direct naar inhoud van 4.8 Geluid
Plan: Morsweg Rijnoever
Status: vastgesteld
Plantype: projectbesluit
IMRO-idn: NL.IMRO.0546.PB00003-0301

4.8 Geluid

De Wet geluidhinder stelt regels voor het bouwen van woningen nabij een spoorweg of weg. Het bouwplan ligt, op grond van de Wet geluidhinder, binnen de geluidzones van de Morsweg, Rijnoever en de Rijnzichtstraat en de Haagweg te Leiden en binnen de geluidzones rond de spoorlijnen Leiden-Den Haag en Leiden-Gouda.

Wetgeving

De Wet geluidhinder (Wgh) kent (in deze situatie) een voorkeursgrenswaarde van 48 dB voor weg- en van 55 dB voor railverkeerslawaai. In principe moet aan deze waarden worden voldaan. Op voorhand is duidelijk dat deze waarden echter ruim zullen worden overschreden. Gebleken is dat het treffen van bron- of overdrachtmaatregelen, ten behoeve van de reductie van het geluidniveau hier, praktisch gezien, niet zijn te nemen. De Wgh biedt de mogelijkheid om in dat geval een hogere waarde vast te stellen tot maximaal 63 dB voor weg- en 68 dB voor railverkeerslawaai. De gevelisolatie moet zodanig zijn, dat vanwege de gecumuleerde geluidbelasting voldaan wordt aan een maximaal binnenniveau van 33 voor weg- en 35 dB voor railverkeerslawaai.


Beleid

De Omgevingsdienst West-Holland vindt een geluidbelasting tot de maximale grenswaarde van de Wgh, in het algemeen, niet passen bij een minimale noodzakelijke akoestisch kwaliteit van de leefomgeving. Zij heeft daarom een ambitie in vastgesteld beleid neergelegd (Richtlijnen voor het vaststellen van hogere waarden Wet geluidhinder, Herziene versie 2010) die 5 dB lagere maximale grenswaarden als uitgangspunt heeft. In bijzonder situaties kan daar gemotiveerd van worden afgeweken.

In het beleid is bovendien vastgelegd, dat boven een waarde van 53 dB voor weg- en 58 dB voor railverkeerslawaai aan bepaalde voorwaarden voldaan moet worden. Een van die voorwaarden is dat bij een hogere waarde dan voornoemde waarden (53 en 58) ten minste één van de buitenruimten van de woning aan de niet-hoogstbelastste zijde wordt gesitueerd. Indien dit niet mogelijk is, wordt de buitenruimte afsluitbaar uitgevoerd.

Akoestisch onderzoek


Ten einde de maatgevende geluidbelasting te bepalen is akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de te verwachten geluidbelasting door ARDEA Acoustics & Consult. De resultaten zijn opgenomen in rapportage 2334BNA9.004 d.d. 21 juli 2009. Daarnaast is een aanvullende notitie opgesteld met kenmerk 2334BNA9.008 d.d. 11 november 2009. Deze notitie bespreekt de mogelijkheden van akoestische compensatie en met name de mogelijkheid om de geluidbelasting ter plaatse van de buitenruimte te reduceren, indien afgezien wordt van het afsluitbaar maken van de balkons. Beide rapportages zijn als bijlage bij deze ruimtelijke onderbouwing gevoegd.


Resultaten akoestisch onderzoek


Wegverkeer


De Wet geluidhinder gaat uit van beoordeling per weg. Voor deze situatie zou dan op basis van de naamgeving de Morsweg apart beoordeeld kunnen worden van het geluid op de Rijnoever. Aangezien er, mede gezien de verkeersstromen, duidelijk sprake is van een doorgaande situatie wordt de hoofdroute Morsweg-Rijnoever als één weg beschouwd en als zodanig beoordeeld. Uit de rapportage volgt dat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB voor wegverkeerslawaai door de genoemde wegen wordt overschreden. Alleen voor de noordgevel van de nieuwe appartementen bij de bestaande bebouwing wordt voldaan aan de voorkeurswaarde.Vanwege het wegverkeer op de Rijnzichtstraat-Morsweg/Rijnoever is voor 45 appartementen een hogere geluidbelasting berekend dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. De geluidbelasting varieert van 50 tot 63 dB. De waarde van 63 dB is gelijk aan de maximale ontheffingswaarde op basis van de Wet geluidshinder, maar wel 5dB hoger dan de waarde van 58 dB, die door de gemeente Leiden en de Omgevingsdienst West-Holland als voorkeurswaarde wordt gehanteerd. Vanwege het wegverkeer op de Haagweg is voor 12 appartementen een waarde berekend van 49 of 50 dB.

