1.1 Plan
het bestemmingsplan 'Zijldijk 36-Art House Holland Leiderdorp' met identificatienummer NL.IMRO.0547.BPzijldijk36-ON01 van de gemeente Leiderdorp;van de gemeente Leiderdorp;
1.2 Bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 De verbeelding
de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie;
1.4 Aanbouw
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.5 Aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de Regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.6 Aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.7 Aan huis verbonden beroep
het uitoefenen van een vrij of zelfstandig beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op persoonlijk, zakelijk, administratief, educatief, juridisch, medisch, therapeutisch, ontwerptechnisch, kunstzinnig gebied, of daarmee gelijk te stellen activiteiten, waaronder een atelier, kapper, schoonheidsspecialiste, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend door de bewoner van de woning, dat niet krachtens een milieuwet vergunning- of meldingplichtig is en waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.8 Aan huis verbonden bedrijf
een bedrijf dat in een (gedeelte van) of bij een woning wordt uitgeoefend en dat is gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, door de bewoner van de woning, dat niet krachtens een milieuwet vergunning- of meldingplichtig is en waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.9 Archeologische deskundige
professioneel archeoloog die op basis van de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie bevoegd is om archeologisch onderzoek uit te voeren en/of Programma's van Eisen op te stellen en te toetsen;
1.10 Archeologisch onderzoek
diverse vormen van onderzoek naar de archeologische waarden binnen een plangebied, uitgevoerd volgens de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse archeologie;
1.11 Archeologisch rapport
in rapportvorm vervat verslag van een volgens de in de archeologische beroepsgroep gebruikelijke normen verricht archeologisch onderzoek, op basis waarvan een conclusie kan worden getrokken over de aanwezigheid van archeologische waarden;
1.12 Archeologische verwachting
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten;
1.13 Archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten;
1.14 Atelier
een werkruimte voor een kunstenaar;
1.15 Bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.16 Bestaand
- bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
- bij gebruik: het gebruik dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald;
1.17 Bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.18 Bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.19 Bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw of functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
1.20 Bijgebouw
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.21 Bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.22 Bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.23 Bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel;
1.24 Bouwvlak
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.25 Bouwvlakgrens
de grens van een bouwvlak;
1.26 Bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.27 Dakkapel
een constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst;
1.28 Erf
een kleine grondgebonden uitbouw van een bouwlaag aan de voor- of zijgevel van het hoofdgebouw;
1.29 Erker
een kleine grondgebonden uitbouw van een bouwlaag aan de voor- of zijgevel van het hoofdgebouw;
1.30 Expositieruimte
een ruimte waar een expositie gehouden wordt;
1.31 Extensief recreatief medegebruik
ondergeschikt recreatief medegebruik van gronden zoals wandelen, paardrijden, fietsen, varen, zwemmen en vissen;
1.32 Galerie
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient ten behoeve van tentoonstellings- en verkoopruimte voor kunst;
1.33 Gemeentelijke archeologisch deskundige
professioneel archeoloog optredend voor de gemeente die op basis van de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie bevoegd is om archeologisch onderzoek uit te voeren en/of Programma's van Eisen op te stellen en te toetsen;
1.34 Gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.35 Gebruiken
gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
1.36 Hoofdgebouw
een gebouw dat op een bouwvlak door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
1.37 Huishouden
een een persoon of groep personen die een (duurzame) gemeenschappelijke huishouding voert. Indien het huishouden uit twee of meer personen bestaat, betreft het een leefvorm of samenlevingsvorm met een continuïteit in de samenstelling en een onderlinge verbondenheid. Kenmerken van de continuïteit in de samenstelling en een onderlinge verbondenheid zijn:
- voor onbepaalde tijd samenleven;
- een ieder neemt deel aan het gezinsleven, bijvoorbeeld samen eten en verdeling huishoudelijke taken;
- eigen kamer, maar gemeenschappelijk sanitair, keuken en woonkamer;
- personen worden niet door instelling geplaatst, er vindt geen behandelingstraject plaats.
