direct naar inhoud van Regels
Plan: TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22b Pesthuislaan 8
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0546.TAM00003-0301

Regels

De onderstaande planregels en de verbeelding op de kaart vormen een onderdeel van een groter geheel, namelijk van het Omgevingsplan Leiden. De onderstaande planregels zijn bovendien vastgesteld door gebruik te maken van overgangsbepalingen. Die overgangsbepalingen staan toe dat de planregels nog niet hoeven te voldoen aan de digitale eisen die straks standaard voor elke wijziging van het omgevingsplan gelden onder de Omgevingswet. Deze planregels mogen nog gebruik maken van de digitale eisen die golden voor het inwerking treden van de Omgevingswet. Deze omstandigheden zijn in onderstaande alinea's nader juridisch uitgelegd.

Dit TAM-omgevingsplan is gericht op het faciliteren van gebiedsontwikkeling op de locatie Pesthuislaan 8 en vormt juridisch een nieuw hoofdstuk (hoofdstuk 22b) van het omgevingsplan van de gemeente Leiden. Het TAM-omgevingsplan is opgesteld en beschikbaar gesteld volgens het overgangsrecht voor tijdelijke alternatieve maatregelen (TAM) voor het omgevingsplan onder de Omgevingswet. Het nieuwe hoofdstuk van het omgevingsplan is op grond van het overgangsrecht zoals dat is vastgelegd in artikel 11.1, tweede lid, van het Besluit elektronische publicaties, opgesteld in overeenstemming met de digitale Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2012) en digitaal beschikbaar gesteld op de landelijke voorziening www.ruimtelijkeplannen.nl, bedoeld in artikel 1.2.1, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening. Via de overbruggingsfunctie in het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) wordt dit hoofdstuk weergegeven in de viewer van Regels op de kaart van het landelijke Omgevingsloket.

De in dit uitgegeven deel van het omgevingsplan (hierna: dit deel) weergegeven hoofdstukken moeten gelezen worden als paragrafen van hoofdstuk 22b van het Omgevingsplan gemeente Leiden. In de artikelkop van de in dit deel weergegeven artikelen moet bovendien na het woord 'Artikel', na de spatie en direct voor het artikelnummer '22b.' gelezen worden. In de kop van de bijlagen bij het in dit deel weergegeven hoofdstuk moet ten slotte na het woord 'Bijlage', na de spatie en direct voor het nummer van de bijlage '22b' gelezen worden. Dit levert de volgende voorbeelden op in onderstaande tabel:

Tekst:   Moet gelezen worden als:  
Hoofdstuk 1   Hoofdstuk 22b, paragraaf 1  
Hoofdstuk 2   Hoofdstuk 22b, paragraaf 2  
Artikel 1   Artikel 22b.1  
Artikel 2   Artikel 22b.2  
Bijlage 1   Bijlage 22b.1  

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Toepassing begripsbepalingen

Begripsbepalingen die zijn opgenomen in bijlage I van het omgevingsplan, bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling, zijn van toepassing op dit hoofdstuk 22b Pesthuislaan 8.

Artikel 2 Aanvullende begripsbepalingen

2.1 plan

omgevingsplan van de gemeente Leiden;

2.2 TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22b Pesthuislaan 8

het TAM - omgevingsplan Hoofdstuk 22b Pesthuislaan 8 met identificatienummer NL.IMRO.0546.TAM00003-0301 van de gemeente Leiden;

2.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

2.4 aanleggen

het uitvoeren van een werk, niet zijnde een bouwwerk, of van een werkzaamheid;

2.5 archeologisch onderzoek

diverse vormen van onderzoek naar de archeologische waarden binnen een plangebied, uitgevoerd volgens de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie;

2.6 archeologische verwachting

de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische resten;

2.7 archeologische waarde

de waarde die een gebied bezit op grond van de aldaar aanwezige archeologische resten;

2.8 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

2.9 bedrijfsactiviteit

het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, verhandelen, installeren of herstellen van goederen;

2.10 begane grondvloer

de bouwlaag van een gebouw, welke rechtstreeks ontsloten wordt vanaf het straatniveau;

