Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Achterweg-Zuid 66
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0553.bpachterwegzuid66-vax1

Regels

1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 Plan:

Het bestemmingsplan Achterweg-Zuid 66met identificatienummer
NL.IMRO.0553.bpachterwegzuid66-vax1 van de gemeente Lisse;

1.2 Bestemmingsplan:

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 Aan het bollencomplex verwant niet-agrarisch bedrijf:

Een bedrijf dat uitsluitend of overwegend gericht is op het leveren van diensten aan agrarische bedrijven en groene en recreatieve functies in het buitengebied zo nodig met behulp van werktuigen en apparatuur of op het verrichten van werkzaamheden tot onderhoud of reparatie van werktuigen of apparatuur. Kenmerkende werkzaamheden zijn cultuurtechnische werken en grondverzet, meststoffendistributie, agrarisch loonwerk en broeierijbedrijven zonder opengrondteelt;

1.4 Aanduiding:

Een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waarvoor ingevolge dit bestemmingsplan regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 Aanduidingsgrens:

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 Aan- en uitbouw:

Een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw;

1.7 Aan-huis-gebonden beroep

Een dienstverlenend beroep (inclusief internetverkoop), dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en voor zover deze beroepen een ruimtelijke uitstraling hebben die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.8 Afhankelijke woonruimte:

Een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit het oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;

1.9 Agrarisch aanverwant bedrijf:

Een bedrijf dat uitsluitend of overwegend gericht is op het leveren van diensten aan agrarische bedrijven en groene en recreatieve functies in het buitengebied zo nodig met behulp van werktuigen en apparatuur of op het verrichten van werkzaamheden tot onderhoud of reparatie van werktuigen of apparatuur. Kenmerkende werkzaamheden zijn cultuurtechnische werken en grondverzet, meststoffendistributie en agrarisch loonwerk;

1.10 Agrarisch bedrijf:

Een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, nader te onderscheiden in:
a     akker- en vollegrondstuinbouw: de teelt van gewassen op open grond, daaronder niet begrepen sier-, fruit- en bollenteelt;
b     bollenteelt:
1     de teelt van bloembollen, bolbloemen en knolgewassen;
2     de teelt van snijbloemen en van vergelijkbare laag blijvende eenjarige en vastbloeiende tuinplanten;
3     de teelt van vollegronds tuinbouwproducten als eenjarige wisselteelt;
niet zijnde sierteelt, boomkwekerij/-teelt, fruitteelt en bosbouw;
4    broeierijen als onderdeel van een grondgebonden bollenteeltbedrijf;
c     boomkwekerij/-teelt: de teelt van bomen als dan niet gecombineerd met de verhandeling daarvan;
d     bosbouw: de teelt van bomen ten behoeve van de houtproductie;
e     fruitteelt: de teelt van fruit op open grond;
f    gemengd teeltbedrijf: een bedrijf dat in gelijke mate zowel gericht is op het duurzaam en intensief telen van bloembollen, bolbloemen, snijbloemen en van vergelijkbare laagblijvende eenjarige en vastbloeiende tuinplanten in zowel de volle grond als onder glas, alsmede van vollegronds tuinbouwproducten als eenjarige wisselteelt en dat ten minste 3.000 m² glas duurzaam in gebruik heeft;
g     stekbedrijven: bedrijven die nagenoeg geheel gericht zijn op het vermeerderen van vaste planten tot het stadium van uitgangsmateriaal en dat ten minste 3.000 m² glas duurzaam in gebruik heeft;
h     grondgebonden veehouderij: het houden van melk- en ander vee (nagenoeg) geheel op open grond, waaronder ook begrepen het fokken van paarden en het houden van geiten en schapen;
i       glastuinbouw: de teelt van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen;
j       intensieve kwekerij: de teelt van gewassen of dieren (anders dan bij wijze van intensieve veehouderij) (nagenoeg) zonder gebruik te maken van daglicht;
k     intensieve veehouderij: de teelt van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen en (nagenoeg) zonder weidegang, waarbij de teelt niet afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel;
l       sierteelt: de teelt van wintergroene siergewassen, alsmede sierstruiken en sierbomen;

1.11 Agrarisch hulpbedrijf:

Een bedrijf dat rechtstreeks ten dienste staat van agrarische bedrijven en gericht is op het opslaan van goederen en het leveren van goederen en/of diensten aan agrarische bedrijven (agrarische handels- en exportbedrijven daaronder niet begrepen);

1.12 Agrarisch loonbedrijf:

Een bedrijf dat uitsluitend of overwegend gericht is op het verlenen van diensten aan agrarische bedrijven met behulp van landbouwwerktuigen en landbouwapparatuur of op het verrichten van werkzaamheden tot onderhoud of reparatie van landbouwwerktuigen of -apparatuur;

1.13 Archeologisch onderzoek:

Onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt;

1.14 Archeologische waarde:

De aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden;

