direct naar inhoud van Artikel 4 Agrarisch - Grondgebonden veehouderij
Plan: Keukenhof
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0553.BPKeukenhof-vax1

Artikel 4 Agrarisch - Grondgebonden veehouderij

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Grondgebonden veehouderij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van grondgebonden veehouderij;
  • b. behoud van de voorkomende natuur- en landschapswaarden in de vorm van kenmerkende flora en fauna alsmede de kenmerkende landschapsstructuur en water.
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - monument': tevens ten behoeve van de bescherming van cultuurhistorische waarden;
  • d. overnachtingen ten behoeve van (meerdaagse) evenementen zoals bedoeld in artikel Recreatie - Bloembollententoonstelling en artikel Recreatie - Buitenplaats;
  • e. de bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, water, nutsvoorzieningen en voet- en fietspaden.

4.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

4.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 6 m;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 12 m;
  • d. indien gebouwen op een bouwperceel niet aaneen worden gebouwd, geldt een onderlinge afstand van ten minste 3 m;
  • e. per bouwvlak is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan;
  • f. de inhoud van bedrijfswoningen bedraagt ten hoogste:
    • 1. 600 m³ indien de inhoud van de bedrijfswoning op moment van vaststelling van dit plan minder dan 300 m³ bedraagt;
    • 2. 750 m³ indien de inhoud van de bedrijfswoning op moment van vaststelling van dit plan 300 m³ of meer bedraagt.
  • g. het oppervlak van bijgebouwen bij een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 50 m².

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. buiten het bouwvlak zijn uitsluitend toegestaan:
    • 1. erfafscheidingen;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde': een schaapskooi;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
  • c. de bouwhoogte van de schaapskooi bedraagt ten hoogste 3 m;
  • d. de bouwhoogte van (toren)silo's bedraagt 12 m;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

4.3 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. agrarische verwante nevenfuncties zijn toegestaan in de vorm van:
    • 1. verkoop eigen producten;
  • b. niet agrarische nevenfuncties zijn toegestaan in de vorm van:
    • 1. aan-huis-gebonden-beroep en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, waarbij de regels gelden zoals verwoord in artikel 17.3.

4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.4.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Agrarisch - Grondgebonden veehouderij zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het dempen, (ver)graven, vergroten of herprofileren van sloten, watergangen en open water;
  • b. het ontginnen, ophogen, afgraven of egaliseren van gronden;
  • c. uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 50 cm (ook diepwoelen en draineren);
  • d. het verwijderen van opgaande beplanting;
  • e. het beplanten van gronden met opgaande beplanting (m.u.v. erfbeplanting);
  • f. het aanbrengen van oppervlakte verhardingen;
  • g. de aanleg van wandelpaden;
  • h. aanbrengen van ondergrondse transport-. energie of telecommunicatieleidingen en de daarmee varband houdende constructies, installaties of apparatuur.

4.4.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod

Het verbod van lid 4.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • c. werken of werkzaamheden die worden aangelegd of uitgevoerd binnen bouwvlakken, met dien verstande dat een omgevingsvergunning wel vereist is voor zover de bouwvlakken samenvallen met terreinen van hoge archeologische waarde;
  • d. de aanleg van kavel- en toegangspaden, uitsluitend voor zover dit plaatsvindt tussen de naar de weg gekeerde zijde van een bouwvlak en de weg.

4.4.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 4.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. daardoor de natuur-, landschapswaarden, grootschalige openheid en de waterhuishoudkundige belangen niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.
  • b. een inrichtingsplan kan ter toetsing worden voorgelegd aan de natuur- en landschapsdeskundige omtrent de vraag of in voldoende mate is aangetoond dat de betrokken waarden niet onevenredig worden geschaad.