Maatregelen

Bij het nemen van maatregelen wordt de mogelijkheden onderzocht in de volgorde bron-, overdrachts- en gevelmaatregelen (maatregelen bij de ontvanger).

- Bronmaatregelen: Het betreft hier doorgaande wegen waarvoor, in het kader van dit project, geen wijziging van het aantal voertuigen is door te voeren. Het aanbrengen van stiller asfalt is om technische redenen niet uitvoerbaar. Stil asfalt is op weggedeelten met veel bochten vanwege het vele wringende verkeer niet duurzaam genoeg. Ook is op deze locatie sprake van veel optrekkend en afremmend verkeer vanwege de nabijheid van stoplichten en de spoorwegovergang. Ook om die reden is stil asfalt geen duurzame oplossing.

- Overdrachtsmaatregelen: Het aanbrengen van geluidschermen is in deze situatie niet realistisch. Gezien de hoogte van de bouw zouden deze pas effect hebben bij een, uit stedenbouwkundig oogpunt, onaanvaardbare hoogte. Bovendien zouden de kosten ervan niet zijn op te brengen door dit project. Het vergroten van de afstand tussen de weg en het bouwproject is vanwege de beschikbare ruimte geen optie.

- Gevelmaatregelen (maatregelen bij de ontvanger): Derhalve resteert het aanbrengen van maatregelen bij de ontvanger. De gevelwering zal zodanig hoog moeten zijn dat vanwege de gecumuleerde geluidbelasting voldaan kan worden aan de eisen uit het Bouwbesluit. Bij woningen met een gevelbelasting van meer dan 53 dB zal ten minste één van de buitenruimten gesitueerd moeten worden aan de stilste zijde. Indien dit niet mogelijk is moet de buitenruimte afsluitbaar worden uitgevoerd.


Railverkeer

Uit de berekeningen blijft dat de voorkeursgrenswaarde van 55 dB ten gevolge van het traject Leiden-Den Haag niet wordt overschreden. De voorkeursgrenswaarde ten gevolge van het traject Leiden-Gouda wordt wel overschreden. Vanwege het spoorverkeer op het traject 522 Leiden-Gouda is voor 45 appartementen een hogere geluidbelasting berekend dan de voorkeursgrenswaarde van 55 dB. De geluidbelasting varieert van 59 tot 67 dB. De maximale geluidsbelasting van 68 dB wordt echter niet overschreden. Gelet op de overschrijding van de voorkeurswaarde en aangezien maatregelen geen optie zijn, dient een procedure hogere grenswaarde gevoerd te worden.

Maatregelen

Bij het nemen van maatregelen wordt de mogelijkheden onderzocht in de volgorde bron-, overdrachts- en gevelmaatregelen (maatregelen bij de ontvanger).

- Bronmaatregelen: Vanwege dit bouwplan is geen invloed uit te oefenen op de hoeveelheid treinen die van dit traject gebruik maken, noch op het soort materieel of op de snelheid waarmee zij rijden. Het toepassen van raildempers zal onvoldoende effect hebben om aan de voorkeursgrenswaarde te voldoen en tevens financieel niet haalbaar zijn voor dit plan.

- Overdrachtsmaatregelen: Het toepassen van geluidschermen is vanuit financieel oogpunt niet realistisch voor dit bouwplan, mede vanwege de aanwezigheid van een spoorbrug en een spoorwegovergang. Om die laatste reden is een scherm ook minder efficiënt. Bij de overgang en, vanwege de veiligheid, tot op enige afstand van de overgang is het plaatsen van een scherm niet mogelijk.

- Gevelmaatregelen (maatregelen bij de ontvanger): Resteert het aanbrengen van maatregelen bij de ontvanger. De gevelwering zal zodanig hoog moeten zijn dat vanwege de gecumuleerde geluidbelasting voldaan kan worden aan de eisen uit het Bouwbesluit. Bij woningen met een gevelbelasting van meer dan 58 dB zal ten minste één van de buitenruimten gesitueerd moeten worden aan de stilste zijde. Indien dit niet mogelijk is moet de buitenruimte afsluitbaar worden uitgevoerd.


Besluit hogere waarde


Nu maatregelen ter reductie van de gevelbelasting tot de voorkeursgrenswaarde redelijkerwijs niet zijn te nemen, moet een procedure hogere waarde worden doorlopen.