1.15 Bebouwing:

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.16 Bebouwingspercentage:

Het percentage van het bouwvlak dat voor bebouwing in gebruik genomen mag worden;

1.17 Bed & Breakfast:

Kleinschalige overnachtingaccommodatie voor toeristische doeleinden gericht op een kortdurend verblijf en het serveren van ontbijt. Een Bed & Breakfast is gevestigd in een woonhuis en is ondergeschikt aan de woonbestemming. Er is geen sprake van een Bed & Breakfast bij de aanwezigheid van een zelfstandige kookgelegenheid en/of de verkoop van alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse en/of overnachting noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid;

1.18 Bedrijfs- of dienstwoning:

Een woning die een functionele binding heeft met het bedrijf, de instelling of de inrichting, ten behoeve van het beheer van en- of toezicht op het bedrijf, de instelling of de inrichting;

1.19 Bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen:

Afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.20 Bestemmingsgrens:

De grens van een bestemmingsvlak;

1.21 Bestemmingsvlak:

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.22 Bevi-inrichting:

Bedrijf zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.23 Bevoegd gezag:

Bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.24 Blauwe diensten:

In het kader van duurzaam waterbeheer, tegen betaling toestaan van het onder water laten lopen van land als calamiteitenberging of het gebruik van land als baggerdepot;

1.25 Bollencomplex:

De clusters van teeltbedrijven, veilingen, afzetorganisaties, handels- en exportbedrijven, en tuinbouwtoeleveranciers;

1.26 Bouwgrens:

De grens van een bouwvlak;

1.27 Bouwlaag:

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor functies uit de bestemmingsomschrijving geschikt of geschikt te maken is;

1.28 Bouwperceel:

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.29 Bouwperceelgrens:

Een grens van een bouwperceel;

1.30 Bouwvlak:

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn toegelaten;

1.31 Bouwwerk:

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.32 Bijgebouw:

Een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;

1.33 Consumentenvuurwerk:

Vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik;

1.34 Deskundige:

Een door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake agrarische bedrijfsvoering of archeologie;

1.35 Detailhandel:

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf;

1.36 Escortbedrijf:

De natuurlijke persoon, groep van personen, of rechtspersoon die bedrijfsmatig, of in omvang als of zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;

1.37 Evenement:

Een gebeurtenis, gericht op een groot publiek, met betrekking tot kunst, sport, ontspanning en cultuur;

1.38 Extensieve dagrecreatie:

 Niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie;

1.39 Geluidgevoelige objecten:

Woningen en andere geluidgevoelige gebouwen en geluidgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder;

1.40 Handels- en exportbedrijf:

Een bedrijf gericht op het vervoer, de opslag, de oppervlakkige bewerking of de afzet van agrarische producten zoals transport- en opslagbedrijven, koelhuizen en dergelijke;

1.41 Hobbykas:

Een gebouw, dat geheel of vrijwel geheel bestaat uit glas of ander doorzichtig materiaal en dat dient voor het hobbymatig telen van planten;

1.42 Hoofdgebouw:

Een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;

1.43 Horecabedrijf:

Het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf (logies);

1.44 Hoveniersbedrijf:

Een bedrijf, gericht op de aanleg, de inrichting en het onderhoud van tuinen en groen, met gebruikmaking van de daarbij behorende materialen en gereedschappen, zonder dat detailhandel wordt uitgeoefend;

1.45 Huishouden:

Persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan; bedrijfsmatige kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen;

1.46 Huisvesting in verband met mantelzorg:

Huisvesting in of bij een woning van één huishouden van maximaal twee personen, van wie ten minste één persoon mantelzorg verleent aan of ontvangt van een bewoner van de woning;

1.47 Internetverkoop:

Een specifieke vorm van detailhandel zonder uitstalling, verkoop en afhaal van goederen ter plaatse, waarbij de goederen via internet worden aangeboden en overwegend per post worden geleverd;

1.48 Kamerverhuur:

Een samenstel van verblijfsruimten, uitsluitend of mede bestemd of gebruikt om daarin aan anderen dan de rechthebbende en de personen behorende tot diens huishouden, woonverblijf, niet in de zin van zelfstandige woongelegenheid, te verschaffen, al dan niet met gehele of gedeeltelijke verzorging; een en ander kan onder meer blijken uit het feit dat voor de kamers afzonderlijk huur wordt berekend en/of betaald en elke kamer zelfstandig wordt bewoond, waarbij al dan niet sprake is van enkele gemeenschappelijke voorzieningen.
Onder de definitie van bedrijfsmatige kamerverhuur valt niet:
de verhuur van één of twee kamers door de bewoner of eigenaar/bewoner van een woning aan niet meer dan in totaal vier personen, dit mits de gezamenlijke gebruiksoppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de totale gebruiksoppervlakte van de woning, zulks met een maximum van 50 m²; •de verhuur van een gedeelte van de woning ten behoeve van verblijfsrecreatie (in de vorm van Bed & Breakfast);

