Plan: | Morsweg Rijnoever |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | projectbesluit |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0546.PB00003-0301 |
Nota mobiliteit
De Nota Mobiliteit geeft de visie van het Rijk op het verkeer- en vervoersbeleid weer voor de periode tot en met 2020. De Nota is in samenwerking met de provincies, gemeenten, kaderwetgebieden en waterschappen tot stand gekomen. De ruimtelijke aspecten van het verkeers- en vervoersbeleid komen terug in de Nota Ruimte van het ministerie van VROM (Nu: Ministerie van Infrastructuur en Milieu).
De minister van Verkeer en Waterstaat heeft op 28 mei 2004 de hoofdlijnennotitie voor de Nota Mobiliteit aan de Tweede Kamer aangeboden. In de hoofdlijnennotitie worden de volgende beleidsdoelen aangegeven:
De uitgangspunten bij het realiseren van deze beleidsdoelen zijn betrouwbare reistijden, vlotte en veilige verkeersafwikkeling binnen de (inter)nationale wettelijke en beleidsmatige kaders van milieu en leefomgeving. Een goede bereikbaarheid is een voorwaarde voor de sociale en economische ontwikkeling in Nederland. Op zijn beurt creëert die ontwikkeling weer nieuwe mobiliteit. Mobiliteit mag, maar niet altijd en overal. Mensen moeten mobiel kunnen zijn om maatschappelijk te kunnen participeren.
Regionaal Verkeer- en Vervoerplan (RVPP)
Het Regionaal Verkeer- en Vervoerplan voor de Leidse regio draagt de titel 'De Regio's Verbonden'. Hierin wordt aangegeven wat de komende jaren het beleid zal zijn met betrekking tot vraagstukken op het gebied van mobiliteit. De beleidspunten hebben tot doel een bijdrage leveren aan het stellen van condities aan bereikbaarheid die leiden tot een goed klimaat om te wonen, werken en ondernemen in de regio.
De volgende aandachtsvelden zijn van belang:
Gemeentelijk Verkeer- en Vervoerplan (GVVP), Leiden, stad in beweging (2006)
In Leiden, stad in beweging (GVVP) is het verkeers- en vervoersbeleid voor de komende jaren vastgelegd, samen met de benodigde maatregelen voor alle facetten van verkeer en vervoer. Het plan is een visie op hoofdlijnen voor de lange termijn (2020), maar richt zich ook op concrete maatregelen voor de korte termijn (tot circa 2010). Het is een integrale visie, wat zich uit in twee sporen: 1) het verkeers- en vervoersbeleid is afgestemd op andere beleidsvelden (externe) integratie zoals: ruimtelijke ordening/stedenbouw, milieu- en economische zaken. 2) Er is sprake van interne integratie: onderlinge afstemming van beleid voor bijvoorbeeld alle gebruikersgroepen en de verschillende vervoerswijzen (auto, fiets, voetgangers).
Ingegeven door overwegingen van duurzaamheid wordt er sterk op behoud en verbetering van het aandeel langzaam verkeer in de verplaatsingen in de stad. Toekomstige mobiliteitsgroei wordt zoveel mogelijk gekoppeld aan adequaat openbaar vervoer (zoals de RijnGouweLijn). Dit betekent niet dat er niet in auto-infrastructuur geïnvesteerd hoeft te worden. Juist om meer ruimte te kunnen geven aan voetganger, fiets en openbaar vervoer in het centrumgebied, moet de auto een alternatief hebben buiten het centrumgebied. De parkeerstrategie zet in op ontlasting van de (binnen)stad en opvang aan de stadsrand (P&R, transferia), met goede looproutes, fietsroutes en openbaar vervoer naar het centrumgebied. Daarmee wordt de realisering van de ontbrekende schakels in het randwegstelsel – (A4-A44 verbinding) en de stadsring- (Verbinding Schipholweg met Haagweg/Churchilllaan en Kanaalweg met de Waard (Kanalenroute) op termijn noodzakelijk. Zowel op korte als langere termijn kunnen vervoers- en verkeersmanagementmaatregelen een goede bijdrage aan de oplossing leveren.
Parkeerbeleidsplan (2002)
In januari 2002 is het Parkeerbeleidsplan Leiden vastgesteld door de gemeenteraad. De gemeente stelt voor haar gehele grondgebied een parkeerbeleid vast.
In een wijkactieplan is opgenomen dat er parkeerruimte is te winnen door kleinere maatregelen, zoals het efficiënter indelen van parkeervakken, het anders neerzetten van lichtmasten of het anders inrichten van groen. Daarin wordt onder andere bepaald waar in de gemeente betaald moet worden voor parkeren, waar een vergunning vereist is en welke normen worden gehanteerd voor de benodigde hoeveelheid parkeerplaatsen.
Wat betreft parkeernormen hanteert de gemeente Leiden de zogenaamde CROW-kencijfers in beginsel als uitgangspunt voor het bepalen van de parkeerbehoefte. De CROW-kencijfers zijn een bovengemeentelijke set uitgangspunten (adviesnorm), met kencijfers voor een groot aantal functies. Om de toekomstige parkeerbehoefte te berekenen is het toegenomen programma ten opzichte van de huidige situatie afgezet tegen de parkeerkencijfers.
De toename in parkeerplaatsen is als eis gesteld aan de ontwikkelaar, en dient als uitgangspunt te worden genomen bij toetsing van het bouwplan.
Kadernota Bereikbaarheid
In mei 2009 heeft de Leidse gemeenteraad ingestemd met de zogenaamde Kadernota Bereikbaarheid. In deze nota is uitgewerkt hoe de toekomstige verkeersstructuur van Leiden het beste ontwikkelt en bereikbaar gehouden kan worden. Zo staat er onder meer omschreven hoe de lokale en regionale infrastructuur aangepast moet worden om de ambities van Leiden als kennisstad te kunnen realiseren. Al met al schetst het een haalbare visie die van Leiden binnen vijftien jaar een goed bereikbare stad maakt, voor het OV, fietsers, voetgangers en gemotoriseerd verkeer.