2.11 bestaande situatie
  • a. t.a.v. bebouwing: bebouwing, zoals aanwezig en toegestaan op het tijdstip waarop het TAM - omgevingsplan Hoofdstuk 22b Pesthuislaan 8 rechtskracht heeft verkregen, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning;
  • b. t.a.v. gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig en toegestaan op het tijdstip waarop het het TAM - omgevingsplan Hoofdstuk 22b Pesthuislaan 8 rechtskracht heeft verkregen;

2.12 bouwvlak

een aanduiding inhoudende een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

2.13 college

college van burgemeester en wethouders van gemeente Leiden;

2.14 gen-laboratorium

gespecialiseerde laboratoria waarin gewerkt wordt aan of met genetisch gemodificeerde micro-organismen danwel natuurlijke micro-organismen;

2.15 in- en uitrit

een weg die van de straat naar een gebouw, een parkeerterrein en dergelijke voert;

2.16 kantooractiviteiten

bedrijfsmatig diensten verlenen, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder het verschaffen van congres- en vergaderaccommodatie;

2.17 Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA)

de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie is binnen de beroepsgroep de geldende norm voor de uitvoering van archeologisch onderzoek;

2.18 kunstobject

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met artistieke waarde;

2.19 kunstwerk

civieltechnisch bouwwerk;

2.20 langzaam verkeer

niet-motorvoertuigen (bromfietsen, fietsen met trapondersteuning en gehandicaptenvoertuigen), fietsers, voetgangers, en geleiders/berijders van een dier en motorvoertuigen met een snelheidsbeperking zoals landbouwvoertuigen;

2.21 Life Science & Health

Life Science & Health is een innovatieve en technologie intensieve sector gericht op de gezondheid van mens en dier. De sector bestaat uit bedrijven en kennisinstellingen in onder meer medische technologie, (bio)farmacie, materialen tot diagnostiek en regeneratieve geneeskunde;

2.22 Life Science & Health kenniscluster
  • hoogwaardige ondersteunende bedrijven: contract research, adviesdiensten op het gebied van intellectual property (IP) en rekencentra;
  • marketing en coördinatie: hoofdkantoren, representatieve offices en shared services centres;
  • toelatingsorganisaties voor medicijnen, tariefbepalende instanties in de life science & health-sector, subsidie verstrekkende organisaties in de life science & health en/ of wetenschappelijke sector;
  • overige ondersteunende diensten: kapitaalverstrekking, venture capital, financieel advies, engineering, seed money, business services, juridisch- en notarieel advies, printing services, secretariële ondersteuning, conferentie-faciliteiten, catering, wasserij, parkmanager, security, ziektekostenverzekeraars;

2.23 Programma van Eisen archeologie

een Programma van Eisen (PvE) archeologie is een document, opgesteld conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, waarin wordt aangegeven op welke wijze archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd;

2.24 regels

planregels die onderdeel uitmaken van het Omgevingsplan gemeente Leiden;

2.25 straatmeubilair

objecten die in de openbare ruimte staan en die niet tot de weg zelf behoren, zoals banken, lantaarnpalen, abri's, vuilnisbakken en verkeersborden;

2.26 water

water zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen;

2.27 waterhuishoudkundige voorzieningen

voorzieningen, die het waterhuishoudkundige belang dienen, zoals watergangen, waterlopen, kunstwerken, onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud van een watergang of waterloop;

2.28 WKO

Warmte Koude Opslag (WKO), een methode om energie in de vorm van warmte of koude op te slaan in de bodem. De techniek wordt gebruikt om gebouwen te verwarmen en/of te koelen;

Artikel 3 Toepassingsbereik

3.1 Verhouding met ruimtelijke regels omgevingsplan tijdelijk deel

De besluiten als bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, onder a, b, c, g, h, i, j, k, l of m, van de Invoeringswet Omgevingswet op de locatie, bedoeld in 3.2, zijn niet van toepassing, waaronder in ieder geval de volgende onderdelen van het tijdelijke deel van het omgevingsplan, bedoeld in artikel 22.1, onder a, van de Omgevingswet:

Onderdelen   Identificatienummer  
Bestemmingsplan Leiden Bio Science park en station   NL.IMRO.0546.BP00089-0302  
Bestemmingsplan Leeuwenhoek Station 92   Geen identificatienummer.  
RVS BP Leiden Bio Science Park en station (gerechtelijke uitspraak)   NL.IMRO.0546.RVS00016-0301  
Parapluplan Stedenbouwkundige bepalingen bouwverordening  
NL.IMRO.0546.BP00145-0301  
Parapluherziening fietsparkeren   NL.IMRO.0546.BP00162-0301  
Parapluherziening beleidsregels parkeren Binnenstad en Stationsomgeving   NL.IMRO.0546.BP00166-0301  

3.2 Geometrische afbakening reikwijdte TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22b Pesthuislaan 8

De regels in dit hoofdstuk 22b Pesthuislaan 8 zijn van toepassing op de locatie TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22b Pesthuislaan 8, waarvan de geometrische bepaalde planobjecten zijn vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0546.TAM00003-0301;

Artikel 4 Meet- en rekenbepalingen

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

4.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

4.2 de breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren, met dien verstande dat indien een gevelvlak niet evenwijdig lopen dan wel verspringen, het gemiddelde geldt van de kleinste en grootste breedte, diepte c.q lengte;

4.3 het peil:
  • a. voor bouwwerken die in of op het water worden gebouwd: het gemiddelde waterpeil ter plaatse van het bouwwerk;
  • b. voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang vermeerderd met 2 cm;
  • c. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein vermeerderd met 2 cm;

4.4 de vloeroppervlakte van een gebouw (binnenwerks):

de som van alle tot het gebouw behorende binnenruimten, gemeten op vloerniveau tussen de begrensde opgaande scheidingsconstructie van de afzonderlijke daartoe behorende ruimte(n), inclusief onderbouw en zolderruimte. De oppervlakte van een trapgat, een liftschacht en een toegankelijke leidingschacht moet op elke bouwlaag tot de vloeroppervlakte van een gebouw worden gerekend;

4.5 ondergeschikte bouwdelen:

bij toepassing van het in dit artikel bepaalde worden ondergeschikte bouwonderdelen, zijnde:

  • a. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, antennes, luchtkokers, liftschachten, technische ruimten op het dak, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken met betrekking tot de goot- en bouwhoogte, oppervlakten en bouwgrenzen buiten beschouwing gelaten, met dien verstande dat de overschrijding van een overstekend dak niet meer mag bedragen dan 1 m en met dien verstande dat niet meer dan 50% van het totale dakvlak gebruikt mag worden voor ondergeschikte bouwdelen (met uitzondering van zonnepanelen: deze mogen het dakvlak voor 100% beslaan);
  • b. dakkapellen met betrekking tot de goothoogte buiten beschouwing gelaten mits de breedte van de dakkapel niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van het dakvlak en de onderzijde van de dakkapel op minimaal 0,50 m van de dakvoet word gebouwd;
  • c. reclame- en uithangborden buiten beschouwing gelaten, mits de breedte van het reclame- en/of uithangbord niet meer bedraagt dan 1 m, de hoogte niet meer bedraagt dan 0,2 m en de oppervlakte niet meer bedraagt dan 0,5 m2.

Hoofdstuk 2 Gebiedsgerichte activiteiten

Artikel 5 Bedrijf - Bedrijfsactiviteiten - Life Science & Health - Pesthuislaan 8

5.1 Toepassingsbereik

De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die op de kaart met een bestemmingsvlak Bedrijf - Bedrijfsactiviteiten - Life Science & Health - Pesthuislaan 8 zijn aangeduid.

5.2 Activiteiten die zijn toegestaan

Op de locaties die zijn aangeduid met een bestemmingsvlak Bedrijf - Bedrijfsactiviteiten - Life Science & Health - Pesthuislaan 8 zijn uitsluitend de volgende activiteiten toegestaan:

  • a. bedrijfsactiviteiten behorend tot de Life Science & Health sector, die bestaan uit het gebruiken van (gen-) laboratoria, Research- & Development-ruimten, of van hoogwaardige productie- of distributiefaciliteiten; of
  • b. bedrijfsactiviteiten behorende tot de Life Science & Health sector, die bestaan uit bedrijfsgebonden kantooractiviteiten, mits die kantooractiviteiten per bedrijfsactiviteit bedoeld onder sub a. niet meer dan 50% van het bruto-vloeroppervlak bestaat en het overige deel van het vloeroppervlak gebruikt wordt voor activiteiten bedoeld onder sub a;

met de bij de onder sub a. of b. genoemde activiteiten behorende ondergeschikte of ondersteunende activiteiten, zoals:

  • c. parkeren op maaiveld ten behoeve van mindervaliden;
  • d. horeca-activiteiten, zoals kantines;
  • e. aanleggen, in stand houden of gebruiken van in- en uitritten;
  • f. aanleggen, in stand houden of gebruiken van ontsluitingswegen;
  • g. aanleggen, in stand houden of gebruiken van voorzieningen voor laden en lossen;
  • h. aanleggen, in stand houden of gebruiken van tuinen;
  • i. aanleggen, in stand houden of gebruiken van verhardingen;
  • j. aanleggen, in stand houden of gebruiken van nutsvoorzieningen;
  • k. aanleggen, in stand houden of gebruiken van groenvoorzieningen;
  • l. aanleggen, in stand houden of gebruiken van water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

5.3 Beoordelingsregels voor bouwen (gebruiksdoel)

Uitsluitend binnen het bouwvlak zijn de volgende activiteiten toegestaan:

  • bouwen, in stand houden of gebruiken van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten behoeve van activiteiten bedoeld in lid 6.2.

5.4 Beoordelingsregels voor bouwen (maatvoering)

In aanvulling op het bepaalde in artikel 22.29 gelden tevens de volgende beoordelingsregels.

5.4.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • b. De bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven.

5.5 Binnenplanse vergunningplicht voor specifieke gebruiksactiviteiten
  • a. Het is verboden om zonder omgevingsvergunning de volgende activiteiten te verrichten:
  • activiteiten van kennisinstellingen die behoren tot de Life, Science & health sector; of
  • activiteiten die gerelateerd zijn aan het Life Science & Health kenniscluster;
  • b. Een activiteit is gerelateerd aan het Life Science & Health kenniscluster indien tenminste 20% van de activiteiten, gemeten in m² bruto-vloeroppervlak gericht is op het Life Science & Health kenniscluster;
  • c. Het college kan zich bij de beoordeling van de vergunningaanvraag laten adviseren door een deskundigencommissie in de vorm van een brancheringscommissie.

Artikel 6 Groen - Groenactiviteiten - Pesthuislaan 8

6.1 Toepassingsbereik

De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangeduid met een bestemmingsvlak Groen - Groenactiviteiten - Pesthuislaan 8.

6.2 Activiteiten die zijn toegestaan

Uitsluitend de volgende activiteiten zijn toegestaan:

  • a. aanleggen, in stand houden of gebruiken van groenvoorzieningen;
  • b. aanleggen, in stand houden of gebruiken van voorzieningen voor langzaam verkeer en verblijf;
  • c. parkeren op maaiveld ten behoeve van mindervaliden;
  • d. aanleggen, in stand houden of gebruiken van water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. aanleggen, in stand houden of gebruiken van nutsvoorzieningen en WKO's;
  • f. aanleggen, in stand houden of gebruiken van speelvoorzieningen;
  • g. aanleggen, in stand houden of gebruiken van in- en uitritten voor gemotoriseerd verkeer;
  • h. aanleggen, in stand houden of gebruiken van kunstobjecten;

6.3 Beoordelingsregels voor bouwen (gebruiksdoel)
6.3.1 Algemeen

Behoudens het bepaalde in lid 7.3.2. en 7.3.3 is het bouwen, in stand houden of gebruiken van een bouwwerk geen gebouw zijnde, uitsluitend toegestaan ten behoeve van:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. voorzieningen voor langzaam verkeer en verblijf;
  • c. parkeren op maaiveld ten behoeve van mindervaliden;
  • d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. nutsvoorzieningen en WKO's;
  • f. speelvoorzieningen; of
  • g. oeververbindingen in de vorm van bruggen of vlonders.

6.3.2 Kunstobjecten

In aanvulling op het bepaalde in lid 7.3.1. is het bouwen, in stand houden of gebruiken van kunstobjecten toegestaan.

6.3.3 Erf- of terreinafscheidingen

In afwijking van het bepaalde onder 7.3.1. en 7.3.2 is het bouwen, in stand houden of gebruiken van erf- of terreinafscheidingen niet toegestaan.