1.49 Kampeermiddelen:

Niet als een bouwwerk aan te merken vouwwagens, kampeerauto's, caravans of hiermee gelijk te stellen onderkomens, die bestemd zijn voor recreatief verblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben;

1.50 Kas:

Een bouwwerk van glas of ander lichtdoorlatend materiaal ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering met een hoogte van 1,5 m of meer, trek-, tunnel-, schaduw-, boog- en gaaskassen daaronder begrepen;

1.51 Kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen:

Voorzieningen, zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van activiteiten, zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie;

1.52 Kleinschalig kampeerterrein:

Een kampeerterrein voor ten hoogste 10 kampeermiddelen, niet zijnde permanente kampeermiddelen waaronder tenthuisjes en stacaravans, gedurende de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;

1.53 Landschapswaarde:

De aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van de aardoppervlakte, die wordt bepaald door de herkenbaarheid en de identiteit van de onderlinge samenhang tussen levende en niet-levende natuur;

1.54 Natuurwaarde:

De aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en fauna;

1.55 Nevenfunctie:

Naast de hoofdfunctie van een agrarisch bedrijf functionerende tak, welke dient bij te dragen aan het inkomen van het agrarische bedrijf, ondergeschikt dient te zijn aan de agrarische hoofdfunctie van het bedrijf in inkomsten, oppervlakte en/of tijdsbesteding en verbonden dient te zijn aan de teeltgrond en/of het bouwvlak (erf en/of overige gronden);

1.56 Niet-permanente verblijfsrecreatie:

Verblijfsrecreatie waarbij uitsluitend van seizoensgebonden standplaatsen voor kampeermiddelen gebruik wordt gemaakt;

1.57 Nutsvoorzieningen:

Voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie;

1.58 Ondersteunend glas;

Glazen en plastic kassen met een goothoogte hoger dan 1,5 m, waaronder begrepen tunnelkassen, rolkassen, gaaskassen, regenkappen;

1.59 Overkapping:

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een dak;

1.60 Paardenbak:

Een door middel van een afscheiding van een perceel afgezonderd stuk grond ingericht en bedoeld voor het africhten en/of trainen van paarden en-/of het uitoefenen van de paardensport;

1.61 Paardenstalling:

Een stalling voor het houden van paarden en pony's ten behoeve van verhuur en eigen gebruik, alsmede het bieden van gelegenheid aan derden om hun paarden en pony's in pension te stallen en te weiden; onder paardenstalling worden geen maneges verstaan;

1.62 Peil:

a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van de kruin van de weg;
b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.

1.63 Platte afdekking:

Een horizontaal vlak, ter afdekking van een gebouw, dat meer dan tweederde van de grondoppervlakte van het gebouw beslaat;

1.64 Plattelandswoning:

Een bedrijfswoning, behorend tot of voorheen behorend tot een agrarisch bedrijf, die niet meer wordt bewoond door (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of terrein noodzakelijk is, en die voor de toepassing van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de daarop rustende bepalingen wordt beschouwd als onderdeel van dat agrarisch bedrijf;
 

1.65 Prostitutie:

Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.66 Prostitutiebedrijf:

Een seksinrichting of een escortbedrijf;

1.67 Recreatiewoning:

Een permanent ter plaatse aanwezig gebouw, geen woonkeet en geen caravan of andere constructie op wielen zijnde, dat bedoeld is om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar te worden bewoond;

1.68 Seksinrichting:

De voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, dan wel in een omvang alsof het bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;

1.69 Schuurkas:

Een gebouw ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering met een hoogte van 3 m of meer, waarvan alleen het dak bestaat uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal;

1.70 Seizoensgebonden standplaats kampeermiddel:

Een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een kampeermiddel, inclusief bij het kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten, uitsluitend gedurende het zomerseizoen;

1.71 Standplaats voor kampeermiddel:

Een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een kampeermiddel, inclusief bij dat kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten;

1.72 Stacaravan:

Een gebouw dat in zijn geheel kan worden verplaatst en is bestemd voor recreatief verblijf, waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben;

1.73 Stekbedrijf:

Een agrarisch bedrijf dat nagenoeg geheel gericht is op het vermeerderen van vaste planten tot het stadium van uitgangsmateriaal;

1.74 Teeltondersteunende voorzieningen bij bollenteeltbedrijven, gemengde bedrijven en stekbedrijven

Tijdelijke kweektunnels lager dan 1,5 m en afdekfolies;

1.75 Tijdelijke arbeidsmigrant:

Elke inwoner komende uit die landen die tot de Europese Unie zijn toegetreden, met uitzondering van Nederland en die naar Nederland komt om hier tijdelijk te werken en te verblijven (< 6 maanden). Het betreft hier geen arbeidsmigranten die hier zich permanent willen vestigen;

