblijfsgebied'. Binnen deze bestemming kan worden geparkeerd en kunnen groen- en waterpartijen, nutsvoorzieningen en fiets- en voetpaden worden gerealiseerd. De verkeersfunctie is uiteraard ook op deze gronden aanwezig.

Water

Waterpartijen, structuurbepalende watergangen en locaties die van belang zijn voor de waterberging zijn bestemd voor Water. Hierbinnen zijn ook bruggen en ondergeschikte groenvoorzieningen toegestaan.

Wonen

Gebruik

Binnen de bestemming Wonen is het toegestaan om naast het wonen een aan-huis-gebonden beroep uit te oefenen. Vrijstaande bijgebouwen kunnen hier echter niet voor worden aangewend.

Aan-huis-gebonden beroepen

Aan-huis-gebonden beroepen zijn als ondergeschikte functie bij de hoofdfunctie wonen toegestaan. Niet meer dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing (inclusief losstaande bijgebouwen) mag worden aangewend voor aan-huis-gebonden beroepen. Verder dient het beroep door de bewoner te worden uitgeoefend en dient het beroep qua uitstraling in overeenstemming te zijn met de woonfunctie. Zo dient de uitoefening van het beroep in beginsel buiten de woning niet zichtbaar te zijn.

Bouwen

Bouwvlak en gevellijn

De hoofdgebouwen moeten binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak gerealiseerd worden. Om de hoofdoriëntatie van de belangrijkste gevel van de woningen te regelen is de figuur 'gevellijn' toegepast. Voor de gevellijnen zijn alleen ondergeschikte bouwdelen toegestaan (zoals bijvoorbeeld balkons) zodat de uitstraling van de woningen en het stedenbouwkundige profiel van de wegen wordt gewaarborgd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0553.bpdovostadestraat-vax1_0010.jpg"

Afbeelding 5.1 Gevellijn

De bovenste bouwlaag moet minimaal 0,5 meter terugliggend gerealiseerd worden ten opzichte van de voorgevel van het gebouw.

Algemene regels

In dit onderdeel van de regels komen algemene regels aan de orde die gelden voor alle bestemmingen in het bestemmingsplan. De algemene regels bestaan uit de volgende artikelen.

Antidubbeltelregel

De antidubbeltelregel wordt opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld. De formulering van de antidubbeltelregel wordt bindend voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.2.4 Bro).

Algemene bouwregel

Dit artikel bevat een algemene regeling voor een geringe overschrijding van bouwgrenzen (geen bestemmingsgrenzen zijnde) door ondergeschikte onderdelen van gebouwen. De overschrijding van de bouwgrenzen dient wel beperkt te zijn. Voorts wordt in het tweede lid van dit artikel bepaald dat - indien de maten van gebouwen en bouwwerken zoals aanwezig op het moment dat het bestemmingsplan wordt vastgesteld meer bedragen dan in de bestemmingsregels bepaald – de aanwezige maatvoering als maximum mag worden behouden. Op deze wijze beoogt de gemeente alle legaal gebouwde bouwwerken positief te bestemmen. In het derde lid van dit artikel is een regeling voor ondergrondse bouwwerken opgenomen. Zo is het toegestaan om onder elk hoofdgebouw een kelder tot 3 m diepte te bouwen. Omdat voor (bedrijfs)woningen de inhoudsmaat bepalend is en de gemeente het niet nodig acht ondergrondse bouwwerken hieraan te relateren, is bepaald dat de inhoud van een ondergronds bouwwerk geen invloed heeft op hetgeen bovengronds kan worden gerealiseerd.

Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

De regel geeft invulling aan de afstemmingsbepaling tussen de bouwverordening en het bestemmingsplan ingevolge artikel 9 van de Woningwet. Artikel 9 van de Woningwet regelt primair dat de bouwverordening buiten toepassing blijft voor zover deze niet overeenstemt met het desbetreffende bestemmingsplan. Voor zover het bestemmingsplan geen regels bevat ten aanzien van een onderwerp dat in de bouwverordening is geregeld, is de bouwverordening wel van toepassing, tenzij het bestemmingsplan anders bepaalt. De bepaling voorkomt dat de bouwverordening onbedoeld aanvullend werkt bij onderwerpen die in het bestemmingsplan bewust niet zijn geregeld, bijvoorbeeld omwille van globaliteit. De relevante onderwerpen staan allemaal in paragraaf 2.5 van de bouwverordening.

Algemene afwijkingsregels

In dit artikel wordt het mogelijk gemaakt om af te wijken van de regel dat bouwgrenzen niet mogen worden overschreden (voor zover deze afwijkingen niet onder de regel 'algemene bouwregels' valt te scharen). Om deze afwijking mogelijk te maken kan het bevoegd gezag een omgevingsvergunning verlenen. Ook biedt dit artikel de mogelijkheid om via een omgevingsvergunning af te wijken van de voorgeschreven maten en percentages. Afwijken op basis van dit artikel is overigens alleen mogelijk wanneer hiermee geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan aspecten als de woon- en milieusituatie van aangrenzende percelen.

Algemene wijzigingsregels

In dit bestemmingsplan is opgenomen dat burgemeester en wethouders bevoegd zijn de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen (maximaal 3 meter).

Overige regels

In andere artikel wordt verwezen naar bepaalde wettelijke regelingen. Dit artikel regelt depeildatum van deze wetten bij de toepassing van het bestemmingsplan.

Overgangs- en slotregel

In het afsluitende onderdeel van de regels komen de overgangs- en slotregel aan de orde