Bij deze procedure is afgewogen dat gekozen is voor deze bouwlocatie vanwege de bestaande appartementen en vanwege de centrale ligging, die uitermate geschikt is voor de doelgroep. Naar aanleiding van het akoestisch onderzoek is gebleken dat er nauwelijks mogelijkheden zijn om het geluid bij de bron of in de overdracht te reduceren. De geluidsbelasting van 63 dB valt binnen de grenzen van de wettelijke ontheffingswaarden, zodat woningbouw toelaatbaar is en er ook geen zwaardere maatregelen nodig zijn.

Beleid hogere waarde


Op basis van het vastgestelde beleid is een hogere waarde voor wegverkeer in principe te verlenen tot maximaal 58 dB en voor railverkeer tot 63 dB. De maxima uit de Wet geluidhinder liggen 5 dB hoger, maar kunnen alleen in uitzonderlijke situaties worden toegestaan.


Verder geldt als een van de voorwaarden dat boven een gevelbelasting van 53 dB weg- of 58 dB railverkeerslawaai verblijfsruimten alsmede ten minste één van de buitenruimten van de woning aan de minst belaste zijde gesitueerd is. Indien dit niet mogelijk is, moet de buitenruimte afsluitbaar worden uitgevoerd.


Verblijfsruimten


Op basis van het beleid wordt boven de 53 dB weg- en 58 dB railverkeerslawaai akoestische compensatie toegepast. Dit is onder meer te verwezenlijken door verblijfsruimten, waaronder slaapkamers aan de minst belaste zijde te situeren, of door een betere gevelisolatie toe te passen dan minimaal nodig is. In rapportage met kenmerk 2334BNA9.008, d.d. 11 november 2009 van bureau Ardea acoustics & consult, heeft aanvrager aangegeven dat de winst die te bereiken is door de slaapkamer aan de geluidluwere zijde te plaatsen ook bereikt wordt door het toepassen van een betere gevelisolatie. Een dergelijke maatregel is afdoende als akoestisch compensatie. Het binnenniveau wordt hierdoor ca. 3 dB beter.


Buitenruimte


De ontwikkelaar heeft aangegeven dat, gezien de opbouw van de woontoren, een buitenruimte aan de minst belaste zijde niet realiseerbaar is. Tevens is aangegeven dat het afsluitbaar maken van de balkons niet gewenst is. Vanwege de doelgroep zijn enerzijds te hoge onderhouds- en schoonmaakkosten te verwachten, maar anderzijds vreest men dat de snelle doorstroomtijd van deze woningen in het geding komt indien zij te comfortabel uitgevoerd worden. De woningen zijn bedoeld als overgangssituatie van een studentenleven naar een werkleven. Om zoveel mogelijk tegemoet te komen aan de afsluitbaarheidseis is een aanvullend onderzoek ingesteld naar het verder terugdringen van de geluidbelasting ter plaatse van de balkons. De resultaten van dit onderzoek zijn neergelegd in rapportage met kenmerk 2334BNA9.008, d.d. 11 november 2009 van bureau Ardea acoustics & consult. Uit dit onderzoek volgt dat het hoogst haalbare alternatief voor het afsluiten van balkons, het toepassen van een gesloten borstwering met aanvullend een glazen scherm van 0,5 m hoogte. Hierdoor neemt de geluidbelasting ter plaatse van de achterliggende gevel met ten minste 4 dB af. Weliswaar wordt een niveau van maximaal 53 dB weg- en 58 dB railverkeer hierdoor nog niet overal gehaald. Er resteert een gevelbelasting van respectievelijk ca. 56 en 60 dB.


Conclusie besluit hogere waarde


In overweging genomen, de doelgroep die de Stichting Huisvesting Werkende Jongeren voor ogen heeft, de nabijheid van de bestaande woningen voor deze doelgroep en de nabijheid van het Centraal Station zal de Omgevingsdienst West-Holland namens het college van B&W hogere waarden vaststellen om de bouw mogelijk te maken.


Gezien de hoge gevelbelastingen vanwege weg- en railverkeerslawaai zullen aan de vast te stellen hogere waarden voorwaarden worden verbonden ten behoeve van:
- akoestische compensatie (betere gevelisolatie);
- een lagere gevelbelasting op de achtergevels van de balkons en terrassen.


Het besluit hogere waarde ligt tegelijkertijd ter inzage met het projectbesluit. De gemeente heeft hierover afstemming met de Omgevingsdienst West- Holland.