1.38 Kampeermiddel
- een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
- enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde;
- één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
1.39 Kap
een dakafdekking bestaande uit een constructie van hellende dakvlakken met een helling van maximaal 60 graden;
1.40 Logies
en logiesfunctie (gedefinieerd als ‘logies’) is de gebruiksfunctie voor ruimte, voor het bieden van recreatief verblijf of tijdelijk onderdak aan personen. Die personen hebben ergens anders hun hoofdverblijf;
1.41 Logiesruimte
verblijfsruimte, voor het bieden van recreatief verblijf of tijdelijk onderdak aan personen. Die personen hebben ergens anders hun hoofdverblijf;
1.42 Maatschappelijke voorzieningen
culturele, educatieve, medische, sociale en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.43 Maatvoeringsgrens
de grens van een maatvoeringsvlak;
1.44 Maatvoeringsvlak
een geometrisch bepaald vlak waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels voor bepaalde bouwwerken eenzelfde maatvoering geldt;
1.45 Nadere eis
een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder d van de Wet ruimtelijke ordening;
1.46 Nevenactiviteit
een activiteit ondergeschikt aan de hoofdactiviteit in zowel omvang (m2), omzet (€) als de effecten op het woon- en leefklimaat;
1.47 Normaal onderhoud, gebruik en beheer
1.48 Omgevingsvergunning
een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.49 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
1.50 Omgevingsvergunning ten behoeve van het slopen van bouwwerken
een vergunning als bedoeld in artikel 3.3. onder b van de Wet ruimtelijke ordening;
1.51 Ondersteunende horeca
een horeca-activiteit die ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit, en welke:
- uitsluitend open staat voor degenen die primair komen voor de hoofdactiviteit;
- waarvan de openingstijden van de horeca-activiteit zijn aangepast aan de openingstijden van de hoofdactiviteit en waar alleen kleine eetwaren, snacks en/of ter plaatse opgewarmde etenswaren al dan niet in combinatie met alcoholvrije drank worden verstrekt. Arrangementen met horeca mogen niet worden toegepast en aan of bij de openbare weg worden geen aanduidingen gegeven waaruit op te maken valt dat in de inrichting etenswaren en dranken tegen betaling worden verstrekt voor gebruik ter plaatse;
1.52 Overkapping
een bouwwerk op het erf van een gebouw of standplaats, dat strekt tot vergroting van het woongenot van het gebouw of de standplaats en dat, voor zover gebouwd vóór (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, geen tot de constructie zelf behorende wanden heeft en, voor zover gebouwd achter (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, maximaal drie wanden heeft waarvan maximaal twee tot de constructie behoren;
1.53 Parkeerbeleid
het parkeerbeleid van de gemeente, zoals vervat in het door het bevoegd gezag vastgestelde nota of notitie;
1.54 Peil
- voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- indien in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabijgelegen punt waar het water grenst aan het vaste land;
1.55 Prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.56 Recreatie-eenheid
een tijdelijk verblijf van maximaal één persoon;
1.57 Seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.58 Short stay
tijdelijk verblijf: het bedrijfsmatig verstrekken van logies. Hierbij is er geen sprake van een duurzaam woonkarakter en gaat het om een minimum periode van twee weken en een maximum periode van zes maanden.
1.59 Slopen
het al dan niet geheel afbreken van gebouwen en andere bouwwerken;
1.60 Uitbouw
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.61 Uitvoeren
uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;
1.62 Voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig dient te worden aangemerkt;
1.63 Wijziging
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
1.64 Woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
Artikel 2 Wijze van meten
2.1.1 De afstand tot de zijdelingse bouwvlakgrens:
tussen de zijdelingse grens van het bouwvlak en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
2.1.2 De bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouwen zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.1.3 De dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.1.4 De goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.1.5 De horizontale diepte van een gebouw:
de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd;
2.1.6 De inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.1.7 De oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.1.8 De oppervlakte van een overkapping:
tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.
Artikel 3 Agrarisch met waarden - Natuur en landschap
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden - Natuur en Landschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- agrarische grond, mede gericht op natuurbeheer;
- natuur en landschap;
- water;
- recreatieve voorzieningen in de vorm van wandel- en fietspaden, picknickplaatsen;
- bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals verhardingen, groen, water en nutsvoorzieningen.
3.2.1 Bouwen algemeen
Toegestaan zijn gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2.2 Gebouwen
Gebouwen zijn niet toegestaan.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste voor:
- erfafscheidingen grenzend aan openbaar gebied: 1 m;
- veekeringen en weiderasters: 1,5 m;
- overige erfafscheidingen: 2 m;
- lichtmasten: 9 m;
- vlaggenmasten: 9 m;
- antennemasten: 12 m.