1.76 Toeristische standplaats kampeermiddel:

Een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een kampeermiddel, inclusief bij dat kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten, gedurende een beperkte periode van het jaar;

1.77 Verblijfsmiddelen:

Voor verblijf geschikte - al dan niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken - voer- en vaartuigen, arken, caravans, tenten en andere soortgelijke constructies, voor zover geen bouwwerken en geen kampeermiddelen zijnde;

1.78 Voorgevel:

De gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt;

1.79 Wgh-inrichting:

Bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken;

1.80 Windturbine:

Een bouwwerk ter opwekking van energie door benutting van windkracht, met uitzondering van bemalingsinstallaties ten behoeve van de waterhuishouding;

1.81 Woning:

Een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden; onder woning of wooneenheid worden mede zorgwoningen begrepen;

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 Afstand:

De afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn;

2.2 Bouwhoogte van een antenne-installatie:

a   ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie;
b     ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie.

2.3 Bouwhoogte van een bouwwerk:

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.4 Breedte, lengte en diepte van een gebouw:

Tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren;

2.5 Dakhelling:

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.6 Goothoogte van een bouwwerk:

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.7 Hoogte van een windturbine:

Vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine;

2.8 Inhoud van een bouwwerk:

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.9 Oppervlakte van een bouwwerk:

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.10 Vloeroppervlakte:

De gebruiksoppervlakte volgens NEN2580;

2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch - Bollenteelt - Bollenzone 1

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Bollenteelt - Bollenzone 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a     de uitoefening van een bollenteeltbedrijf zoals genoemd in lid 1.10 onder b;
b     behoud en versterking en herstel van de voorkomende natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden, in de vorm van:
1     bollenvelden;
2     grootschalige openheid;
3     kenmerkende landschapsstructuur;
4     natuur- en landschapselementen in de vorm van houtwallen en -singels, geriefhoutbosjes en overige groenvoorzieningen;
c     de bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, water, waterhuishoudkundige en waterstaatkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en toegangswegen;
met daaraan ondergeschikt:
d     aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
e     de in tabel 3.1 genoemde toegestane nevenfuncties met bijbehorend maximaal aantal m2 aan bebouwing en gronden, die in gebruik mogen worden genomen ten dienste van de nevenfunctie.
Tabel 3.1 Nevenfuncties die bij recht zijn toegestaan
nevenfunctie
 
maximaal aantal m2
 
 
gronden in gebruik voor nevenfunctie
 
bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie
 
verkoop-aan-huis van eigen/agrarische producten (eventueel be- of verwerkt)  
-  
100  
opslag en stalling van agrarische producten  
-  
500  
agrarisch natuur- en landschapsbeheer  
alle gronden  
100  
bed & breakfast in de woning  
-  
maximaal 3 kamers en 8 bedden  
- = Niet van toepassing.

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
a     gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
b     het bepaalde onder a is niet van toepassing op rolkassen die een basis hebben binnen het bouwvlak, erf- en terreinafscheidingen en windschermen;
c     het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak bedraagt 1 tenzij door middel van de aanduiding 'maximaal aantal wooneenheden' anders is aangegeven;
d     overigens geldt het volgende:
 
max. oppervlak per bouwvlak
 
max. inhoud
 
max. goothoogte
 
max. bouwhoogte
 
bedrijfswoning (inclusief aan- uitbouwen)  
-  
750 m3
6 m  
10 m  
bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning  
50 m2
-  
3 m  
6 m  
ondersteund glas  
3.000 m2
-  
6 m  
10 m  
bedrijfsgebouwen  
250 m2 per hectare duurzaam in gebruik zijnde teeltgrond
-  
8 m  
11 m  
erf- of terreinafscheidingen:
- voor de voorgevel
- buiten bouwvlakken
- overige plaatsen  
-  
-  
-  


1 m
1 m
2 m  
windschermen  
-  
-  
-  
2 m  
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde  
-  
-  
-  
3 m  
- = Niet van toepassing.