6.4 Beoordelingsregels voor bouwen (maatvoering)

In aanvulling op het bepaalde in artikel 22.29 geldt tevens de volgende beoordelingsregel.

6.4.1 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde geldt de volgende regel:

  • a. De hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 5 m.


Hoofdstuk 3 Archeologische waarden

Artikel 7 Waarde - Archeologie 3 - Pesthuislaan 8

7.1 Toepassingsbereik

De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangeduid met het bestemmingsvlak 'Beschermen Waarde - Archeologie 3 - Pesthuislaan 8'.

7.2 Doelen

De regels voor activiteiten hebben de volgende doelen:

  • a. het behouden en beschermen van archeologische waarden.

7.3 Beoordelingsregels voor bouwen ten behoeve van archeologisch onderzoek
7.3.1 Gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde


Met het oog op de doelen genoemd in lid 8.2 zijn, in aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk22b, paragraaf 2 (Gebiedsgerichte activiteiten), de volgende activiteiten toegestaan:

  • a. bouwen van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde die voor aanvullend of definitief archeologisch onderzoek (opgraven) noodzakelijk zijn, mits de bepalingen van lid 8.5 vooraf in acht zijn genomen.

7.4 Beoordelingsregels voor bouwen (algemeen)

Indien op grond van de planregels anders dan op grond van artikel 8, bouwen is toegestaan gelden daarvoor tevens de volgende beoordelingsregels voor bouwen:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend worden gebouwd, mits de bepalingen van lid 8.5 vooraf in acht zijn genomen.

7.5 Omgevingsvergunning voor aanleggen
7.5.1 Vergunningplicht voor aanleggen

Met het oog op de doelen bedoeld in lid 8.2 is het verboden zonder een omgevingsvergunning de volgende aanlegactiviteiten uit te voeren, dieper dan 30 cm en over een (totale) oppervlakte groter dan 30 m²:

  • a. grondwerkzaamheden, waartoe wordt gerekend het ophogen, afgraven, verwijderen van oude funderingen, woelen en mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;
  • b. het planten van bomen of diepwortelende struiken;
  • c. het rooien van bomen of diepwortelende struiken waarbij stobben worden verwijderd;
  • d. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • e. het verlagen van het waterpeil;
  • f. het werken met opsporingsapparatuur (waaronder vallen metaaldetectoren, grondradar en ander detectieapparatuur), gevolgd door het opgraven van archeologische vondsten en relicten; of
  • g. het heien of schroeven van palen en slaan van damwanden.

7.5.2 Beoordelingsregels voor aanleggen
  • a. Het college verleent de in lid 8.5.1 bedoelde omgevingsvergunning als en voor zover het aanleggen geen afbreuk doet aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden in de desbetreffende gronden.
  • b. Het college kan de aanvrager van de omgevingsvergunning vragen een archeologisch rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag, in voldoende mate is vastgesteld.

7.5.3 Uitzonderingen op vergunningplicht voor aanleggen

Het bepaalde in lid 8.5.1 is niet van toepassing op:

  • a. onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplanting en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels en leidingen waarvoor een omgevingsvergunning is verleend bedoeld in dat lid of die legaal aanwezig waren voor het van kracht worden van het TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22b Pesthuislaan 8; of
  • b. aanleggen dat:
  • 1. op het tijdstip, waarop het TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22b Pesthuislaan 8 rechtskracht verkrijgt, in uitvoering is; of
  • 2. mag worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning.

7.5.4 Voorschriften aan omgevingsvergunning verbinden

Aan de omgevingsvergunning bedoeld in lid 8.5.1, kan het college de volgende voorschriften verbinden:

  • a. de verplichting tot het doen van archeologisch bureauonderzoek;
  • b. de verplichting tot het doen van inventariserend en/of waarderend archeologisch onderzoek zoals boringen, proefsleuven en non-destructief onderzoek (zoals bijvoorbeeld grondradar- en weerstandsonderzoek);
  • c. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden kunnen worden behouden (behoud in situ);
  • d. de verplichting tot definitief archeologisch onderzoek (opgraven) en het conserveren van de archeologische resten en het opstellen van een eindrapportage; of
  • e. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door het bevoegd gezag te stellen kwalificaties (archeologische begeleiding).