3.2.4 Voorwaardelijke verplichting landschappelijke inpassing
- tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Cultuur en ontspanning - landschappelijke inpassing' zonder de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen, conform het in bijlage 1 opgenomen landschappelijk inpassingsplan ‘Landschappelijke inpassing –Zijldijk 36 Art House Holland’;
- in afwijking van het bepaalde onder a mogen gronden en bouwwerken ter plaatse van de overeenkomstig de in artikel 3.1 opgenomen bestemmingsomschrijving worden gebruikt onder de voorwaarde dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Cultuur en ontspanning - landschappelijke inpassing'' uitvoering is gegeven aan de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen conform het in bijlage 1 opgenomen inpassingsplan, ten behoeve van een goede landschappelijke inpassing;
- het bevoegd gezag kan de in lid b genoemde voorwaarde opnemen in een omgevingsvergunning.
3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.3.1 Aanlegvergunning
Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
- het ontginnen, bodemverlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem.
- aanleggen, dempen, verdiepen of verleggen van waterlopen;
- het beplanten van gronden met houtgewassen, ter plaatse waar de gronden op het tijdstip van het van kracht worden van het plan niet reeds met houtgewassen waren beplant;
h
et verwijderen, kappen of rooien of beschadigen van bomen of andere opgaande beplanting.
3.3.2 Uitzondering
Het verbod in lid 3.5.1 is niet van toepassing op normale onderhoudswerkzaamheden.
3.3.3 Advies
Alvorens omtrent het verlenen van een aanlegvergunning voor werkzaamheden als bedoeld in lid 3.3.1. onder b te beslissen, winnen Burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij het Hoogheemraadschap.
Artikel 4 Cultuur en ontspanning
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- galerie en expositieruimt ter plaatse van de aanduiding ‘Specifieke vorm van cultuur en ontspanning - expositie ruimte’;
- ateliers ter plaatse van de aanduiding ‘Specifieke vorm van cultuur en ontspanning - ateliers’;
- short stay / recreatie-eenheden (logiesruimtes) ter plaatse van de aanduiding ‘Specifieke vorm van cultuur en ontspanning - logies’;
- bedrijven in de milieucategorie 1;
- tuinen;
- groen;
- water en waterhuishoudkundige doeleinden;
- erven;
- parkeren.
4.2.1 Gebouwen
De gebouwen dienen te voldoen aan de volgende kenmerken:
- gebouwen dienen te worden gebouwd binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak;
- de goot- en bouwhoogte van de gebouwen mogen niet meer bedragen, dan op de verbeelding aangegeven, dan wel ten hoogste de bestaande goot- en bouwhoogte, indien deze meer bedragen.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
- de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen enkel binnen het bouwvlak gebouwd worden, met een maximale hoogste van 3 m;
- de hoogte van erfscheidingen bedraagt niet meer dan 2 m;
- de hoogte van erfscheidingen vóór de voorgevelrooilijn van het meest naar de weg gekeerde gebouw bedraagt niet neer dan 1 m.
4.2.3 Voorwaardelijke verplichting landschappelijke inpassing
- tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Cultuur en ontspanning - landschappelijke inpassing' zonder de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen, conform het in bijlage 1 opgenomen landschappelijk inpassingsplan ‘Landschappelijke inpassing –Zijldijk 36 Art House Holland’;
- in afwijking van het bepaalde onder a mogen gronden en bouwwerken ter plaatse van de overeenkomstig de in artikel 3.1 opgenomen bestemmingsomschrijving worden gebruikt onder de voorwaarde dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Cultuur en ontspanning - landschappelijke inpassing'' uitvoering is gegeven aan de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen conform het in bijlage 1 opgenomen inpassingsplan, ten behoeve van een goede landschappelijke inpassing;
- het bevoegd gezag kan de in lid b genoemde voorwaarde opnemen in een omgevingsvergunning;
h
et gebruiken en/of laten gebruiken van gronden overeenkomstig artikel 4 lid 1 is uitsluitend toegestaan als conform bijlage 2 ‘Te slopen bebouwing’ is gesloopt.