3.3 Afwijken van de bouwregels

3.3.1 Ten behoeve van overschrijding van het bouwvlak:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de op de verbeelding aangegeven begrenzing van een bouwvlak en het bepaalde in artikel 3 lid 2  onder a, met inachtneming van het volgende:
a     overschrijding van het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt; hiervan is in ieder geval sprake, indien de overschrijding van het bouwvlak vanwege de milieuwetgeving of het dierenwelzijn is vereist;
b     het bouwvlak mag eenmalig worden overschreden met niet meer dan 25 m, met dien verstande dat het maximum oppervlak van de overschrijding ten hoogste 100 m² bedraagt en hiermee de bestemmingsgrens niet wordt overschreden;
c     van de bevoegdheid tot afwijken wordt uitsluitend gebruikgemaakt indien de omliggende agrarische bedrijven niet onevenredig in hun bedrijfsvoering worden beperkt;
d     er dient voorzien te worden in een adequate landschappelijke inpassing waarbij de bestaande natuur-, landschappelijke en cultuurhistorische waarden zoals genoemd in artikel 3 lid 1 onder b niet onevenredig worden aangetast;
e     afwijking wordt niet toegepast alvorens een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing;
3.3.2 Ten behoeve van een eerste agrarische bedrijfswoning:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3 lid 2  onder c ten behoeve van de bouw van een 1e agrarische bedrijfswoning, met inachtneming van het volgende:
a     afwijken is uitsluitend toegestaan indien er sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf waar permanente toezicht vereist is;
b     de bedrijfswoning dient noodzakelijk te zijn, wat betekent dat het bedrijf zonder bedrijfswoning ter plaatse op langere termijn redelijkerwijs niet te exploiteren is;
c     afwijken is uitsluitend toegestaan indien er nog niet eerder een eerste agrarische bedrijfswoning voor het bedrijf aanwezig is geweest;
d     de initiatiefnemer dient met een schriftelijk advies van een agrarisch deskundige aan te tonen dat aan het gestelde onder a en b wordt voldaan;
e     de nieuwe woning dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
f       de bedrijfswoning mag geen onevenredige beperking opleveren voor de bedrijfsvoering en bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven;

3.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
a     het oppervlak van gronden in gebruik voor de bedrijfswoning inclusief bijbehorende erven en tuinen bedraagt ten hoogste 1.000 m2;
b     per bouwvlak is ten hoogste 1 bedrijf toegestaan;
c     het gebruik van afdekfolies is toegestaan;
d     de nevenfunctie bed & breakfast is uitsluitend toegestaan in de bedrijfswoning;
e     paardenbakken zijn niet toegestaan;
f       de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 25% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning met een maximum van 40 m2;

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

3.5.1 Ten behoeve van nevenfuncties:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3 lid 1  ten behoeve van het toestaan van de in tabel 3.2 genoemde nevenfuncties, met inachtneming van de tabel en het volgende:
a     de nevenfunctie dient plaats te vinden binnen de bestaande bebouwing;
b     in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat (het gedeelte van) nevenfuncties waarvoor geen bebouwing nodig is, tevens zijn toegestaan op gronden buiten het bouwvlak, mits grenzend aan een bouwvlak;
c     nevenfuncties dienen milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
d     de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
e     buitenopslag ten behoeve van de nevenfunctie is niet toegestaan;
f       in afwijking van sub a en e geldt dat buitenopslag ten behoeve van de nevenfunctie 'handels- en exportbedrijf' wel is toegestaan mits de opslag plaatsvindt binnen het bouwvlak en achter de voorgevel;
g     er mag geen sprake zijn van een onevenredige vergroting van de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking;
h     parkeren dient op eigen terrein en binnen het bouwvlak plaats te vinden;
i       uitoefening van de nevenfunctie dient door de betreffende agrariër te worden uitgevoerd;
j       detailhandel is uitsluitend toegestaan als onderschikte functie die ten dienste staat van de nevenfunctie;
k     horeca is uitsluitend toegestaan als onderschikte functie die ten dienste staat van de nevenfunctie;
l       bij een combinatie van nevenfuncties mag het bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteiten niet meer bedragen dan 500 m2;
m    activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage.
Tabel 3.2 Nevenfuncties die na afwijking zijn toegestaan
nevenfunctie
 
maximaal aantal m2
 
gronden in gebruik voor nevenfunctie
 
bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie
 
agrarisch handels- en exportbedrijf (inclusief buitenopslag)  
alle gronden binnen het bouwvlak, achter de voorgevel  
200  
agrarisch hulp- en nevenbedrijf  
-  
200  
agrarisch loonbedrijf  
-  
200  
blauwe diensten  
alle gronden  
100  
opslag en stalling van niet-agrarische recreatieve goederen  
-  
500  
kano-, (roei- of elektrische) boot- of fietsenverhuur  
alle gronden  
100  
wandel- of ruiterpaden over het boerenland  
alle gronden  
-  
kleinschalige horecagelegenheid  
-  
100  
bezoekerscentrum  
-  
100  
natuur- en milieueducatie rondleidingen  
alle gronden  
100  
- = Niet van toepassing.
                                             