7.5.5 Programma van Eisen

Archeologisch onderzoek bedoeld in lid 8.5.4, wordt uitgevoerd op basis van een Programma van Eisen (PvE) opgesteld overeenkomstig de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), dat moet worden goedgekeurd door het college. In het Programma van Eisen wordt aangegeven op welke wijze de voorschriften die aan de omgevingsvergunning worden verbonden worden uitgevoerd.

Artikel 8 Waarde - Archeologie 5 - Pesthuislaan 8

8.1 Toepassingsbereik

De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangeduid met het bestemmingsvlak 'Beschermen Waarde - Archeologie 5 - Pesthuislaan 8'.

8.2 Doelen

De regels voor activiteiten hebben de volgende doelen:

  • a. het behouden en beschermening van archeologische waarden.

8.3 Beoordelingsregels voor bouwen ten behoeve van archeologisch onderzoek
8.3.1 Gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde

Met het oog op de doelen genoemd in lid 9.2 zijn op de locaties die zijn, in aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk22b, paragraaf 2 (Gebiedsgerichte activiteiten) aangeduid met een bestemmingsvlak 'Waarde - Archeologie 5 - Pesthuislaan 8' de volgende activiteiten toegestaan:

  • a. bouwen van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde die voor aanvullend of definitief archeologisch onderzoek (opgraven) noodzakelijk zijn, mits de bepalingen van lid 9.5 vooraf in acht zijn genomen.

8.4 Beoordelingsregels voor bouwen (algemeen)

Indien op grond van de regels anders dan op grond van artikel 9, bouwen is toegestaan gelden daarvoor tevens de volgende beoordelingsregels voor bouwen:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend worden gebouwd, mits de bepalingen van lid 9.5 vooraf in acht zijn genomen.

8.5 Omgevingsvergunning voor aanleggen
8.5.1 Vergunningplicht voor aanleggen

Met het oog op de doelen bedoeld in lid 9.2 is het verboden zonder een omgevingsvergunning de volgende aanlegactiviteiten uit te voeren, dieper dan 50 cm en over een (totale) oppervlakte groter dan 250 m²:

  • a. grondwerkzaamheden, waartoe wordt gerekend het ophogen, afgraven, verwijderen van oude funderingen, woelen en mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;
  • b. het planten van bomen of diepwortelende struiken;
  • c. het rooien van bomen of diepwortelende struiken waarbij stobben worden verwijderd;
  • d. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • e. het verlagen van het waterpeil;
  • f. het werken met opsporingsapparatuur (waaronder vallen metaaldetectoren, grondradar en ander detectieapparatuur), gevolgd door het opgraven van archeologische vondsten en relicten; of
  • g. het heien of schroeven van palen en slaan van damwanden.

8.5.2 Beoordelingsregels voor aanleggen
  • a. Het college verleent de in lid 9.5.1 bedoelde omgevingsvergunning als en voor zover het aanleggen geen afbreuk doet aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden in de desbetreffende gronden.
  • b. Het college kan de aanvrager van de omgevingsvergunning vragen een archeologisch rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag, in voldoende mate is vastgesteld.

8.5.3 Uitzonderingen op de vergunningplicht voor aanleggen

Het bepaalde in lid 9.5.1 is niet van toepassing op:

  • a. onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplanting en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels en leidingen waarvoor een omgevingsvergunning is verleend bedoeld in dat lid of die legaal aanwezig waren voor het van kracht worden van het TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22b Pesthuislaan 8; of
  • b. aanleggen dat:
  • 1. op het tijdstip, waarop het TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22b Pesthuislaan 8 rechtskracht verkrijgt, in uitvoering is; of
  • 2. mag worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning.

8.5.4 Voorschriften aan omgevingsvergunning verbinden

Aan de omgevingsvergunning bedoeld in lid 9.5.1, kan het college de volgende voorschriften verbinden:

  • a. de verplichting tot het doen van archeologisch bureauonderzoek;
  • b. de verplichting tot het doen van inventariserend en/of waarderend archeologisch onderzoek zoals boringen, proefsleuven en non-destructief onderzoek (zoals bijvoorbeeld grondradar- en weerstandsonderzoek);
  • c. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden kunnen worden behouden (behoud in situ);
  • d. de verplichting tot definitief archeologisch onderzoek (opgraven) en het conserveren van de archeologische resten en het opstellen van een eindrapportage; of
  • e. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door het bevoegd gezag te stellen kwalificaties (archeologische begeleiding).