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering, afmeting, dakvorm en bouwhoogte van de bebouwing, indien dit noodzakelijk is vanuit:
- het beschermen, dan wel het aansluiten op belangen van natuur- en landschap;
- het voorkomen van aantasting van cultuurhistorische waarden ter plaatse van de gronden met de aanduiding ‘cultuurhistorische waarden’.
4.4 Specifieke gebruiksregels
- de in artikel 4.1 onder d bedoelde short stay / recreatie-eenheden (logiesruimtes), zoals op de verbeelding aangegeven als ‘specifieke vorm van cultuur en ontspanning – logies’ mogen worden benut voor maximaal 6 logiesruimtes.
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- tuinen, met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde;
- ongebouwde parkeervoorzieningen;
- wegen en paden;
- water en voorzieningen voor de waterhuishouding.
5.2.1 Gebouwen
Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
5.2.2 Erkers
In afwijking van lid 5.2.1 zijn bestaande erkers toegestaan.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
- bouwwerken, geen gebouw zijnde zijn niet toegestaan met uitzondering van erfscheidingen;
- de hoogte van erfscheidingen bedraagt niet meer dan 1 m.
5.2.4 Voorwaardelijke verplichting landschappelijke inpassing
- tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Cultuur en ontspanning - landschappelijke inpassing' zonder de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen, conform het in bijlage 1 opgenomen landschappelijk inpassingsplan ‘Landschappelijke inpassing –Zijldijk 36 Art House Holland’;
- in afwijking van het bepaalde onder a mogen gronden en bouwwerken ter plaatse van de overeenkomstig de in artikel 3.1 opgenomen bestemmingsomschrijving worden gebruikt onder de voorwaarde dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Cultuur en ontspanning - landschappelijke inpassing'' uitvoering is gegeven aan de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen conform het in bijlage 1 opgenomen inpassingsplan, ten behoeve van een goede landschappelijke inpassing;
- het bevoegd gezag kan de in lid b genoemde voorwaarde opnemen in een omgevingsvergunning.
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- het wonen, waarbij per bouwvlak maximaal één woning is toegestaan;
- bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals verhardingen, groen, water, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen, een en ander met inachtneming van het bepaalde in lid 6.3.
6.2.1 Bouwen algemeen
a. toegestaan zijn hoofdgebouwen, aan- en bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2.2 Hoofdgebouwen
Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
- hoofdgebouwen (woning) dienen te worden gebouwd binnen het op de verbeelding aangegeven een bouwvlak;
- de goot- en bouwhoogte van de gebouwen mogen niet meer bedragen, dan op de verbeelding aangegeven, dan wel ten hoogste de bestaande goot- en bouwhoogte, indien deze meer bedragen.
6.2.3 Aan- en bijbouwen
oor aan- en bijgebouwen zijnde gelden de volgende regels:
- de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 3 m;
- het gezamenlijk oppervlak van aan- en bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 50 m2.
6.2.4 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste voor:
- erfafscheidingen grenzend aan openbaar gebied: 1 m;
- overige erfafscheidingen: 2 m;
- overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 4 m.
6.3 Specifieke gebruiksregels
6.3.1 Algemeen
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
Gebruik van ruimten binnen de woning ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- maximaal 30% van het vloeroppervlak van de woning, tot ten hoogste 50 m² mag worden gebruikt voor het aan-huis-verbonden beroep of de bedrijfsactiviteit;
- de woning mag hierdoor niet c.q. niet in betekenende mate het karakter van een woning verliezen;
- egene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
- de activiteit mag geen onevenredige afbreuk doen aan het woonklimaat in de directe omgeving;
- detailhandel is niet toegestaan, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de aan-huis-verbonden activiteit.
6.3.2 Voorwaardelijke verplichting landschappelijke inpassing
- tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Cultuur en ontspanning - landschappelijke inpassing' zonder de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen, conform het in bijlage 1 opgenomen landschappelijk inpassingsplan ‘Landschappelijke inpassing –Zijldijk 36 Art House Holland’;
- in afwijking van het bepaalde onder a mogen gronden en bouwwerken ter plaatse van de overeenkomstig de in artikel 3.1 opgenomen bestemmingsomschrijving worden gebruikt onder de voorwaarde dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Cultuur en ontspanning - landschappelijke inpassing'' uitvoering is gegeven aan de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen conform het in bijlage 1 opgenomen inpassingsplan, ten behoeve van een goede landschappelijke inpassing;
- Het bevoegd gezag kan de in lid b genoemde voorwaarde opnemen in een omgevingsvergunning.
