Plan: | Van Ostadestraat |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0553.bpdovostadestraat-vax1 |
Toetsingskader
De Wet geluidhinder heeft betrekking op de geluidsbelasting veroorzaakt door weg- en railverkeer en gezoneerde industrieterreinen. De Wet geluidhinder beschermt enkel geluidsgevoelige objecten zoals woningen, scholen, ziekenhuizen, woonwagenstandplaatsen etc. Nieuwe woonbestemmingen zijn mogelijk indien de geluidsbelasting onder de voorkeursgrenswaarde blijft. Tevens heeft het college de mogelijkheid om een hogere waarde te verlenen. Dit is gebonden aan een wettelijk maximum.
Daarnaast kan er sprake zijn van luchtvaartlawaai. Hiervoor is in het Luchthaven indelingsbesluit (LIB) een beperkingenzone opgenomen en in het SVIR een 20 KE-contour.
Onderzoek
Voor het plangebied is alleen wegverkeerslawaai van belang. Het plangebied ligt buiten de 20KE contour en beperkingenzone van Schiphol. Tevens is het plangebied niet gelegen binnen de onderzoekszone van een spoorlijn of een zone industrielawaai.
Wegverkeerslawaai
Ter bepaling van de geluidsbelasting moet op grond van artikel 74 van de Wet geluidhinder (Wgh) iedere weg in beschouwing worden genomen. Dit hoeft niet als de weg binnen een woonerf is gelegen of dat voor een weg een maximum snelheid geldt van 30 km/uur. De te beschouwen wegen kennen een geluidszone, een aandachtsgebied waar binnen een akoestisch onderzoek moet plaats vinden. De omvang van een zone is afhankelijk van het aantal rijstroken van de weg en de typering van het gebied (binnenstedelijk of buitenstedelijk). Binnenstedelijk is het gebied binnen de bebouwde kom en buitenstedelijk is het gebied buiten de bebouwde kom.
Op grond van artikel 82 van de Wgh bedraagt de voorkeursgrenswaarde 48 dB op de gevel van een geluidsgevoelige bestemming. Artikel 83 geeft het bevoegd gezag de mogelijkheid om een hogere waarde vast te stellen. Voor het buitenstedelijk gebied geldt dat er maximaal een hogere waarde mag worden vastgesteld van 53 dB. Voor nieuw te bouwen geluidsgevoelige bestemmingen binnen de bebouwde kom is deze waarde wettelijk maximaal 63 dB.
De woningbouwlocatie aan de Van Ostadestraat 1 ligt niet in de geluidzone van een zoneringsplichtige weg. Hiermee stelt de Wet geluidhinder (Wgh) geen beperkingen aan de realisatie van het gebouw.
Voor een goede ruimtelijke ordening is aandacht geschonken aan het wegverkeerslawaai vanwege de omliggende wegen waarvoor een maximum snelheid van 30 km/uur geldt. Maatgevend is hierbij de verwachte geluidbelasting 10 jaar na de wijziging van het bestemmingsplan dat de realisatie van het gebouw mogelijk maakt.
Deze geluidbelasting bedraagt 45 dB, rekening houdend met de aftrek krachtens artikel 110 g van de Wgh. Deze geluidbelasting ligt onder de voorkeursgrenswaarde van 48 dB.
Bij de realisatie van het gebouw moet rekening worden gehouden met de aanwezige geluidbelasting en nagegaan worden of de gevelwering voldoende is om een binnenniveau van ten hoogste 33 dB te garanderen. De minimale gevelwering van het gebouw moet hiervoor 16 dB zijn. Gezien de eis uit het Bouwbesluit van een minimale gevelwering van 20 dB zal hieraan worden voldaan.
Conclusie
De geluidbelasting ter plaatse van de ontwikkeling ligt onder de voorkeursgrenswaarde. Het vereiste binnenniveau is goed te realiseren. Er zal sprake zijn van een goede ruimtelijke situatie. Het aspect wegverkeerslawaai vormt geen belemmering voor het bestemmingsplan.