3.5.2 Algemene bevoegdheid tot afwijken ten behoeve van nevenfuncties:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de categorieën nevenfuncties zoals genoemd in de tabellen 3.1 en 3.2 teneinde nevenfuncties toe te staan die naar aard, omvang en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de ingevolge de tabellen 3.1 en 3.2 toelaatbare nevenfuncties met inachtneming van de voorwaarden zoals genoemd in artikel 3 lid 5.1;
3.5.3 Ten behoeve van een plattelandswoning:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3 lid 1  ten behoeve van het gebruik van een bedrijfswoning als plattelandswoning, met dien verstande dat:
a     de bedrijfswoning in gebruik wordt genomen als burgerwoning en het bedrijf waartoe de bedrijfswoning behoort de bedrijfsactiviteiten niet heeft beëindigd;
b     er sprake dient te zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
c     op het agrarisch bouwvlak de mogelijkheid voor een extra bedrijfswoning komt te vervallen;
d     de bouwregels voor een bedrijfswoning zoals opgenomen in artikel 3 lid 2 van toepassing blijven;
e     er geen onevenredige beperkingen voor omliggende, bestaande agrarische bedrijven mogen optreden (dit betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreiding- en ontwikkelingsmogelijkheden);

3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

3.6.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Agrarisch - Bollenteelt - Bollenzone 1 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
a     het dempen, (ver)graven, vergroten of herprofileren van sloten, watergangen en open water;
b     het ontginnen, ophogen, afgraven of egaliseren van gronden;
c     uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 50 cm (ook diepwoelen en draineren);
d     verwijderen van opgaande beplanting;
e     beplanten van gronden met opgaande beplanting (m.u.v. erfbeplanting);
f       het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
g     aanleg van wandelpaden;
h     aanbrengen van ondergrondse transport-, energie of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
3.6.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod:
  Het verbod van artikel 3 lid 6.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
a     normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
b     binnen het bouwvlak worden uitgevoerd;
c     reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
3.6.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning:
De werken of werkzaamheden als bedoeld in  artikel 3 lid 6.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.

3.7 Wijzigingsbevoegdheid

3.7.1 Ten behoeve van nieuwe natuur:
Burgemeester en wethouder zijn bevoegd om de bestemming Agrarisch - Bollenteelt - Bollenzone 1 te wijzigen in de bestemming Natuur, met inachtneming van het volgende:
a     een besluit tot planwijziging wordt niet eerder genomen dan nadat de betrokken gronden in eigendom zijn overgedragen aan een terreinbeherende instantie of contractueel afspraken zijn gemaakt over een inspanningsverplichting en vergoedingen om tot bepaalde natuurdoeltypen te komen;
b     er mogen als gevolg van de wijziging geen onevenredige beperkingen ontstaan voor omringende bestaande bestemmingen;

Artikel 4 Waarde - Archeologie

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

4.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
a     op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 4 lid 1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
b     ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
1     de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
2     de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
c     het bepaalde in dit lid onder b.1 en b.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
1     vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
2     ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - 3':
-     het te bebouwen oppervlak ten hoogste 100 m2 bedraagt;
-     er geen grondwerkzaamheden (waaronder begrepen: heien en het slaan van damwanden) worden verricht die dieper reiken dan 0,3 m beneden het maaiveld;
3     er plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - 4':
-     het te bebouwen oppervlak ten hoogste 500 m2 bedraagt;
-     er geen grondwerkzaamheden (waaronder begrepen: heien en het slaan van damwanden) worden verricht die dieper reiken dan 0,3 m beneden het maaiveld;
4     ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - 5':
-     het te bebouwen oppervlak ten hoogste 500 m2 bedraagt;
-     er geen grondwerkzaamheden (waaronder begrepen: heien en het slaan van damwanden) worden verricht die dieper reiken dan 1 m beneden het maaiveld.

4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

4.3.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
a     het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen, , alsmede het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en aanleggen van drainage, het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen, op een grotere diepte dan:
1     ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - 3 en 4': 0,3 m beneden maaiveld;
2     ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - 5': 1 m beneden maaiveld;
b     het verlagen of verhogen van het waterpeil;
c     het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stronken van bomen worden verwijderd;
d     het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
e     het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
4.3.2 Uitzondering op het aanlegverbod:
Het verbod van artikel 4 lid 3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
a     noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij artikel 4 lid 2  in acht is genomen;
b     ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - 3': een oppervlakte beslaan van ten hoogste 100 m2;
c     ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - 4': een oppervlakte beslaan van ten hoogste 500 m2;
d     ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - 5': een oppervlakte beslaan van ten hoogste 500 m2;
e     reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
f       ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
4.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning:
De werken en werkzaamheden, zoals in artikel 4 lid 3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:
a     de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
b     de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
c     men kan aantonen dat de percelen zijn verstoord door diepploegen of omzetting van gronden.

4.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming ‘Waarde – Archeologie’ geheel of gedeeltelijk veranderen door:
a     vlakken met de bestemming ‘Waarde – Archeologie’ te verwijderen, indien:
1     uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
2     het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet;
b     alsnog de bestemming ‘Waarde – Archeologie’ op te nemen met de bijbehorende beschermingsregeling indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.

3 Algemene regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing;

Artikel 6 Algemene bouwregels

6.1 Overschrijding bouwgrenzen:

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingen, aanduidingsgrenzen en regels worden overschreden door:
a     tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt;
b     tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt;
c     andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.