Artikel 7 Waarde - Archeologie 3
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde - Archeologie 3’ aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
7.2.1 Eisen bij omgevingsvergunning
In geval van een aanvraag van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 onder a van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht, betreffende de gronden als bedoeld in artikel 6.1 kan in het belang van de archeologische monumentenzorg bij het indienen van de aanvraag om een omgevingsvergunning worden bepaald dat, alvorens de omgevingsvergunning wordt verleend, door de aanvrager een archeologisch rapport wordt overlegd waarin de archeologische waarde van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.
7.2.2 Voorwaarden omgevingsvergunning
Indien uit het archeologisch rapport, zoals bepaald in artikel 7.2.1, blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders een of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de bouwvergunning:
- het treffen van technische maatregelen, waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
- het doen van opgravingen; of;
- de activiteit die tot bodemverstoring leidt, laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
7.2.3 Uitzondering
Het bepaalde in artikel 7.2.1 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 100 m²;
- een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 0,3 m en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
Artikel 8 Waterstaat - Waterkering
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waterstaat - Waterkering’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming, het onderhoud en de verbetering van de waterkering, met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde zoals duikers, keerwanden en merktekens.
8.2.1 Algemeen
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikelen 3 tot en met 7) mag alleen ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd.
8.2.2 Gebouwen
Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
8.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal 3 m.
8.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 8.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de beheerder van de waterkering.
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.4.1 Omgevingsvergunningplichtige werken
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 8.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
- het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
- het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
- het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
- het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen.
8.4.2 Advies beheerder waterkering
Een omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de beheerder van de waterkering
8.4.3 Uitzonderingen
Geen omgevingsvergunning is nodig voor:
- werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
- werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning.
Artikel 9 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 10 Algemene bouwregels
10.1 Overschrijding bouwgrenzen
10.1.1 Ondergeschikte bouwdelen
De in deze regels opgenomen bepalingen ten aanzien van bouwgrenzen zijn niet van toepassing voor wat betreft overschrijdingen met betrekking tot:
- stoepen, stoeptreden, toegangsbruggen en funderingen, voor zover zij de grens van een weg niet overschrijden;
- plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen en schoorstenen, indien de overschrijding van de voorgevelbouwgrens niet meer dan 12 cm bedraagt;
gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, overbouwingen, erkers, balkons, galerijen en luifels, mits zij de voorgevelbouwgrens met niet meer dan 50 cm overschrijden en niet lager zijn aangebracht dan:
- 4,20 m boven een rijweg of boven een strook ter breedte van 1,50 m langs een rijweg
- 2,20 m boven een voetpad, voor zover dit voetpad geen deel uitmaakt van de onder 1 genoemde strook
- ondergrondse funderingen en ondergrondse bouwwerken, voor zover deze de bouwgrens met niet meer dan 1 m overschrijden;
- goten en ondergrondse afvoerleidingen en inrichtingen voor de verzameling van water en rioolstoffen;
- hijsinrichtingen aan tot bewoning bestemde gebouwen, voor zover deze hijsinrichtingen in geen enkele stand de voorgevelbouwgrens met meer dan 1 m overschrijden en niet lager zijn geplaatst dan 4,20 m boven de hoogte van een weg.
10.1.2 Vrijwaringszone - Waterkering beschermingszone
Binnen de aanduiding 'Vrijwaringszone - beschermingszone' is het vanwege het belang van het doelmatig en veilig functioneren van de waterkering van belang, dat voor afgifte van een bouw- en/of aanlegvergunning het Hoogheemraadschap in de gelegenheid wordt gesteld schriftelijk advies uit te brengen.
Het is verboden in de beschermingszone:
- werken of opgaande (hout)beplanting aan te brengen of te hebben, dan wel aanwezige (hout)beplanting te verwijderen zonder keurvergunning van de waterbeheerder;
- vaste stoffen, voorwerpen te brengen, te hebben of te houden op andere dan daarvoor kennelijk bestemde plaatsen.