8.5.5 Programma van Eisen

Archeologisch onderzoek bedoeld in lid 9.5.4, wordt uitgevoerd op basis van een Programma van Eisen (PvE) opgesteld overeenkomstig de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), dat moet worden goedgekeurd door het college. In het Programma van Eisen wordt aangegeven op welke wijze de voorschriften die aan de omgevingsvergunning worden verbonden worden uitgevoerd.

Hoofdstuk 4 Algemene regels

Artikel 9 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 10 Vergunningvoorschriften en maatwerkvoorschriften voor bouwen

Het college kan maatwerkvoorschriften stellen of voorschriften aan de omgevingsvergunning voor de omgevingsplanactviteit bouwen verbinden met betrekking tot de plaats en afmeting van de bebouwing in afwijking van het bepaalde over bouwen in dit Hoofdstuk 22b Pesthuislaan 8, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 11 Algemene regels voor bouwen

11.1 Beoordelingsregels voor ondergronds bouwen

Voor de beoordeling van een aanvraag voor een binnenplanse omgevingsvergunning voor ondergronds bouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. op plaatsen waar bovengronds bebouwing is toegestaan, mag ondergronds worden gebouwd;
  • b. direct aansluitend aan een ondergronds bouwwerk mogen toegangen tot ondergrondse bouwwerken worden gebouwd.

11.2 Beoordelingsregels voor parkeren
  • a. Een aanvraag voor een binnenplanse omgevingsvergunning voor bouwen dient ten behoeve van het parkeren van auto's, fietsen en het laden en lossen in voldoende mate ruimte te voorzien in, op of onder het gebouw, het bijbehorende perceel, het plangebied, dan wel op of onder het betreffende terrein;
  • b. Bij het bepalen of voldoende ruimte is aangebracht voor het parkeren van auto's, fietsen en het laden en lossen wordt gebruikt gemaakt van de door het college van B&W op 17 juli 2020 vastgestelde Beleidsregels Parkeernormen zoals die gelden ten tijde van de vaststelling van dit TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22b Pesthuislaan 8 en -indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd- aan die wijziging;
  • c. Het college kan afwijken van het bepaalde in lid 12.2 onder a in gevallen zoals genoemd in de onder lid 12.2 onder b bedoelde gemeentelijke beleidsregels op het gebied van parkeren.

Artikel 12 Algemene beoordelingsregels voor maatvoering bij bouwen

12.1 Specifieke beoordelingsregels voor maatvoering

Het college kan bij de beoordeling van een omgevingsvergunning voor bouwen toestaan dat de vergunning verleend wordt voor een afwijking tot niet meer dan 10% van de in de planregels van dit hoofdstuk 22b Pesthuislaan 8 voorgeschreven maten, afmetingen en percentages

12.2 Inkadering van de beoordelingsregels

Het college staat de in 13.1 genoemde specifieke maatvoering alleen toe, mits:

  • a. deze noodzakelijk zijn voor een doelmatige uitvoering van activiteiten;
  • b. deze stedenbouwkundig aanvaardbaar is;
  • c. het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden niet onevenredig worden aangetast.


Artikel 13 Overige regels

13.1 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen

Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van de ter-inzage-legging van het ontwerp van dit TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22b Pesthuislaan 8.

13.2 Aanvraagvereisten

De aanvraagvereisten voor een omgevingsvergunning voor aanleggen, bedoeld in artikel 22.284 van dit plan, zijn van overeenkomstige toepassing op de aanvraag om een omgevingsvergunning voor aanleggen op grond van dit hoofdstuk 22b Pesthuislaan 8.

Hoofdstuk 5 Overgangsregels

Artikel 14 Overgangsrecht

14.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22b Pesthuislaan 8 aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:

1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of

veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt

gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

  • b. Het college kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

14.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van dit TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22b Pesthuislaan 8 en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met dit strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.