6.2 Bestaande maten:

a     Voor een bouwwerk, dat bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
1     bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
2     bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
b     Ingeval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
c     Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.

6.3 Herbouw (bedrijfs) woningen:

a     algehele herbouw van (bedrijfs)woningen mag uitsluitend plaatsvinden op bestaande fundamenten;
b     het bepaalde onder a is niet van toepassing voor (bedrijfs)woningen gelegen aan 30 km wegen.

6.4 Ondergronds bouwen:

Voor het bouwen van geheel of gedeeltelijk beneden het maaiveld gelegen gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a     de ondergrondse ruimte mag uitsluitend vanuit de binnenzijde van het gebouw waaronder het wordt gerealiseerd, toegankelijk zijn;
b     de bouw van de ondergrondse ruimte behorende bij en dienstbaar aan de woning is uitsluitend toelaatbaar voor zover zich op het bouwvlak een woning bevindt;
c     de ondergrondse ruimten bestaat uit ten hoogste één bouwlaag die ten hoogste tot 3 m onder peil reikt;
d     de bijbehorende voorzieningen voor licht- en luchttoetreding zijn uitsluitend toegestaan aan de van de weg gekeerde zijde van het hoofdgebouw, met dien verstande dat deze voorzieningen uitsluitend binnen een strook van 1 m uit de bovengrondse gevel en met een breedte van ten hoogste 25% van de breedte van de bovengrondse gevel zijn toegestaan;
e     het bouwen van ondergrondse ruimten is uitsluitend toelaatbaar direct onder de woning waarbij de ondergrondse ruimten niet voorbij de buitenmuren van de woning komen;
f       de inhoud van ondergrondse ruimten worden niet meegerekend bij de maximale inhoudsmaat van de woning;
g    
het kunstmatig verhogen van het peil rond de woning is niet toegestaan.

6.5 Nadere eisen:

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd eisen te stellen aan de situering, de verhouding breedte-diepte en de nokrichting van gebouwen, teneinde zeker te stellen dat gebouwen groter dan 10 m2:
a     aansluiten op de in het gebied gebruikelijke bouwvormen;
b     passen in de ruimtelijke karakteristiek van de omgeving;
c     met de voorzijden worden gesitueerd naar de openbare weg;
d     gebouwen niet worden gebouwd op een onevenredig grote afstand van de weg;
een en ander met dien verstande dat daarbij rekening wordt gehouden met de reeds aanwezige bebouwing in de omgeving en de oriëntatie ter plaatse van de voorgevels;

6.6 Parkeernorm:

6.6.1 Bouwregel:
Op de gronden in dit bestemmingsplan mag slechts worden gebouwd indien ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort (“parkeernorm”). Deze ruimte mag niet overbemeten zijn, gelet op het gebruik of de bewoning van het gebouw, waarbij rekening moet worden gehouden met de eventuele bereikbaarheid per openbaar vervoer;
6.6.2 Parkeernorm:
Voor het bepalen van de parkeernorm als bedoeld in artikel 6 lid 6.1 wordt gebruikt gemaakt van de publicatie Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie, publicatie 317, CROW, 2012;
6.6.3 Afwijking:
Van het bepaalde in artikel 6 lid 6.1  mag worden afgeweken indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- en stallingsruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien;

Artikel 7 Algemene gebruiksregels

a     het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning of afhankelijke woonruimte is niet toegestaan met uitzondering van het gebruik als mantelzorg als bedoeld in het Besluit omgevingsrecht, Bijlage II, art.2.22);
b     het gebruik van bedrijfswoningen, woningen en/of wooneenheden anders dan voor één huishouden is niet toegestaan;
c     het gebruik of laten gebruiken van gronden in het bestemmingsplan Landelijk Gebied ten behoeve van perifere detailhandel is niet toegestaan;

Artikel 8 Algemene aanduidingsregels

8.1 Ondersteunend glas uitgesloten:

Ter plaatse van de aanduiding 'ondersteunend glas uitgesloten' is ondersteunend glas zowel binnen als buiten het bouwvlak niet toegestaan;

Artikel 9 Algemene afwijkingsregels

9.1 Maten en bouwgrenzen:

Het bevoegd gezag kan – tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is – bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:
a    afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
b     overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;

9.2 Afwijkingsregels voor de herbouw van (bedrijfs)woningen buiten bestaande fundamenten:

Het bevoegd gezag kan – tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is – bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6 lid 3  ten behoeve van de herbouw van (bedrijfs)woningen buiten de bestaande fundamenten met inachtneming van het volgende:
a     de herbouw vindt plaats binnen hetzelfde bouwvlak;
b     de nieuwe situering dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn; er mogen geen milieutechnische beperkingen voor omliggende, bestaande (agrarische) bedrijven optreden (dit betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden);
c      ter plaatse van de nieuwe woning dient sprake te zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
d     de herbouw is stedenbouwkundig aanvaardbaar;
e     door de herbouw wordt het landelijke karakter van het gebied niet onevenredig aangetast;
f       de geluidsbelasting aan de gevel ten gevolge van weg- en railverkeer mag de voorkeursgrenswaarde, zoals vastgelegd in de Wet geluidhinder, niet overschrijden;

9.3 Mantelzorg:

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 7  en worden toegestaan dat een bijgebouw wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
a     een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit oogpunt van mantelzorg;
b     er geen onevenredig aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
c     de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 75 m².