10.1.3 Vrijwaringszone - Waterkering buitenbeschermingszone
Binnen de aanduiding 'Vrijwaringszone - buitenbeschermingszone' is het vanwege het belang van het doelmatig en veilig functioneren van de waterkering van belang, dat voor afgifte van een bouw- en/of aanlegvergunning het Hoogheemraadschap in de gelegenheid wordt gesteld schriftelijk advies uit te brengen.
Het is verboden in de buitenbeschermingszone:
- afgravingen voor het winnen van delfstoffen of specie en seismische onderzoeken te verrichten;
- werken met een overdruk van 10 bar of meer te brengen en te hebben;
- explosiegevaarlijk materiaal of explosiegevaarlijke inrichtingen te hebben.
10.2 Mechanisch ventilatiessysteem
Artikel 11 Algemene gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen:
- een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie.
Artikel 12 Algemene afwijkingsregels
12.1 Algemene afwijking
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van:
- in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen;
- de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 m, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;
- de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m;
- de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen, zijnde, behoudens erf- en perceelsscheidingen, wordt vergroot tot maximaal 6 m.
12.2 Voorwaarden afwijking
Afwijking als bedoeld in artikel 12 lid 1 is slechts toegestaan, mits:
- de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
- het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad;
- het bouwwerk nodig is voor een doelmatig gebruik van de gronden.
Artikel 13 Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- bestemmingsgrenzen mogen met niet meer dan 5 m worden verschoven;
- de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
- het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 14 Overige regels
14.1 Parkeren
- tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken, anders dan bestaand gebruik, zonder dat op het desbetreffende bouwperceel voldoende parkeerplaatsen ten dienste van de zich daar bevindende functies zijn aangelegd en in stand worden gehouden;
- een omgevingsvergunning voor het bouwen of uitbreiden van een gebouw bedoeld voor wonen of een ander soort verblijf van mensen op een bouwperceel wordt slechts verleend, indien is aangetoond dat voldoende parkeerplaatsen zullen worden aangelegd;
- of sprake is van voldoende parkeerplaatsen wordt bepaald overeenkomstig het 'Addendum Parkeerbeleidsplan', of de rechtsopvolger daarvan, met dien verstande dat het totale aantal benodigde parkeerplaatsen naar boven wordt afgerond naar het eerstvolgende hele getal;
- bij functiewijziging dient opnieuw getoetst te worden aan het gemeentelijk parkeerbeleid het 'Addendum Parkeerbeleidsplan', of de rechtsopvolger daarvan;
- parkeerplaatsen ten dienste van de zich op een bouwperceel bevindende functie worden aangelegd op het bouwperceel waarop die functie zich bevindt;
- de afmetingen van een parkeerplaats dienen te voldoen aan het parkeerbeleid.
14.2.1 Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 14.1 onder c, mits aangetoond dat:
- de te vestigen functie een andere/verminderde behoefte aan parkeerplaatsen kent vanwege onder andere exploitatie, arbeidsintensiteit, aandeel bezoekers en-/of vervoersmanagement, en/of;
- sprake is van de mogelijkheid dat voor een functie beschikbare parkeerplaatsen in de openbare ruimte voor meer dan één functie kunnen dienen, en/of;
- sprake is van beschikbare alternatieve vervoerswijzen op korte afstand van de te vestigen functie en hiervan wordt door een substantieel aandeel van de gebruikers van die functie gebruikgemaakt.
14.2.2 Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 14.1 onder d, mits:
- geen sprake is van een onevenredige toename van de parkeerdruk in het openbaar gebied, en;
- geen sprake is van een onevenredige aantasting van de verkeersveiligheid, en;
- geen sprake is van een onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 15 Overgangsrecht
15.1 Overgangsrecht bouwwerken
15.1.1 Algemeen
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
15.1.2 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 15 lid 1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 15 lid 1.1 met maximaal 10%.
15.1.3 Uitzondering
Artikel 15 lid 1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
15.2 Overgangsrecht gebruik
15.2.1 Algemeen
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
15.2.2 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 15 lid 2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
15.2.3 Onderbroken gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in artikel 15 lid 2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
15.2.4 Uitzondering
Artikel 15 lid 2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 16 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan ''Zijldijk 36-Art House Holland Leiderdorp'.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van .................