9.4 Bed & Breakfast:

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels en toestaan dat in een woning bed & breakfast voorzieningen worden gerealiseerd, met dien verstande dat maximaal 90 m2 van de oppervlakte van de woning en maximaal 30% van de woonoppervlakte hiervoor mag worden gebruikt met inbegrip van maximaal 3 slaapverblijven van elk maximaal 30 m2;
voor in totaal maximaal 6 personen in gebruik wordt genomen met inachtneming van het volgende:
a     er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
b    de benodigde parkeerplaatsen (1 parkeerplaats per slaapverblijf) worden bij voorkeur op eigen terrein gerealiseerd; indien dit fysiek niet mogelijk is, moet aangetoond worden dat de parkeerbehoefte in de openbare ruimte op een redelijke wijze opgevangen kan worden;
c     elke afzonderlijke kamer heeft een oppervlakte van minimaal 12 m2;

9.5 Bedrijfsmatige kamerverhuur in woningen en bedrijfs/dienstwoning:

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de specifieke gebruiksregels en toestaan dat in een (deel van een) woning of een bedrijfs/-dienstwoning bedrijfsmatige kamerverhuur ten behoeve van huisvesting wordt toegestaan met inachtneming van het volgende:
a     er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
b    de benodigde parkeerplaatsen (1 parkeerplaats per huurder) worden bij voorkeur op eigen terrein gerealiseerd; indien dit fysiek niet mogelijk is, moet aangetoond worden dat de parkeerbehoefte in de openbare ruimte op een redelijke wijze opgevangen kan worden;
c     elke afzonderlijke kamer heeft een oppervlakte van minimaal 12 m2;

9.6 Bedrijfsmatige kamerverhuur in agrarische bijgebouwen of op recreatiewoning-terreinen:

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de specifieke gebruiksregels en toestaan dat in een (deel van een) agrarische gebouwen of op recreatiewoningterreinen bedrijfsmatige kamerverhuur ten behoeve van huisvesting wordt toegestaan met inachtneming van het volgende:
a     er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
b    de benodigde parkeerplaatsen (1 parkeerplaats per huurder) worden op eigen terrein gerealiseerd;
c     elke afzonderlijke kamer heeft een oppervlakte van minimaal 12 m2.
 

Artikel 10 Algemene wijzigingsregels

10.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen:

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot;

10.2 Waarde - Archeologie:

Burgemeester en wethouders kunnen een of meer bestemmingsvlakken van de bestemming ‘Waarde – Archeologie’ geheel of gedeeltelijk verwijderen, indien:
a     uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
b     het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet;

10.3 Prostitutiebedrijf:

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van de vestiging van ten hoogste een prostitutiebedrijf in het plangebied van het bestemmingsplan Herziening Begrippen met identificatienummer NL.IMRO.0553.PPgebruiksregels-vax1, met inachtneming van de volgende bepalingen:
a     het mag geen straat- en/of raamprostitutiebedrijf betreffen;
b     de bedrijfsoppervlakte mag maximaal 250 m2 bedragen;
c     de betreffende inrichting mag niet gelegen zijn binnen een afstand van 50 m van en school, peuterspeelzaal, kinderdagverblijf/naschoolse opvang, kerk of soortgelijke voorzieningen;
d     ten behoeve van de vestiging moet kunnen worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
e   de vestiging mag geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer.
met uitzondering van de gebieden met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf uitgesloten - prostitutiebedrijf' zoals aangegeven in bijlage 1 bij de regels van het bestemmingsplan Herziening Begrippen met identificatienummer NL.IMRO.0553.PPGebruiksregels-vax1.

4 Overgangs- en slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht bouwwerken:

11.1.1 Algemeen
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
a     gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b     na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
11.1.2 Afwijking:
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 11 lid 1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 11 lid 1 met maximaal 10%;
11.1.3 Uitzondering:
artikel 11 lid 1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;

11.2 Overgangsrecht gebruik:

11.2.1 Algemeen:
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
11.2.2 Strijdig gebruik:
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 11 lid 2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
11.2.3 Onderbroken gebruik:
Indien het gebruik, bedoeld in artikel 11 lid 2.2, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
11.2.4 Uitzondering:
artikel 11 lid 2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan ‘Achterweg-Zuid 66’
 
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering
  
De  burgemeester,         de griffier
    
………………                 ………………